52. Aangehouden

45 6 0
                                    

'Olivier, ik ben bang dat...' hij kromp in elkaar en sloot zijn ogen, Olivier kneep zijn hand steeds dichter en Sam haalde piepend adem. Was er dan niemand die hem zag, die zag wat Olivier met hem deed?

'Wat zei je?' vroeg Olivier dreigend. Sam keek hem aan.

'Ik ben bang dat het mijn zoon is.' Piepte Sam. Oliviers ogen werden groot.

'Klootzak! Durf dat niet te zeggen.' Siste hij. Hij liep rood aan en er was niks anders dan woede te zien in zijn ogen.

'Weet Katy...' zijn woorden werden weggeslagen door de vuist in zijn gezicht. Zijn hoofd knalde naar achteren, tegen de stenen muur. Een stomp in zijn maag, hij klapte dubbel. Spuugde bloed uit van zijn gebarsten lip en wreef over zijn hoofd. Het bloed op zijn hand deed hem schrikken.

'Zeg dat nooit.' Zei hij en hij schopte tegen Sams been aan. Sam kneep zijn ogen dicht en gleed langs de muur op de grond. Het duizelde hem. Hij keek weer naar zijn hand en wreef met zijn duim over het bloed op zijn vingers. Verman je, dacht hij. Hij krabbelde omhoog en raakte Olivier zo hard in zijn gezicht dat hij wankelde.

Olivier was woest. Hij was duidelijk sterker dan, de al gewonde, Sam. Hij stortte zich boven op de jongen en daar lagen ze. Op de straat, vechtend om het vaderschap van Daniel, vechtend voor de waarheid.

Een menigte had zich verzameld om hun heen, ze zagen het zelf niet eens. Ze gingen zo op in hun gevecht van harde slagen en rake klappen. Sams gezicht was bebloed en hij had het meest van de tijd niet eens meer door dat hij onder Olivier lag die hem er nog altijd van langs gaf. De lucht was vlekkerig, donkere vlekken. De wolken gingen langzaam, de stemmen waren wazig en hij hoorde een geluid. Het geluid van sirenes die naderden, zijn redding. Alsjeblieft.

De politie kwam aan, trok Olivier van Sam af en sprak hem aan. Sam kreeg het gesprek niet mee en hij sloot zijn ogen. De pijn in zijn lichaam was overweldigend. Zijn hoofd bonkte en hij lag in een plas bloed, zijn eigen bloed. Hij wist het niet meer. Het laatste wat hij zag was Olivier, die hem een gemene grijns schonk en wegliep. Een traan liep over zijn wang en hij sloot zijn ogen.

Wat als Olivier Katy wat aandeed, wat als hij vluchtte nu hij wist dat Sam de waarheid wist. Wat ging hij doen als Katy het te weten zal komen. Zal Olivier het vertellen aan Katy? Het enige waar hij aan kon denken was haar. En zijn eeuwige liefde voor haar. Verdomme, waarom was ze die zomer niet gebleven. Waarom had hij het haar niet gelijk verteld, toen ze nog op de Ranch was na de begrafenis. Wat als Katy het wel wist?

Een ambulance had hem afgevoerd, het was middag toen hij wakker werd. Het irritante gepiep naast hem irriteerde hem. Wat was er verdomme gebeurd? Hij keek om zich heen, zijn nek deed pijn en hij haalde trillend adem. De pijn in zijn hoofd was bijna ondraaglijk en hij voelde zich misselijk worden. Hij gleed met zijn tong over zijn onderlip, waar een korst op zat. Hoe moest hij dit ooit uitleggen aan Jack? Hij sloot zijn ogen en dacht na. Olivier dat was het enigste wat er door zijn gedachten spookte.

'Meneer McKinley,' hoorde hij, hij opende zijn ogen en zag een agent staan, 'hoe voelt u zich?'

Sam schudde langzaam zijn hoofd en fronste, 'waarom bent u hier?'

'Olivier Perkins heeft aangifte gedaan, hij heeft verteld dat u zijn portemonnee probeerde te stelen. Daarna heeft u hem aangevallen. Zodra u weg mag, neem ik u mee naar het bureau. Hierbij bent u gearresteerd voor diefstal en mishandeling.' Sam schoot omhoog, zijn zicht begon te vlekken en hij greep naar zijn hoofd. Hij was zo misselijk en was bang dat zijn maaginhoud omhoog zal komen.

'Nee... ik... waar is mijn jas!' zei Sam, hij rukte het infuus wat in zijn hand zat eruit. Bloed. Hij moest zijn jas hebben. De zakjes, zijn bewijs.

'Meneer, blijf alsjeblieft rustig.' Zei de agent. De man liep naar het bed en legde zijn hand op zijn borst. Hij drukte Sam terug in zijn bed en keek hem streng aan.

'Ik kan het uitleggen, ik heb...'

'U gaat hier niet weg.'

'Jawel, ik moet mijn jas hebben ik moet kijken waar... Hé, wat doet u!' riep Sam toen de man zijn hand pakte. Hij duwde handboeien om zijn pols, het koude ijzer op zijn huid deed hem rillen.

'Dit is voor uw eigen bestwil.' Zei de man.

'Dit kunt u niet doen, meneer. Ik... het spijt me maar ik moet hier weg.' Zei Sam keek hoe de man de andere kant van de boeien om de reling van het bed vastmaakte. Het sleuteltje verdween in zijn borstzakje. Hij liet zich achterover vallen in de kussens. Tranen schoten in zijn ogen en hij keek naar de man.

'Zodra het ziekenhuis u ontslaat, kom ik u ophalen.' Zei de man, schonk hem een kleine glimlach en verliet de kamer. Hoe kon dit ooit gebeurd zijn? Hij staarde naar het plafond, waar was dit ooit mis gegaan? Hij perste zijn lippen op elkaar en dacht na. Hoe kon hij dit ooit recht zetten?

Oude Hoop [WINNAAR WE WRITE 2022]Where stories live. Discover now