16. Het Diner

53 8 0
                                    

Nadat ze zich klaar hadden gemaakt, nam Sam haar mee uiteten bij een kleine bar naast de snelweg, tussen de Ranch en Lethebridge. Katy had een jurkje aangetrokken dat net tot boven haar knieën kwam, ze zag er prachtig uit. De groene kleur van het jurkje stak af bij haar blonde haren en hij kon geen betere combinatie verzinnen. Ze reden erheen terwijl ze fantaseerden over de heerlijke maaltijd die hen te wachten stond.

Het restaurant was simpel en gelijk ook de enige in de wijde omtrek dus ze hadden in principe geen keus. De gedimde lichten waren genoeg om hun het romantische gevoel te geven dat ze alleen op de wereld waren en naar elkaar keken onder het genot van de zoete witte wijn die ze hadden besteld.

'Ik ga denk ik in de winter naar Manitoba.' Zei hij en wachtte af op haar reactie.

'Wat ga je daar doen?' vroeg ze en nam een hap van het net geserveerde eten. Een lamskotelet, gedrenkt in een kruidige jus met gebakken groentes in een zoetzure saus.

'Ik heb een aanbod gekregen om daar een ranch te beheren voor de winter.'

'O, maar je komt toch wel weer terug?' vroeg ze voorzichtig. Wat moest ze doen als ze hem niet meer op kon zoeken in haar vakanties. Blue Ranch was al ver maar om elke periode een ticket te boeken naar Manitoba zal te gek worden. Hij knikte en keek haar aan.

'Ik spendeer mijn zomers liever op Blue Ranch met jou, met beren vechten enzo, leuk.' Zei hij en gaf haar een knipoog. Ze lachte en schudde haar hoofd.

'Als jij er niet zal zijn, zal ik zomers denk ik niet terugkomen.' Hij was even stil en zuchtte tevreden.

'Katy, ik hou van je.' Zei hij en boog over te tafel heen om haar een zoen op haar voorhoofd te geven.

Ze aten de overheerlijke gerechten en praatten over wat de zomer nog zal brengen. Beide hadden zin in de oogst, tweehonderd hectare aan graan, en nog eens honderd hectare mais. Hoewel Katy nogal eens de neiging had om te ontkennen dat ze geen boerin was, bleef ze altijd een boerendochter. De geur van hooi kon ze herkennen uit duizenden, de uitgestrekte velden had ze geborgen in haar hart en de drang om op dat land te werken drong in haar aderen. Sam wist dat hij niet het enige was waarom ze elke zomer en vakantie terug kwam, hoe graag hij het ook wou geloven.

'Waarom hebben we hier zolang mee gewacht?' vroeg ze.

'Ik dacht dat je het niet wou, misschien was ik een beetje bang.'

'Oh Sam, je weet dat ik je altijd heb gemogen.'

'Ja maar verliefd worden, houden van. Dat is iets heel anders.' Zei hij terwijl hij een slok van zijn biertje nam.

'Ja, daar heb je gelijk maar toch. Ik denk dat we allebei bang waren.' Gaf ze toe. Sam glimlachte en nam haar in zich op. Ze was prachtig, zat vol avontuur en ze was ook nog eens slim. Meer kon hij niet wensen, ze was zijn eerste echte liefde geweest en hij had het geweten sinds het moment dat hij haar zag toen hij voor het eerst op de Ranch kwam werken.

Hij herinnerde zich hoe hij als een jongen van negentien jaar bij haar vader op gesprek moest. Jack had iemand nodig met enige ervaring in het werk en toevallig was Sam opzoek naar een baan. Daar liep hij over het pad, onder de oude eik door, te piekeren over het feit dat hij vast niet aangenomen zal worden. Hij had zijn hoed op zijn hoofd gedrukt en liep richting zijn auto, die hij achteraf veel te ver weg heen had gezet. Wist hij veel waar hij moest zijn. Hij drukte zijn hoed verder op zijn hoofd en zijn sporen rinkelden bij elke stap die hij zette. Even bleef hij stil staan om het uitzicht in zich op te nemen. Het was prachtig met de glooiende heuvels. De bossen die zich ontpopten in de dalen, vergezeld door de meren die daar onwaarschijnlijk lagen. Het was een verdomd mooie plek, als hij hier alleen maar kon werken. Het uitzicht kreeg hij er gratis bij.

'Hé, sukkel. Je vergeet ook wat!' had hij gehoord en had zich omgedraaid. Daar stond de dochter van zijn toekomstige baas met zijn autosleutels in haar hand te rinkelen. Hij had zenuwachtig geglimlacht en was haar tegemoet komen lopen. Hij schaamde zich, hoe kon hij dat nou vergeten.

'Mijn vader vind je een leuke jongen, maak je geen zorgen ik denk dat je de baan hebt.' Had ze gezegd met een speelde glimlach.

'Oh, dat betekend dat ik jou vaker ga zien.' Had hij geantwoord waarna hij haar een knipoog gaf en weg liep. Hij liet haar achter met een mond vol tanden en het gevoel dat ze net de knapste werknemer van haar vader had ontmoet. Een joviale gast met een klein vleugje arrogantie, die ze zeker wel kon waarderen als hij het op zo'n charmante manier uitte. Zijn haren waren warrig en zijn donkere wenkbrauwen bewogen zodra hij praatte. Zijn donkere ogen waren prachtig en ze wist dat als ze erin zal kijken, zal verdwalen. Om de weg nooit meer terug te vinden.

Toen wist ze nog niet dat ze een jarenlange vriendschap tegemoet ging, dat ze elkaar zouden accepteren als broers en zussen deden. Dat ze moeite zouden hebben om hun liefde voor elkaar te uitten. En nu was het eindelijk zover. En geen van beide had daar spijt van.

Oude Hoop [WINNAAR WE WRITE 2022]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu