Dag 7: zijn naam...

987 47 7
                                    

De jongen met diepblauwe ogen helpt me voor één laatste keer met het rondlopen, maar laat mij zonder dat ik het voel los. "Eva, je loopt zelf. Ik heb je losgelaten." Zegt de jongen en ik kijk lachend over mijn schouder. "Het doet ook geen pijn meer en ik kan mijn tenen weer voelen. Waarschijnlijk zat er gewoon een zenuw knel." Vertel ik hem en loop naar het bed, waarin ik de laatste paar dagen veel tijd heb doorgebracht. "bedankt dat je mij de laatste dagen hebt geholpen. Dat waardeer ik echt." Zeg ik de jongen dankbaar.

Toen mevrouw Morgan mijn zenuwen kwam testen dacht ik dat het gewoon een controle was of alles het nog deed. Toen ik haar vertelde dat ik mijn tenen niet kon voelen keek ze mij geschrokken aan. Ze hoopte voor mij dat het een zenuwknelling was en niet iets anders. Gelukkig was dat ook het geval. Het koste mij veel pijn en moeite om te lopen die eerste dag. De jongen kwam toen binnen met een dienblad met eten en zag mij oefenen. Sinds die dag beloofde hij mij te helpen met herstellen.

"Ik weet dat je waarschijnlijk niet op deze vraag kan antwoorden, maar kan je iets vertellen over je familie?" vraag ik met puppyogen en de jongen begint te lachen. "Niet als je zo kijkt." Zegt hij en ik laat mijn hoofd naar beneden hangen. Ik hoor voetstappen naar mij toekomen en daarna zakt het matras rechts van mij in. "Mijn moeder heeft mij bij mijn geboorte afgestaan aan een familie die wel voor mij kon zorgen. Ze was nog maar 18 toen ze mij kreeg. Mijn adoptiemoeder liet haar nog wel eens langskomen, maar mijn adoptievader wilde dit niet meer toen ik een bepaalde leeftijd had." Zegt de jongen uit het niets. Verbaasd over wat hij net heeft gezegd kijk ik hem aan. "Toch heb ik nog contact met haar, maar mijn vader mag dit niet te weten komen. Ik ben nu zelf 17 en mijn moeder al 35. Na de geboorte van mij heeft ze gezworen geen kinderen meer te krijgen en ze houdt zich er nog steeds aan."

De jongen kijkt naar het plafond en gluurt via de hoek van zijn bivakmuts naar mij. "Ze lijkt mij een goede moeder." Zeg ik en kijk bedenkelijk naar beneden. Ik snap niet waarom hij zo open tegen mij is. Het maakt mij ongemakkelijk voelen. "Ze weet nu ook dat ze zelf ook voor mij had kunnen zorgen, maar heeft dit niet gedaan. Ze wilde het beste voor mij." zegt de jongen. "Mijn echte vader is na mijn geboorte verdwenen. De lafaard kon een baby nog niet aan. Ook al zou de baby worden afgestaan." Met een frons kijk ik de jongen in zijn mooie, blauwe ogen. "Dat is ook leuk om te weten." Zeg ik sarcastisch en samen beginnen we te lachen. "Ja, hij is een echte held op sokken." Zegt de jongen met een lach onder zijn bivakmuts.

"En jij? Ben jij een held op sokken?" vraag ik lachend en kijk de jongen aan. "Ja, een echte. Vroeger had ik ook nog een cape. Nu ben ik te groot voor die handdoek." Zegt de jongen en begint te lachen. Zijn lach klinkt lief na zijn woorden, maar ik kan niet mee lachen. "Dat deden wij vroeger ook." Zeg ik en kijk naar de grond. Met wij bedoel ik Alex, Zoë en ik. We konden uren achter elkaar met elkaar spelen en raakte nooit moe. Ik mis mijn broer en zus nog elke dag.

"Hoelang ben ik hier al?" vraag ik met een frons. "zeven dagen." Zegt de jongen die is gestopt met lachen en met een serieuze blik naar mij kijkt. Ik knik bedenkelijk. Tijdens mijn herstel ben ik vergeten in mijn notitieboekje te schrijven en ik heb de dagen niet geteld. "Mis je ze?" vraagt de jongen en ik kijk hem weer aan. "Ja." Zeg ik zacht en kijk daarna meteen weer naar de grond. "Ik snap het." Zegt de jongen begrijpend.

"Heb je hobby's." vraag ik om weer terug te gaan naar het eerste onderwerp. "Ehm, vroeger zat ik onder boksen en voetbal, maar met beide ben ik gestopt. Ik knik en staar naar mijn blote voeten. "Ik houd van tekenen." Zegt de jongen en ik kijk hem met een glimlach aan. "Wat teken je dan?" vraag ik hem en ik zie een kleine lach onder zijn bivakmuts. "Van alles. Meestal vogels die ik eerst heb gefotografeerd. Soms ook gewone objecten als ik niets te doen heb." Zegt de jongen en ik kijk hem vragend aan. "ga je niet naar school?" vraag ik hem en hij kijkt naar mijn dichtgetimmerde raam. "Ik heb meegeholpen met het ontvoeren van een meisje, van wie mensen denken dat ze helderziend is. Nee, ik ga niet naar school." Zegt de jongen en schudt zijn hoofd.

30 dagen in Hell (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu