Dag 9: verbroken beloftes

837 45 5
                                    

Ik zit op de stoel aan het bureau te tekenen als de deur open wordt gedaan. Ik kijk op en zie Raphael met een dienblad. Eerst kijkt hij naar mijn bed en daarna naar de badkamerdeur, maar als hij ziet dat die niet op slot zit kijkt hij de rest van de kamer rond. Hij begint te glimlachen als hij mij aan het bureau ziet zitten. "Goedemorgen Eva. Heb je lekker geslapen?" vraagt hij, maar hij weet dat ik toch niet ga antwoorden. Ik geef hem nog een vermoeide, boze blik en ga dan verder met tekenen.

Raphael laat het hier alleen niet bij zitten en komt alsof er niets is naar het bureau gelopen. Hij zet het dienblad met ons ontbijt op mijn schoolboeken en pakt daarna zijn eigen bord met eten er vanaf. "eet smakelijk." Mompelt hij nog voordat hij naar mijn bed loopt en daar begint aan zijn ontbijt.

Ik negeer hem, maar zijn stem voelt als een steek in mijn hart. Het laat mij afvragen of ik wel de juiste beslissing heb gemaakt. Raphael is een goede jongen en dat weet ik dondersgoed, maar hij heeft de verkeerde mensen uitgekozen om mee rond te hangen en dat neem ik hem kwalijk. Als hij beter na had gedacht zou hij nu op weg naar een normale middelbare school zijn. Dan had hij vrienden gehad en daar mee rond gehangen. Dan zou hij soms spijbelen om met een meisje om te gaan die hij wel zag zitten. Dan zou hij zijn huiswerk niet maken, omdat hij daar geen zin in had.

Zwijgend pak ik toch mijn bord van het dienblad en begin ik mijn boterham met kaas te eten. Ik voel de spanning die tussen mij en Raphael in hangt. Die spanning voelt hij waarschijnlijk ook. Niemand zou deze spanning kunnen missen. Het is als een derde persoon in deze kamer die tussen ons in staat. Het geeft mij een raar gevoel in mijn buik. Ik kan het gevoel niet beschrijven, maar het voelt alsof ik iemand verraad. Alsof ik dit niet moet doen. Dat ik gewoon moet gaan praten en daarna weer terug kan gaan naar mijn familie en vrienden. Het gevoel geeft mij wantrouwen voor mezelf. Het gevoel dat ik moet gaan huilen om de situatie die ik niet meer aan kan. Mijn lichaam is langzaam aan het breken.

In één teug drink ik mijn glas leeg. Alsof Raphael zich niet in deze kamer bevind sta ik op en loop met het glas in mijn hand naar de badkamer. Ik laat de deur open staan, zodat Raphael geen wantrouwen krijgt. In de badkamer vul ik mijn glas een paar keer en drink het daarna weer leeg. Dit heb ik al lang niet meer gedaan en het voelt goed voor mijn lichaam om het nu weer wel te doen. De laatste dagen heb ik te weinig water binnen gekregen en daar protesteerde mijn lichaam tegen. Soms geeft het mij een soort gevoel alsof mijn lichaam en geest twee verschillende levens leiden, maar toch met elkaar samen werken.

Rustig loop ik terug naar de slaapkamer en zie dat Raphael met het dienblad in zijn handen bij de deur staat. Zonder naar hem op te kijken zet ik het glas op het blad en loop daarna weer terug naar het bureau. "Mooie tekening." Zegt Raphael zacht en met verdriet in zijn stem. Ik bevries door zijn woorden en staar naar mijn kleine tekenboekje die nog openligt. Ik kijk naar de tekening die ik aan het maken was. Het is een tekening van de jongen. Hij heeft weliswaar zijn bivakmuts op, maar toch herken ik hem van de jongen die Raphael heet.

Ik hoor de deur dicht gaan en daarna de sleutel die het slot zoals gewoonlijk omdraait. Langzaam realiseer ik me dat ik naar de tekening aan het staren ben. Snel ga ik op de stoel zitten en leg mijn elle bogen op het bureau zelf. Daarna leg ik mijn hoofd in mijn handen en sluit ik mijn ogen. Mijn lichaam breekt nu helemaal. Het kan niet meer. Ik kan niet meer. Langzaam begin ik te huilen. Mijn zoute tranen vallen naar beneden op de tekening, maar dat maakt mij niet uit. Het enige waar ik aan kan denken is hier vandaan komen. Hoe kan ik hier het beste ontsnappen?

Na een lange tijd gehuild te hebben als een baby droog ik mijn tranen. Ík heb het gevoel er weer helemaal tegenaan te kunnen en zo sterk als ik me nu voel heb ik me nog nooit gevoeld. Ik kijk naar de tekening van Raphael. Na veel twijfelen heb ik hem toch maar voor me uit geschoven, zodat hij niet nog natter kon worden. Er zitten nu een paar vlekken, maar die kan ik herstellen.

Met een grote kracht schuif ik de stoel waar ik op zit naar achteren en loop naar de badkamer. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en ik zie mijn rode ogen van het huilen. Tijdens het huilen heb ik een plan kunnen bedenken om te ontsnappen. Nu ik al vaker door de saaie gangen van het gebouw heb gelopen, heb ik een idee gekregen van waar de uitgang zich hoogstwaarschijnlijk bevind.

Met een zucht kijk ik nog één laatste keer in de spiegel en daarna loop ik weer terug de slaapkamer in. Ik begin te lachen als ik de stoel die normaal bij het bureau staat midden in de kamer zie staan. Ik rol met mijn ogen om mezelf en plaats daarna de stoel weer bij het bureau. Ik stop met lachen als ik geklop hoor op de deur. Met een frons kijk ik ernaar. Wie klopt er nu op de deur van een ontvoerd meisje? Vraag ik mezelf af.

Al snel krijg ik mijn antwoord als de deur van het slot gaat en een vrouw de kamer in komt lopen. Het is een jonge vrouw en ik moet even wennen aan het felle licht van de gang voordat ik zie wie de vrouw is. Mijn ogen worden groter en voor de zoveelste keer krijg ik een frons op mijn voorhoofd. "hoi Eva. Ik heb iets voor je." Zegt mevrouw Tillens. Zij is mijn Natuurkunde lerares van vorig jaar, maar Zoë krijgt nog steeds les van haar.

Ik kijk naar het voorwerp in haar handen en een gevoel van geluk, maar ook van verwarring vormt zich in mijn lichaam. Mijn frons verdwijnt en mijn ogen kijken weer neutraal. Mevrouw Tillens en ik staan onbeweeglijk tegenover elkaar en niemand zegt iets. Mevrouw Tillens is de eerste die de stilte verbreekt. "Je kan er niemand mee bereiken, maar volgens een onbekende bron weet ik dat je van muziek houdt." Ze probeert te glimlachen, maar ik weet dat ze dat niet meent. Mevrouw Tillens doet een paar stappen naar voren, zodat ze ver genoeg van me verwijderd is om mij de telefoon te overhandigen.

Zonder in haar ogen te kijken neem ik mijn telefoon aan en kijk er naar. Mijn gezicht laat geen enkele emotie door en mijn ogen verraden mijn gevoel die ik krijg ook niet. De camera in de hoek van de kamer zal ook niets van mijn gezicht mee kunnen krijgen, want daar sta ik met mijn rug naartoe. "Ik hoop dat je er blij mee bent?" zegt mevrouw Tillens, maar het komt er uit als een vraag. Ik kijk haar in haar ogen en glimlach even. Mevrouw Tillens is een aardige jonge vrouw. Op haar kan ik niet lang boos blijven, maar toch spreek ik mezelf in om niets te zeggen.

Kijkend naar mijn witte Samsung Galaxy S3 loop ik terug naar het bureau bij het raam. Ik had verwacht dat mevrouw Tillens de kamer nu weer zou verlaten, maar dat heb ik mis. In plaats daarvan loopt ook zij naar het bureau. Ik ga op de stoel zitten en durf niet naar de lerares te kijken. "Eva, ik snap dat zwijgen voor jou nu de enige oplossing lijkt, maar ik verzeker je dat de waarheid vertellen over wat je weet veel beter is. Wanneer je ons nu gewoon verteld wat je weet over de derde wereldoorlog kan je eerder je familie en vrienden weer zien." Zegt mevrouw Tillens en met een boze blik kijk ik haar aan. Is ze daarom hier? Om mij alles op te laten biechten?

"De waarheid mag je niet veranderen." Zeg ik met woede in mijn stem. Ik weet dat ik mijn eigen belofte nu heb gebroken, maar ik ben het zat telkens het zelfde liedje te horen. "dat snap ik Eva, maar-" probeert mevrouw Tillens nog te zeggen, maar ik kap haar woedend af. "Wat snap je? Want ik denk dat jullie die uitspraak van mij niet begrijpen, dus laat ik dit even duidelijk maken. Ik mag niets vertellen over wat ik zie in de toekomst. Dat is gewoon zo en niets kan dit veranderen! Het mag gewoon niet! Snap je het nu!" schreeuw ik woedend en mevrouw Tillens deinst een beetje terug van mijn uitval. "Ik probeer je te helpen Eva. Of wil je nog een paar klappen van die houten knuppel?" vraagt mevrouw tillen met verdriet in haar stem en met open mond staar ik haar aan.

"Ga weg." Zeg ik abrupt en ga terug op mijn stoel zitten waar ik van was opgestaan toen ik tegen haar uitviel. "Eva." Zegt mevrouw Tillens met medelijden in haar stem. "Weg!" roep ik en vouw mijn armen over elkaar heen. Ik kijk boos naar het dichtgetimmerde raam voor me en ik hoor de voetstappen van mevrouw Tillens die naar de deur loopt. Even later valt de deur met een klap dicht en word de deur afgesloten.

Voor de tweede keer deze dag stort ik in en begin ik te huilen. Ik leg mijn armen over elkaar op het bureau en leg mijn hoofd op mijn armen.

Mijn beslissing is duidelijk: morgen ontsnap ik.

30 dagen in Hell (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu