(2)Dag 8: gesprek met de vriend van de duivel

859 47 1
                                    

Verrassing! Een extra hoofdstuk voor jullie! Ik kon gewoon niet wachten!
--------------------------------------------
Nu ik toch niets meer kan doen om mijn boekje veilig te houden, leg ik hem met een plof op het kleine bureau. Met een zucht ga ik op de stoel zitten. Ik voel me verslagen en opgesloten. Mijn gevoel zegt me de houten planken voor mijn raam weg te halen en door het raam heen te klimmen om zo weg te komen aan deze Hell. Langzaam ga ik met mijn hand door mijn haar en besluit dan toch te gaan schrijven over de jongen. Ook besluit ik zijn naam nooit te noemen, zodat het ons geheim blijft en zij er nooit achter zullen komen.

Nadat ik alle informatie die ik nog niet had opgeschreven in het boekje heb gezet, lees ik de tekst nog even na en verbeter hier en daar een woord. Met een glimlach van voldoening kijk ik naar wat ik allemaal al heb opgeschreven. Toch blijven er nog veel vragen in mijn hoofd rondspoken. Zoals waar ik nu daadwerkelijk ben en hoe het met mijn familie en vrienden gaat. Ik mis ze allemaal sinds de eerste dag dat ik hier vast zit.

Met een vlugge beweging klap ik het notitieboekje dicht en schuif hem tussen een paar schoolboeken, die op de hoek van het bureau liggen. Ik kijk naar de deur die ik net op tijd open hoorde gaan. In de deuropening staat een stevig gebouwde man. Hij heeft zoals anderen ook een bivakmuts op. Ik kan zijn ogen nog wel zien en van wat ik zie betekent het niet veel goeds voor mij. De ergste scenario's schieten door mijn hoofd. Misschien hebben ze besloten mij te mishandelen en daarna langzaam te vermoorden of nog erger, mij verkrachten, martelen en daarna vermoorden.

Met angstige ogen kijk ik naar de man als hij met grote, zware stappen op mij af komt lopen. Ik word zo bang dat mijn hartslag verhoogd en ik sneller ga ademen. Wat gaan ze doen met mij? De man staat nu naast mij en pakt ruw mijn bovenarm vast. "Klaar voor nog een gesprek, meisje?" vraagt de man met een gemene toon in zijn stem. Met de angst die mijn lichaam heeft overgenomen, denk ik terug aan mijn laatste gesprek. De man die mij toen uithoorde over de opkomende oorlog werd zo boos dat hij me bewusteloos sloeg met een houten knuppel. Mijn angst groeit tot het uiterste bij deze pijnlijke herinnering.

De man trekt mij uit de stoel waar ik op zat en bind mijn polsen op mijn rug vast met een touw. Met een stevige duw, beginnen we de gangen te bewandelen. Mijn eindbestemming: de kelder. Ik kijk naar de saaie muren van de gangen waar de man en ik doorheen lopen. Al zou er één enkel schilderij hangen, zou dat schilderij de hele gang opfleuren.

De man duwt mij met zijn sterke handen de trap af en bijna dreig ik te vallen, maar ik kan mijn evenwicht net op tijd terug vinden. De bekende kring staat zoals gewoonlijk al klaar en strompelend door het harde duwen van de man, loop ik naar de stoel die in het midden staat. Mijn polsen worden losgemaakt en ik word de stoel in geduwd. Met een plof kom ik in de stoel terecht en boos kijk ik naar de man die mijn polsen nu aan de stoel bindt.

Als de man klaar is met het vastbinden van mijn enkels aan de stoelpoten, staat hij op en loopt naar het enige gat dat nog over is in de kring. Met een frons kijk ik om mij heen als niemand naar voren komt om mij die ene vraag te stellen waar ik geen antwoord op kan geven. Al zou ik het antwoord weten, mocht ik het nog niet zeggen. Zoals ik bij het laatste gesprek had gezegd: De waarheid mag je niet veranderen. Ik weet dit, omdat ik al eens de toekomst aan Kiki wilde vertellen. Toen ik het probeerde kreeg ik een naar gevoel en zei een stem in mijn hoofd precies die zin. Ik heb mezelf beloofd nooit meer de toekomst aan iemand te vertellen.

Mijn blik blijft hangen bij Raphael. Hij kijkt recht voor zich uit en dat is dus precies naar de stoel waar ik op zit. Zijn ogen ontmoeten mijn ogen en even kijk ik hem smekend aan en zie ik spijt in zijn diepblauwe ogen, maar zijn spijtige blik is net zo snel verdwenen als mijn smekende blik. Eindelijk komt er iemand de kring binnen. De man stond nog niet in de kring en het is ook niet één van de mannen die mij ooit hebben verhoort.

De man draagt net als de anderen een bivakmuts en heeft zwarte kleren aan. Nu pas besef ik dat iedereen in de kring ook zwarte kleding draagt. Welke bende heeft er nu een kledingvoorschrift? Ik zet de gedachte snel uit mijn hoofd als de man vanuit de zijkant van de kring naar de voorkant begint te lopen. De man heeft lichtbruine ogen die een vaderfiguur uitstralen. Ook stralen zijn ogen rust en kalmte uit, alsof hij al zijn emoties onder controle heeft.

"zo, Eva." Begint hij in alle rust zijn verhaal en zijn stem klinkt zacht en warm. Niet als een gestoorde ontvoerder, verkrachter en moordenaar. "Als eerste willen wij onze excuses aanbieden aan jou. Dit is voor het laatste gesprek wat uit de hand is gelopen. De man die jou deze pijn heeft aangedaan, is er al zwaar voor gestraft en zal jou nooit meer spreken." Zegt de man en ik doe alsof ik hem begin te vertrouwen. Ik weet wat voor spel hij speelt en ik weet ook hoe ik die kan winnen. Hij maakt geen kans.

De man wil namelijk mijn vertrouwen winnen en daarna op een vriendelijke manier vragen over de toekomst stellen. Hij zal de vraag zo stellen dat ik er geen erg in heb het hem te vertellen. Gelukkig ben ik slimmer dan deze man en zal ik hier nooit aan toegeven. Hoe vriendelijk hij ook kan zijn.

"nu dat uit de weg is, zou ik graag even over jou willen praten. We weten namelijk dat jij een bijzondere gave bezit. Je bent helderziend nietwaar?" vraagt de man geïnteresseerd. Hij wacht niet tot ik antwoord en gaat verder met zijn verhaal. "Het lijkt mij geweldig om te weten wat de toekomst gaat doen met je vrienden, familie en met de hele wereld." Zegt de man dromerig en hij staart even voordat hij weer verdergaat. "Helaas heb ik deze gift nooit ontvangen. Maar jij wel. Vertel eens, wat vind je er nou van? Van die gave?" vraagt de man en ik denk even goed na over wat ik kan antwoorden. Zal ik bevestigen dat ik helderziend ben of zal ik bijdehand doen?

Al snel heb ik mijn beslissing gemaakt en begin ik te lachen terwijl ik mijn hoofd schud. "Helaas ben ook ik niet helderziend. Nee, ik ben een verrekijker." Zeg ik met een grijns en ik leg de nadruk op de naam die ik jaren geleden heb bedacht. De man die mij net nog zo vriendelijk een vraag stelde, kijkt mij nu met een raar gezicht aan. "Wat bedoel je met Verrekijkers, Eva?" vraagt hij met een frons. "Wat jij er ook mee bedoelt." Zeg ik alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

De man knikt even met een nadenkend gezicht en gaat dan verder. "Ik denk dat dit wel genoeg is voor vandaag, vind je ook niet? Jonge vogel, neem haar maar mee naar haar kamer." Zegt de man en even kijk ik verbaasd om mij heen om te zien wie die jonge vogel is. Ik begin te lachen wanneer ik zie dat Raphael naar de stoel toe komt lopen. "Iedereen mag nu de kelder weer verlaten!" roept de man die net een gesprek met mij voerde door de kelder heen. De meeste mensen lopen direct naar de trap op weg te gaan. Sommigen blijven nog even bij elkaar staan en fluisteren met elkaar zodat ik het niet hoor.

Raphael maakt mij snel los en bind daarna mijn polsen vast. Hij bindt ze niet vast op mijn rug wat ik een stuk fijner vind. Ook zitten ze nu een stuk losser dan op de heenweg en op de stoel.

We lopen de bekende saaie gangen weer door naar mijn kamer. "Verrekijker? Hoe kom jij op die naam?" vraagt Raphael lachend en ook ik begin te lachen als ik aan de herinnering met Zoë op de badkamer denk. "dat wil je niet weten." Zeg ik om zijn vraag te ontwijken. "Oké, maar je hebt net wel toegegeven dat je helderziend bent en dat is al heel wat. Waarom denk je dat ze je hebben laten gaan en niet zijn gaan doorvragen?" zegt Raphael en even schrik ik van zijn woorden. Ik heb ze inderdaad wat informatie gegeven waar ze trots op zijn dat ze die hebben. Ineens vind ik mijn woorden niet meer zo slim als ik in eerste instantie dacht. Ik vind ze nu eerder roekeloos en dom.

"Deze muren moeten echt eens worden opgefleurd." Zeg ik om op een ander onderwerp over te gaan. "Dat vind ik ook. Helaas mag dat niet van mijn v- baas." Zegt Raphael en ik knik. Zijn verspreking hoorde ik luid en duidelijk en nu begrijp ik ook waarom hij zo aardig tegen mij doet. Hij moet dit van zijn vader. Hij heeft mij nooit aardig gevonden en doet dit alleen maar om mijn vertrouwen te winnen net als de man tijdens het verhoor. Op dit moment voel ik me de domste persoon op de hele wereld. Nee, erger. In het hele universum.

We komen aan bij mijn kamer en in stilte loop ik naar binnen. "Ik kom zo met de lunch." Zegt Raphael informerend, maar ik reageer niet. Ik ben boos op alles en iedereen. Ook op mezelf. De rest van de weg naar mijn kamer heb ik nagedacht over een oplossing van mijn probleem met Raphael en deze hele situatie. Nu heb ik mijn oplossing gevonden.

Ik zwijg zolang ik me in dit gebouw bevind of in het bijzijn ben van iemand die in het complot zit.

30 dagen in Hell (voltooid)Where stories live. Discover now