Dag 20: Mijn vader is een moordenaar

703 43 10
                                    

Ik hoor voetstappen dicht bij mijn oren en ik voel de neuzen van mijn schoenen over de vloer slepen. Ik knipper met mijn ogen om de waas weg te halen. Als ik eindelijk scherp zicht heb kijk ik neer op de saaie betonnen vloer die ik al mijn hele leven ken. Nu pas valt de extreme hoofdpijn die ik heb op.

Met moeite til ik mijn hoofd op om te zien waar ik heen word gebracht. "De jongen is wakker," zegt David, één van de mensen die in de organisatie zitten. De andere man, Bart, gromt alleen chagrijnig. De mannen verstevigen hun greep om mijn bovenarmen en slepen mij verder door de verlaten gang.

Ik probeer met moeite mijn hoofd te draaien, zodat ik om mij heen kan kijken. Mijn hart begint sneller te kloppen als ik de vele deuren in de smalle gang herken. Dit deel van het oude hotel hebben mijn moeder en vader nog voordat ik geboren was verbouwd. Hier voeren de mensen van de organisatie 'gesprekken'. Voor mij is dit deel van het gebouw heel lang verboden geweest om te komen. Op mijn twaalfde kreeg ik dan eindelijk te weten wat er in dit deel van het gebouw gebeurd.

Hier worden mensen gemarteld, totdat ze het gewenste antwoord geven. Sommigen worden opgesloten in een hete kamer, totdat ze omkomen door uitdroging. Het is vreselijk en ik heb mijn ouders nooit vergeven wat ze de mensen hier aandeden. Nu gaat mijn vader me hier opsluiten. Wat haat ik die man. Mijn vader is een moordenaar en dat gaat nooit veranderen.

Gelukkig zijn niet alle kamers als de kamers die erg heet zijn. Er zijn ook kamers waar een bureau in staat met twee stoelen. Dat is de eerste fase voor een verdachte. De tweede fase is een kamer met een enkele stoel. Meestal doet de enige lamp die boven je hoofd hangt het ook maar amper. Dan krijg je of een gedimd licht of een knipperend licht. Mijn voorkeur gaat nog altijd naar het gedimde licht.

Uiteindelijk komen we via de smalle gangen uit bij een T-splitsing. Hier kunnen we naar links, de kamers met een stoel, of naar rechts, de kamers met een bureau. Met heel mijn hart hoopt dat we de rechter gang in gaan lopen, maar toch is dat niet de werkelijkheid. We slaan de linker gang in en met een zucht laat ik mijn hoofd zakken.

Ruw word ik een kleine kamer ingegooid. Met een harde klap kom ik op de betonnen vloer terecht. Ik draai snel mijn hoofd naar de deur toe en ik zie nog net de valse grijns op het gezicht van Bart voordat de metalen deur dichtvalt. Vermoeid laat ik me terug op de grond vallen. Mijn vader is een moordenaar. Mijn vader is een moordenaar. De woorden blijven door mijn hoofd spoken en hoe hard ik ook probeer mijn hoofd leeg te maken, de vreselijke zin blijft in mijn hoofd hangen.

Na een lange tijd op de vloer gelegen te hebben sta ik kreunend op. Voor mijn neus staat een houten stoel. Het is dezelfde stoel waar Eva tijdens het verhoor op moest zitten. Wat zou er met Eva gebeuren? Waar zou ze heen zijn gebracht? Zou ze nog wel leven. Ik herinner me alleen nog dat ze door een klap op haar hoofd bewusteloos werd. Daarna verloor ik mijn concentratie en al snel werd ik ook bewusteloos geslagen.

Voorzichtig sta ik op om daarna op de stoel plaats te nemen. De herinneringen van vroeger stromen mijn hoofd weer binnen. Mijn vader liet mij toen ik veertien jaar was meegaan naar een van zijn verdachte. We liepen samen net zo'n kamer in als de kamer waar ik me nu in bevind. Er zat een jonge man van een jaar of vijfentwintig op de stoel. Hij keek bang toen mijn vader binnen kwam en keek mij met een vragende blik aan. Ik keek zo gewoon mogelijk terug, omdat ik toen in een fase was dat ik zo stoer mogelijk wilde lijken tegenover volwassenen.

Mijn vader begon met praten tegen de man. Hij had het over gelekte informatie die aan Noord-Korea was verkocht. Mijn vader zei dat de man dat had gedaan, maar de man kon alleen bang terug staren. Toen mijn vader zei dat hij iets moest antwoorden, kwamen er een paar zielige kreunen uit zijn keel. Ik kon zijn angst voor mijn vader die dag bijna ruiken. Ik had nog nooit iemand zo bang gezien voor mijn vader. Toen kende ik mijn vader ook nog niet als de kille man die ik vandaag de dag ken. Mijn vader hield zo veel mogelijk geheim voor mij over de organisatie. Toch ben ik er al op mijn zevende achter gekomen dat hier niet alles volgens de wet word gedaan.

Nog een reden waarom mijn moeder is vertrokken. Ze kon het niet aan om mensen van haar eigen land pijn te doen. Sommige mensen begon ze te kennen en daar kreeg ze zelfs een kleine band mee. Als spion hoefde ze alleen maar de persoon te volgen en soms hoefde de personen niet eens vermoord te worden. Soms moest ze hen juist te vriend houden. Deze kant van het vak kende ze niet en wilde ze niet eens kennen.

Ik weet niet wat er met die man in de stoel gebeurd is, maar ik denk niet dat ik dat ooit wel wil weten. Mijn vader is een moordenaar en het zou me verbazen als hij hem niet heeft vermoord. Mijn moeder moest voor haar werk moorden, maar deze man hoefde niet dood. Deze man hoefde alleen maar ondervraagd te worden en daarna kon hij weer vrij zijn.

Nu ik over alle verdachten nadenk, heb ik ook nooit iemand zien vertrekken. Nee, dat is een leugen. Eén keer kwam er een politiebusje. Toen was ik nog erg jong en was mijn moeder nog niet weg. De overheid keurde het toen nog wel goed dat mijn ouders dit deden. De agenten die uit het busje stapte liepen het gebouw binnen en even later kwamen ze ook weer naar buiten met een paar mannen. De mannen keken nors en hadden lange onverzorgde baarden. Hun bleke huid lichte bijna op toen het zonlicht er op viel.

Dat is de enige keer dat ik mensen heb zien vertrekken. Niet dat ik veel mensen heb zien binnenkomen. Nee, niet veel mensen worden naar deze plek gebracht. Niet meer. Vroeger werden meer mensen hier heen gebracht. Dan werden ze hier voor een paar dagen alleen ondervraagd en als ze dan onschuldig waren, gingen ze ook snel weer weg. De meeste verdachten zag ik niet, want ik moest altijd iemand bij mij hebben om op mij te letten. Toen ik nog jong was lette mijn moeder nog op mij. Dan gingen we wandelen in het bos. Het hotel is midden in het bos gebouwd voor mensen die echte rust willen ervaren.

Ik schrik op uit mijn gedachten als de deur hard open wordt gegooid. Een fel licht schijnt door de deur naar binnen en ik knijp mijn ogen dicht om niet verblind te worden. Een donkere gestalte staat in de deuropening, maar ik kan niet zien wie het is. twee mannen komen achter hem vandaan en binden mij snel en behendig vast aan de stoel waar ik nog op zit. De deur wordt dichtgedaan en ik kan nu eindelijk zien wie mij in deze kamer komen vergezellen.

Bart en David staan beide met een valse grijns tegen een muur aan. Ik kijk naar de man die voor mij staat en het bloed trekt uit mijn gezicht. Voor mij staat mijn vader met zijn armen over elkaar geslagen en een woedende blik op zijn gezicht. "zoon," zegt hij met een woedende, dreigende stem. Rillingen gaan snel over mijn rug heen. Nooit heb ik die stem gemogen. Als ik die stem hoorde, zat ik altijd diep in de problemen.

"Vader," zeg ik zonder mijn stem al te veel te laten trillen. "waarom heb je dat meisje geholpen, jongen?" vraagt mijn vader dreigend. Ik haal nonchalant mijn schouders op. "Om dezelfde reden dat mama ons heeft verlaten, vader," zeg ik zo gewoon mogelijk en ik wend mijn blik naar de grond.

Mijn vader zet een stap naar voren en ik voel een harde hand op mijn rechterwang. "praat niet zo, jongen," zegt mijn vader dreigend. De hevige pijn die door mijn wang gaat is niet te verdragen en met moeite houd ik de tranen in. "Kijk me aan als ik tegen je praat!" roept mijn vader door de kamer en langzaam draai ik mijn hoofd naar hem toe. Woede vlamt in mijn vaders ogen en woedend kijk ik terug. "waarom heb jij dat meisje geholpen?" vraagt mijn vader nu nog dreigender dan eerst. "Omdat eva het niet verdient om hier opgesloten te zitten. Ze verdient het niet en ze weet niets over de derde wereldoorlog. Ik weet het zeker," zeg ik met pure woede in mijn stem.

Mijn vader kijkt mij neerbuigend aan en knikt dan. "als jij het zegt," begint hij op een normale toon. "weet je eigenlijk wel wat je doet? Je sluit je bloedeigen zoon op! Je slaat me! Dit is precies de rede waarom mama ons heeft verlaten! Ze wilde dit niet! Ze wilde alleen de overheid helpen. Niet mensen pijn doen om ze daarna te vermoorden!" roep ik woedend. Tranen stromen over mijn wangen van verdriet. Nog nooit heb ik mijn moeder zo veel gemist.

"We zijn klaar hier. Meekomen," zegt mijn vader driegend tegen David en Bart. Mijn vader draait zich om en de mannen verlaten de kleine kamer. Mij op de stoel achterlatend. Ze hebben me niet los gemaakt en ik huil nog steeds.

Mijn vader is een moordenaar.

---------------------------------------------------

oké, ik weet dat het lang heeft geduurd voordat ik dit hoofdstuk heb geplaatst, maar ik heb het echt erg druk met school. Over een paar weken is school alweer over! ik hoop dat ik dan wat meer kan gaan updaten.

Xxx

Quinty

30 dagen in Hell (voltooid)Opowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz