Dag 30: Vrijheid

784 39 27
                                    

Zenuwachtig tik ik met de hak van mijn schoen op de grond. Ik ben al de gehele dag aan het wachten. Wachten op het moment dat één van de leraren mij op komt halen. Dadelijk wordt de lunch al gebracht. Als zij dan binnenkomen, dan gaat het hele plan niet meer door. Dan zal Eva hier nooit meer wegkomen. De leraren moeten voorzichtig zijn. Zeker nu iedereen op ze let.

Vandaag zouden ze zich allemaal hebben afgemeld, zodat niemand op hen kon letten. Als de leraren er wel waren geweest vandaag en de rest wist het, dan zouden ze overal gevolgd worden. Nu moeten ze alleen ongezien naar mijn kamer zien te komen.

Hoe zal Eva kijken als ik haar vind? Zal ze blij zijn of verdrietig? Niet dat zij een reden heeft om verdrietig te zijn. Als wij hier weg komen kan zij haar familie weer zien. Dat terwijl ik de enige familie, die ik nog heb, ten schande maak. Een belangrijke gevangene redden, wat zal mijn vader woedend zijn. Gelukkig hoef ik hem nooit meer te zien als wij hier weg komen.

Mijn hart begint sneller te kloppen als ik een sleutel in het slot hoor. Zonder dat ik iets merk houd ik mijn adem in. Pas als de deur opengaat adem ik weer rustig uit. "Kom, we hebben geen tijd te verliezen," fluistert één van de mannelijke leraren. Ik sta op van mijn stoel en loop de deur door.

"Je weet dat de lunch bijna word gebracht. Dit is niet bepaald het goede tijdstip om hier te zijn," sis ik. Ergens in mijn lichaam schuilt een klein beetje angst. Dit keer mag niets mis gaan. Samen met de gymleraar, Daan, loop ik de hoek om. Daar zie ik de rest van de leraren. De andere mannelijke leraar zit geknield naast een lichaam van een vrouw met bivakmuts op. Ze is bewusteloos.

"we brengen haar naar de kamer," zegt de leraar zacht. Ik knik instemmend en pak de enkels van de vrouw beet. Behendig tillen de gymleraar en ik de vrouw op. Al snel ligt ze in de kleine, donkere kamer waar ik dagen in ben opgesloten. We doen de deur dicht en op slot.

Ik knik als we weer terugkomen bij de rest van de groep. "Volg mij," zeg ik op een vriendelijke toon. Mensen rondbevelen is nooit echt mijn ding geweest. Nee, altijd moest ik de bevelen van mijn vader uitvoeren. Daar mocht ik nooit tegenin gaan. Ik hoorde hem door de gangen van het gebouw schreeuwen naar andere mensen van de organisatie. Nooit heb ik hem op een vriendelijke toon horen praten. Altijd maar schreeuwen om zijn punt te maken en anders dreigen.

De leraren en ik komen uit op de begane grond van het gebouw. Ik stop met lopen om na te denken. De leraren verwachten dat ik Eva wel kan vinden, maar ik heb werkelijk geen idee waar ze haar hebben opgesloten. Mijn vader is niet achterlijk, dus hij zal wel iets slims hebben bedacht waardoor hij het er nog moeilijker op maakt.

Een idee komt in mijn hoofd op. In een snelle beweging draai ik me om naar de leraren. "Iemand moet naar zijn of haar auto om daar op de rest te wachten." De leraren kijken elkaar even aan, voordat Eva's scheikundelerares antwoord. "Ik ga wel, maar als jullie er over een half uur nog niet zijn ga ik naar de politie," zegt ze. Haar naam ben ik vergeten, maar haar woorden doen mij goed.

De vrouw sluipt weg van de groep richting een geheime zijuitgang. Ik draai me om, zodat ik mijn weg kan vervolgen. Mijn plan is gevaarlijk, maar simpel. Mijn vader eet meestal met de andere leiders in een aparte kamer. De kamer stelt niet veel voor, maar hier bespreken ze ook wel eens belangrijke zaken met elkaar. Waarschijnlijk zit hij in deze kamer zijn maaltijd naar binnen te werken.

Na vele gangen door te hebben geslopen, komen we dan toch aan bij de deur van de kamer. Achter mij hoor ik iemand schrikken als er een gelach uit de kamer komt. Ik kijk achter mij en leg mijn vinger waarschuwend tegen mijn lippen aan. Daarna kijk ik weer naar de deur. Het gelach is gestopt en ik sluip zachtjes dichterbij. Rustig leg ik mijn oor tegen de deur.

30 dagen in Hell (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu