Dag 25: Dronken vaders zijn gemeen

621 40 1
                                    

Met een frons staar ik naar de deur die ervoor zorgt dat ik geen vrijheid meer heb. Dagen zit ik hier al en krijg ik twee maaltijden per dag. Eén boterham met kaas. Ik haat kaas. Mijn vader weet dat ik dat haat en daarom belegd hij mijn boterhammen met die vieze, stinkende, gele kaas. Hij heeft geen hart, daar ben ik zeker van. Het doet hem niets om zijn zoon opgesloten te zien. Waarschijnlijk zou hij niet eens huilen als iemand een kogel door mijn kop schiet. Nee, mijn vader doet zoiets niet. Huilen, het is een woord dat niet meer bestaat in zijn woordenboek.

Ik kijk op naar de klink van de deur als ik een sleutel in het sleutelgat hoor. Met een klik gaat het slot open en loopt een forse man naar binnen. Hij heeft professionele handboeien bij. Grijnzend loopt hij naar mij toe. Vervolgens boeit hij mijn handen aan elkaar vast. Vervolgens pakt de man een tie strip en bindt mijn handboeien aan de stoel vast voor het geval ik wil ontsnappen. Nu kan ik niets mijn handen en niet opstaan van mijn stoel.

De forse man loopt weer terug naar de deur. Vragend volg ik hem met mijn ogen om te zien wat hij gaat doen. Hij opent de deur en loopt naar buiten. Daarna valt de deur met een klap dicht. Ik hoor de sleutel het slot nog omdraaien, maar daar besteed ik geen aandacht aan. Meestal blijft de man die je vastbindt in de kamer wachten tot de man er is die je wilt spreken. Dat zijn de regels. Deze man ging echter direct na het vastbinden weg. Waarom?

Na een paar minuten kom ik daar al achter. De deur vliegt open en een man komt wankelend de kamer binnen. De forse man die mij heeft vastgebonden loopt achter hem en draagt een stoel mee. Hij zet de stoel tegenover mij neer en de wankelende man ploft er op neer. "Hallo, zoo," zegt de man. Ik schrik als ik dan eindelijk doorheb dat mijn vader tegenover mij zit. Zijn adem stinkt naar de whisky en ik kan horen dat hij dronken is.

"Vader," zeg ik kort, maar ik zet kracht achter mijn woord. Mijn vader wuift naar de forse man dat hij moet vertrekken. De forse man schrikt op van het gebaar en hobbelt de kleine kamer uit. Achter hem valt de deur weer terug in het slot. Nu zit ik dus opgesloten in één kamer met mijn dronken vader, die ik tot op het bot haat.

"Niet zo vijandig, zoon. Zo heb ik je toch niet opgevoed?" vraagt mijn vader met een gemene grijns. Hij zet de fles whisky aan zijn lippen en neemt een grote slok. "Vertel eens, zoon. Weet je wat voor dag het vandaag is?" vraagt mijn vader met diezelfde gemene grijns op zijn gezicht. Onmiddellijk schud ik mijn hoofd dat ik het niet weet, maar pas na mijn antwoord begin ik na te denken.

Even kijk ik nadenkend naar de grond. Snel kijk ik weer terug naar mijn vader als ik het antwoord weet. "De dag dat mama wegliep," zucht ik zacht. Mijn vader kijkt mij met een goedkeurende grijns aan. "daarom dacht ik, waarom geen bezoekje brengen aan het enige wat me nog herinnert aan haar," zegt mijn vader. Hij spuugt de woorden in verachting uit, dat hoor ik. Sinds de dag dat mijn moeder wegliep, haat hij mij. Alleen omdat ik haar zoon ben. Niet zijn zoon, maar háár zoon. Mij heeft hij nooit als zijn eigen zoon gezien.

"Bedankt voor het bezoekje. Je kan nu wel weer gaan," zeg ik na een lange stilte. Met een uitdagende blik kijk ik mijn vader aan. "Sla niet zo'n toon tegen mij aan, jongen," zegt mijn vader dreigend. Met zijn fles in zijn hand wijst hij mijn kant op, maar het doet me niets. Ik ben niet bang voor hem. Pijn doet mij niets meer door mijn verleden.

"Ik hoor aan je stem dat je haar nog steeds als die lieve moeder ziet, die jij altijd zag. Ik zeg het je nu, dat is ze niet, jongen," begint mijn vader en neemt nog een slok uit de fles. "Vandaag krijg je recht op de waarheid. Vandaag wordt je een man, want alleen mannen weten de waarheid." Mijn vader zucht even, maar begint dan weer met zijn verhaal.

"Toen je moeder nog jong was, woonde ze nog in Spanje bij haar familie. Je moeder speelde elke dag met haar broertje in de tuin. Je moeder was zeven jaar oud. Zij en haar broertje kregen ruzie in de tuin en haar vader kwam naar buiten om ze uit elkaar te halen." Mijn vader stopt om een slok te nemen van zijn whisky waar nu niet zoveel meet van over is.

30 dagen in Hell (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu