Dag 19: angst

717 41 12
                                    

"ik zal je uitleggen hoe we naar de ingang van het gebouw gaan," zegt Raphael en ik knik. "Pak die plattegronden eens," zegt Raphael vriendelijk en ik mijn arm verdwijnt onder het bed om er vervolgens de papieren vellen onderuit te halen. In stilte leg ik de vellen op mijn bedekte benen.

Gisteren heb ik nieuwe kleding gekregen van Raphael. Dankbaar had ik hem geknuffeld. Daarna had ik hem bevolen zich om te draaien en op de gang te wachten totdat ik omgekleed was. Braaf had hij mijn bevel opgevolgd en toen ik drie keer op de deur klopte, kwam hij weer de kamer in. We hadden de hele dag gekletst over hoe vrij we na de ontsnapping konden zijn.

Ik had hem erop gewezen dat hij niet in Nederland kon blijven. Verdrietig had hij toen geknikt, maar al snel daarna kwam er een stralende lach op zijn gezicht. Hij had een idee. Zijn idee was dat hij zijn moeder op zou zoeken, in Spanje. Hij vertelde mij dat hij snel een nieuwe taal kon leren. In Spanje zal hij als gewone jongen zijn school afmaken en misschien zou hij voor het eerst vrienden kunnen hebben. Hij straalde toen hij mij alles vertelde.

"Jouw kamer bevindt zich dus hier," begint Raphael en hij wijst naar een klein rechthoekje midden in het gebouw. "Geen wonder dat er geen ramen zijn," zeg ik zacht. Raphael glimlacht even, maar gaat dan weer met een serieus gezicht verder. "Vanuit jouw kamer lopen we stil naar de trappen. Die bevinden zich hier," weer wijst hij naar de plattegrond en ik knik begrijpend. "Die trappen gaan we af en dan leid ik je wel naar de ingang van het gebouw. We moeten namelijk een kleine omweg maken. De ingang bevindt zich hier," Raphael pakt een ander vel papier waar de begane grond van het gebouw op is getekend en wijst naar een grote hal. "Oké," zeg ik langzaam en ik herhaal even alle stappen in mijn hoofd.

"Het is bijna tijd voor de lunch. Ik ga nu naar de keuken, zodat niemand iets vermoed. Ik ben zo terug," zegt Raphael met een kleine nervositeit in zijn stem. "Komt goed. Ik heb niet echt een andere optie," zeg ik met een lach. Er verschijnt een kleine glimlach op Raphaels gezicht en met die lach loopt hij de kleine kamer uit.

Ik hoor de sleutel in het slot gaan en mijn arm verdwijnt voor de tweede keer deze dag onder het bed. Dit keer klemt mijn hand om een paar gympen. Ze zien er vies uit en de onderkant van de schoenen zijn versleten. Dit zijn Raphaels oude schoenen waarin hij trainde. De schoenen zijn te klein geworden voor hem, maar hij heeft ze nooit weggegooid. Dat kon hij niet, want dit waren de gympen die hij voor zijn verjaardag van zijn moeder heeft gekregen toen hij nog wat jonger was. Dit was nog voordat zijn moeder hem hier achterliet bij zijn vader. Ook al is hij nog een beetje boos op zijn moeder, hij heeft haar al heel snel kunnen vergeven. Ze moest een keuze maken en als ze gesnapt werd, kon ook hij gevaar lopen als hij mee zou vluchten.

Vlug trek ik de oude schoenen aan en strik de veters goed vast. Daarna pak ik het zwarte vest die Raphael ook mee had genomen gisteren. Jammer genoeg is dit niet mijn leren jack. Ik mis die elke dag weer. Ook ben ik benieuwd naar waar mijn armband is gebleven, want ik zou het niet durven om hem af te doen. Misschien hebben ze hem hier afgedaan, omdat het de touwen om mijn gebonden polsen in de weg zat. Wie weet.

Op mijn gemak wacht ik tot Raphael terugkomt met het dienblad vol met eten. Snel pak ik een boterham in mijn handen en drink ik het glas water leeg. Al etend loop ik geruisloos achter Raphael de donkere gang op. "Volg mij," Zegt hij en ik knik terwijl ik mijn laatste stuk boterham in mijn mond prop. Nog nooit heb ik zo snel een boterham gegeten. Ik ben er stiekem erg trots op.

Na een paar minuten komen we al aan bij de grote trappen, die ik nog herken van de weg naar de kelder. Ik snap nog niet echt waarom meneer Arentsen iemand mee zou helpen ontvoeren. Wie doet nou zoiets? Hoe zou hij zijn overgehaald? Of zou hij er gewoon achter zijn gekomen? Meneer Arentsen is een pientere man. Zoiets zal hij al snel door kunnen hebben.

We komen aan op de begane grond en ik bevries als ik luide stemmen hoor. Raphael ziet mijn geschrokken uitdrukking op mijn gezicht en pakt voorzichtig mijn pols vast. "Het komt goed. We zijn veilig. Je hoort de stemmen uit de kantine," zegt Raphael zacht en mijn lichaam lijkt zich weer te ontspannen. Ik pak zijn hand vast en samen sluipen we door de gangen. "Als we de hoek om gaan komen we uit bij de slaapkamers van een aantal belangrijke mensen. We moeten dus stil zijn," fluistert Raphael en ik knik begrijpend.

Mijn hart begint een stukje sneller te kloppen als we de hoek om gaan. Een gevoel van angst vormt zich in mijn lichaam. Ik ben bang. Bang om te ontsnappen, omdat ik weet dat het zo ontzettend verkeerd kan aflopen. Als dit niet lukt, dan weet ik niet meer of ik hier ooit nog weg kan komen. Niet omdat ik geen kansen of plannen kan bedenken, maar omdat angst dan de overhand neemt.

Als kind heb ik geleerd mijn angst niet te laten merken. Zeker niet tegenover mijn vader. Als hij dronken was leek hij het grappig te vinden als we angstig in een hoekje wegkropen. Ik voel elke dag nog zijn sterke hand in mijn herinneringen. Mijn vader begon met drinken toen zijn eigen ouders omgekomen waren in een vliegtuigongeluk. Ik was toen vijf en ik hoorde die avond mijn vader huilen vanuit de woonkamer. Ik hoorde allang te slapen, maar dat kon ik niet vanwege de hitten die de zomer ons bracht. Ik herkende het gehuil van een droom die ik had en vond het eng hoe erg het gehuil van mijn vader erop leek. Nog altijd herinner ik het verdriet van mijn vader van die avond.

Halverwege de gang hoor ik ineens een harde klap. Geschrokken kijk ik achter mij. Met grote ogen kijk ik naar de vrouw die als bevroren naar Raphael en mij kijkt. "Versterking!" roept de vrouw opeens en Raphael begint aan mijn arm te trekken. Samen zetten we het op een sprintje. Ik hoor meerdere voetstappen achter ons en probeer nog harder te rennen dan ik al deed. Ook Raphael zet een tandje bij. We rennen een hoek om en ik zie de grote, bekende hal al. De hal waar mevrouw Clark ons op staat te wachten.

Ik begin nog een stukje harder te rennen en ik merk dat mijn energie hierdoor vlugger daalt. Toch verminder ik geen vaart. Ik moet en zal hier wegkomen en Raphael gaat mee. Ik heb hem hierin meegetrokken. Ik voel me een beetje verantwoordelijk voor hem en voor deze actie. Ook al dachten we dat het nog zo'n goed plan was. Toch liep niet alles volgens plan. We hadden het plan na moeten kijken. Moeten kijken of hij echt zo waterdicht was als we dachten.

Mevrouw Clark kijkt geschrokken naar de groep achter ons als wij in de hal aankomen. "Kom!" roep ik overstuur en ik ren samen met Raphael naar de grote deur. Mevrouw Clark aarzelt even, maar komt dan toch ook naar de deur toe. Helaas doet ze niet wat ik verwacht had. Ze pakt Raphael bij zijn bovenarm en gaat voor de deur staan. "Het spijt me," fluistert ze nog en daarna krijg ik een harde klap op mijn hoofd.

De klap maakt mij niet bewusteloos en ik zie hoe een paar mannen Raphael stevig vastpakken. Raphael valt een paar mannen aan en ik zie er twee daarvan op de grond vallen. Ik word duizelig en misselijk door de sterk aanwezige hoofdpijn. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en probeer onopvallend op te staan.

Met een harde duw word ik weer teruggeduwd tegen de vloer aan. Ik draai mezelf om en kijk in het gezicht van de agressieve man met een bivakmuts op. Hij grijnst breed en zijn gezicht komt steeds dichter bij de mijne. "Welterusten prinsesje," zegt de man vals en met een harde klap tegen mijn slaap val ik in een bewusteloosheid.

-------------------------------

weer een mislukte ontsnapping en Eva die haar hoop om ooit nog wel te kunnen ontsnappen nu helemaal heeft verloren. Zal ze voor altijd opgesloten zitten?
Waarom denken jullie dat mevrouw Clark hen tegen hield?

Xxx

Quinty

30 dagen in Hell (voltooid)Where stories live. Discover now