Dag 31: Welkom terug, oude Eva

480 27 6
                                    

Vermoeid leg ik mijn hoofd tegen de rand van de auto. We zijn bij het benzinestation aangekomen en ik zit nu in de kofferbak. De klep staat open, daardoor hangen mijn benen te bungelen boven het asfalt. Ik zie vanaf mijn zitplaats het logo van Shell de parkeerplaats verlichten. Natuurlijk staan er ook een paar lantaarns in de berm. Naast het benzinestation bevindt zich een drukke autoweg. Aan de banen te zien is het een snelweg. Ik sluit mijn ogen en gaap. Het liefst wil ik nu meteen in een warm bed kruipen en voor een paar weken slapen. Helaas kan dit nog niet.

Raphael leunt tegen dezelfde rand van de auto aan als mijn hoofd. Nieuwsgierig kijk ik hem aan. Al snel kijkt hij naar mij. Alsof hij wist dat ik naar hem zat te kijken. Een kleine lach verschijnt op mijn gezicht en daarmee ook op de zijne. We zijn beide verlost van een man die niet lief kon hebben.

"Heeft iemand een idee hoe we dit plan verder door kunnen zetten?" vraagt meneer de Groot. Ik maak mijn blik los van die van Raphael. "Ik denk dat ik wel een idee heb," begin ik zacht. Meteen zijn alle ogen op mij gericht. Mijn hart begint sneller te kloppen. "We kunnen Raphael niet meenemen. Als de politie zijn vader oppakt of DNA gaat testen, wordt hij direct een verdachte. Ik stel voor dat iemand hem naar een treinstation in België brengt en hem daar wat geld geeft, zodat hij kan vluchten." Na deze woorden stop ik met praten. Eén voor één kijk ik mijn leraren aan.

"Dat lijkt mij een goed plan. Ik breng hem wel. Niemand zal weten dat ik geld aan hem heb gegeven. Ik heb geen gezin," zegt meneer de Groot. Met één hand leunt hij tegen zijn auto aan. De auto waar ik in zit. Ik knik kort en kijk daarna naar Raphael. "Dankje, voor alles," zeg ik. "Volgens mij moet ik jou bedanken. Eigenlijk jullie allemaal. Ik weet niet hoe ik jullie ooit terug kan betalen," zegt Raphael terug. "Jongen, je hebt ons al genoeg geholpen. Het is tijd dat wij jou helpen," zegt mevrouw Tillens.

"Verder denk ik dat we ons alle moeten opsplitsen. Ga naar huis als je een gezin hebt. Ik heb alleen één iemand nodig, die mij mee kan nemen," begin ik weer over het plan. "Kom maar met mij mee. Ik heb geen gezin. We zullen alleen niet naar mijn huis gaan. Mijn tandarts heeft mijn adres. We gaan de hele nacht rijden," zegt mevrouw Clark en ik knik dankbaar.

"Volgens mij zijn we wel klaar hier. Jullie bedenken wel iets om Eva weer naar de bewoonde wereld te krijgen, denk ik?" vraagt meneer Arentsen. Ik knik instemmend. Mevrouw Clark komt naar mij toegelopen en tilt mij op. "tot morgen!" groet ze en ik zwaai. "Eva, wacht!" roept Raphael ineens. Mevrouw Clark draait zich om en Raphael komt aangerend.

"Ik hoop dat je de organisatie te pakken krijgt. Voor als je het wilt weten, ik ga mijn moeder zoeken," fluistert hij in mijn oor. Hij stapt na deze woorden achteruit en kijkt mij met een glimlach aan. Ik sla mijn armen onhandig open. Ik lig dan ook nog steeds in de armen van mevrouw Clark. Raphael begint harder te lachen en stapt weer naar voren om mij te knuffelen. "Dankje," fluister ik in zijn oor.

Na de knuffel draait mevrouw Clark zich weer om en loopt ze met mij in haar armen naar haar auto. Over haar schouder kijk ik naar Raphael, die bij meneer de Groot in de auto stapt. De auto start en rijdt weg van het benzinestation. Zelf kom ik bij de auto van mevrouw Clark aan. Ze zet me in de bijrijdersstoel. De deur klapt dicht en even heb ik alleen de stilte om mij heen, maar die wordt al snel verstoord door de andere deur die open wordt gedaan.

"Waar gaan we heen?" vraag ik nieuwsgierig als mevrouw Clark haar auto start. "ik dacht aan een benzinestation in Duitsland, die vierentwintig uur open is," zegt ze en ik knik. "Dat lijkt mij een goed idee," antwoord ik. De auto begint te rijden en vermoeid sluit ik mijn ogen. Voordat ik het weet ben ik al op weg naar dromenland. Een dromenland waar dromen geen nachtmerries worden.

Met een kleine kreun word ik wakker. Mijn hand gaat naar mijn nek en wrijft over de pijnlijke plek. Hierna open ik langzaam mijn ogen. Ik merk nu pas dat ik in een auto zit en dat we op een weg rijden. "goedemorgen," hoor ik een vrouwelijke stem zeggen. Snel wrijf ik de slaap uit mijn ogen. Naast mij zit mevrouw Clark met een lach naar de weg te staren. "Lekker geslapen?" vraagt ze. "Kon beter," antwoord ik eerlijk.

"Over anderhalf uur zijn we bij school." Denkend verwerk ik de informatie, die mevrouw Clark me net geeft. Als we een kwartier verwijdert zijn van de school wil ik dat je stopt," zeg ik stellig. Even kijkt mevrouw Clark mijn kant op, maar ze vraagt niets. "Oké," antwoord ze na een kleine stilte. "Ik wil gewoon niet dat je in de gevangenis beland," geef ik zacht toe. "Dat begrijp ik," antwoord mevrouw Clark mompelend.

Na een half uur van stilte, behalve dan de muziek die uit de radio komt, begint mevrouw Clark weer met praten. "Mag ik je iets vragen, Eva?" Nieuwsgierig kijk ik mevrouw Clark aan. Geconcentreerd kijkt zij naar de weg. "Ja, dat mag," zeg ik. Mevrouw Clark denkt even na, voordat ze haar woorden hardop uitspreekt. "Wat is het toch met die derde wereldoorlog? Komt hij er echt aan?" vraagt mevrouw Clark met een bezorgd gezicht. Ik zie een klein beetje angst in haar ogen, terwijl ze een andere auto in probeert te halen.

"Ik zou het echt willen vertellen, maar dat kan niet. Het mag niet," begin ik, maar mevrouw Clark kapt mij al af. "ik begrijp het, Eva. Je hoeft je niet schuldig te voelen. De waarheid mag je niet veranderen, toch?" antwoord ze lachend. Verbaasd kijk ik haar kant op. Dat ze juist die woorden heeft onthouden. "Ja," zucht ik lachend, nog steeds verbaasd door haar woorden.

Even denk ik na over de woorden. De woorden waar ik al die jaren naar heb geleefd. Wat zou het betekenen? Ik snap dat ik niets aan de toekomst mag veranderen, maar betekent dat dan echt dat ik de toekomst ook aan niemand mag vertellen? Al die tijd heb ik aangenomen dat ik alles over de toekomst voor mezelf moest houden. Nooit heb ik er mijn mond voor open gedaan. Altijd maar zwijgen en liegen dat ik niets wist over wat er zou gaan gebeuren, terwijl ik dat wel degelijk wist.

"de toekomst is nooit zeker geweest, mevrouw. Dat moet je altijd onthouden," zeg ik uiteindelijk. Mevrouw Clark kijkt met een lach opzij. "Dat zijn prachtige woorden die je mij verteld, Eva. Bedankt," antwoord ze terug. Een lichte blos vormt zich op mijn wangen. Ik heb ook nooit geweten hoe je een compliment moest accepteren. In mijn kinderjaren heb ik alleen geleerd hoe ik voor mezelf op moest komen. Hoe ik brutaal kon zijn en hoe ik naar volwassenen moest luisteren. Dat laatste meer uit angst voor een straf. Ik heb niet het idee dat ik daar nu nog ooit vanaf kom, die angst.

Van mijn angst heb ik een deel van mezelf gemaakt. Je mag bang zijn voor iets, heb ik geleerd. Een angst hebben is menselijk. Iedereen is wel bang voor iets. Zoë is bang om zonder make-up de deur uit te gaan en Alex is bang slangen, al wil hij dat nog niet helemaal toegeven. Ik ben bang voor pijn, maar daar ga je nog niet dood aan. Hoewel veel mensen bang zijn voor de dood, voor de pijn ben ik banger.

"waar ben jij bang voor?" vraag ik uit het niets aan mevrouw Clark. Mijn nieuwsgierigheid heeft mijn gedachten weer eens overgenomen. "waar ik bang voor ben?" begint mevrouw Clark, "gedwongen worden om iets te doen wat ik niet wil. Iets ergs." Begrijpend knik ik. "Kan je een voorbeeld geven?" vraag ik uit pure nieuwsgierigheid. "iemand vermoorden bijvoorbeeld," antwoord mevrouw Clark. Ik knik.

Na nog een kwartier van stilte komen we aan bij een plek aan de rand van de stad. Mevrouw Clark remt af en stopt haar auto op de vluchtstrook van een kleine weg. "Weet je hoe je naar de school moet lopen? Gaat dat echt wel lukken met je benen?" vraagt mevrouw Clark als een bezorgde moeder. "ik weet hoe ik moet lopen en als ik echt niet meer kan lopen kan ik ook nog kruipen of om hulp vragen van mensen in de stad," antwoord ik.

"Weet je het zeker? Ik kan je ook dichterbij afzetten," probeert mevrouw Clark nog, maar ik luister er niet meer naar. Ik open de autodeur en zet mijn voeten op de grond. Daarna leun ik op mijn benen. Het doet pijn, maar ik laat het niet merken. Ook iets wat ik heb geleerd in mijn kinderjaren.

Als ik eindelijk sta draai ik me om naar de auto. "Tot straks," zeg ik. Een zucht verlaat mijn mond. "Doe voorzichtig," zegt mevrouw Clark en ik knik. Ik duw de deur van de auto dicht en loop richting de bomen, die samen een klein bos vormen. Uiteindelijk komt het bos uit bij mijn school en dan zal ik Zoë weer zien. Hoe zal ze reageren als ze mij weer in levende lijven ziet? Ik begin te lachen bij deze gelukkige gedachte.

Welkom terug, oude Eva.

---------------------------------------------

Ik heb besloten het boek niet uit te geven, tenzij het ergens een keer ontdekt wordt ofzo. Dus nog een paar hoofdstukken te gaan!

X
Quinty




30 dagen in Hell (voltooid)Where stories live. Discover now