Time to disappear

138 11 10
                                    

Waar ben ik?

Wat is er gebeurd?

Langzaam open ik mijn ogen en staar naar een hoog, gestructureerd en vooral oud plafond dat ontgetwijfeld betekent dat ik in Zweinstein ben. Er klinkt een zacht gefluister van de wind in de ruimte, maar er zijn geen ramen. Het is donker en achter een gordijn kan ik een koel licht zien wat lijkt op de maneschijn. Het is nacht dan.

Maar deze zaal is niet mijn slaapkamer in de toren van Griffoendor en het is ook niet de ziekenzaal van mevrouw Plijster. Verward en in een poging me te oriënteren draai ik langzaam mijn hoofd opzij. Het bed direct naast me is leeg, maar daar achter lijkt iemand te slapen. Ik kan alleen niet zien wie het is door de duisternis in de ruimte.

Mijn hand vind de ruwe stof van het bedlaken en omklemt het stevig, als een rots in een oceaan om me aan vast te klampen. Flarden van herinneringen doemen op ergens diep uit mijn geheugen — een duel, de Kragges, felle flitsen van magie, de Kamer van Hoge Nood, en toen... duisternis.

De Kamer van Hoge Nood.

Als mijn ogen langzaam beginnen te wennen aan het gebrek aan licht, en mijn geheugen mij niet meer in de steek laat, begint de realisatie te komen. Dit is de ziekenzaal in de Kamer van Hoge Nood, onze eigen geheime schuilplaats binnen de muren van Zweinstein.

Ik draai mijn hoofd de andere kant op en een pijn zo stekend en scherp schiet er door mijn hoofd heen dat ik mijn ogen weer dichtknijp en ik mijn handen tot vuisten bal. In Merlijn's naam, wat is er exact gebeurd?

Hoe scherper mijn gedachten worden, hoe duidelijker ik de pijn en zwakte van mijn lichaam lijk te voelen. Mijn spieren protesteren bij de geringste inspanning, mijn borstkas voelt alsof er een gewicht op ligt en mijn hoofd bonst alsof iemand er een bijl in heeft geslagen. Alles lijkt extra energie te kosten. Ik voel de magie van medische toverdranken en helende spreuken in en over mij, maar diep van binnen voel ik ook littekens. Littekens van een vloek die ik niet kan plaatsen. Hoe kan het dat ik zo heftig geraakt ben door iets onbekends?

Dan zie ik het eenzame en opgekrulde figuur in een stoel naast mijn bed, zijn hoofd rustend op de armleuning en zijn lichaam gevormd als een lenige kat. Het duurt even voordat ik goed door heb wie het nou eigenlijk is. Zijn haar hangt voor zijn ogen en zijn arm is half over zijn gezicht geslagen. Het kan geen comfortabele positie zijn om in te slapen maar dat lijkt hem weinig te schelen.

'Theo?' fluister ik, mijn stem raspend.

Mijn keel voelt droog en schraal, wat betekent dat ik hem een lange tijd niet gebruikt heb. Praten doet pijn, maar Theo lijkt mijn fluistering niet te horen.

'Theo!'

Slaperig kijkt de jongen op. Hij rekt zich uit met een zachte kreun en zijn slaperige ogen dwalen eerst zoekend door de rest van de ziekenzaal, voordat ze bij mij terecht komen. Ik glimlach als hij me enkele seconden bestuderend aankijkt, waarna hij blijkbaar beseft dat ik wakker ben en zijn mond open valt. Met een snelheid die ik nog niet eerder heb gezien schiet Theo op van de stoel en hurkt naast me neer.

'Katelynn, ben je echt weer bij?' fluistert hij ongelovig, zijn ogen mijn gezicht scannende.

'Jij ook hallo Theo,' fluister ik terug. Ik barst in lachen uit als hij zich om me heen klemt en me stevig knuffelt. Met veel moeite til ik een arm op en sla die om de jongen heen, diep van binnen geïrriteerd dat het nog veel energie en pijn kost.

'Theo, love, ik heb heel veel vragen en ik denk jij ook, maar zou je misschien eerst wat water voor me willen halen? Mijn keel staat in brand.'

Theo lacht zachtjes en mompelt meteen een spreuk, waarna er een glas zijn hand in komt vliegen. Na een vlugge aguamenti overhandigt hij het aan mij en met wat hulp om rechtop te zitten lukt het me om het op te drinken.

NO TIME TO DIE - Katelynn MergelWhere stories live. Discover now