The evacuation

118 7 3
                                    

We zijn al uren verder als de draak ineens lager begint te vliegen, zijn koers richting een meertje gezet. Opgelucht haal ik adem. Mijn hele lichaam is verkleumt en mijn vingers zijn verkrampt van het vasthouden aan de draak zijn rug Met de ondergaande zon mee neemt de draak een duikvlucht, en meteen lijken we ons alle vier te beseffen dat het nu of nooit is.

'We moeten springen als hij laag genoeg is!' roept Harry naar achteren. 'Gewoon je in het water laten glijden, voordat hij doorheeft dat we op zijn rug zitten!'

In spanning wachten we af, tot we onze eigen gezichten konden onderscheiden in de weerspiegeling van het water. 

'NU!' 

Op Harry's teken zet ik af en val met mijn voeten naar beneden het veel te koude water in. Direct zak ik meters diep naar beneden, omdat we toch nog op een redelijke hoogte zaten. Met behulp van mijn toverstok schiet ik weer omhoog tot ik, luid hoestend, aan het oppervlakte kom. 

'Iedereen oké?' vraag ik, als ook Hermelien en Ron naar adem snakkend weer boven komen. De draak was indertussen aan de overkant van het meer geland.

'Ja,' puft Harry. 'Laten we naar de oever gaan.' 

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Met moeite zwemmen we naar de oever en waden we ons door de modderige ondergrond. Ik zou wel een warme douche en een zacht bed, of hangmat, kunnen gebruiken momenteel. Daar aangekomen, ploffen we allemaal uitgeput op onze ruggen neer. Ik kijk vermoeid toe hoe Harry hun rijtje beschermingsspreuken afgaat, en zich daarna bij ons voegt. 

Hermelien tovert stilletjes een voorraad pompoensap en schone kleding uit haar oneindig diepe tasje en overhandigt het aan de jongens. 

'Ik heb geen kleding voor jou, Kat,' zegt ze verontschuldigend. Ik kijk naar mijn kletsnatte kleding. In de broek zitten scheuren, waaronder grote schaafwonden te zien zijn van het avontuur in de grotten van de bank. De mouw van mijn linkerarm is weggebrand door het schild in de kluis, en de rest van mijn shirt zit onder het bloed en resten modder of stof. Zelfs het meer heeft de viezigheid niet kunnen weg wassen.

'Kan je me droog maken?' vraag ik. 'Ik doe wel nieuwe kleding aan als ik weer op Zweinstein ben.'

Hermelien zwaait met haar toverstok en een soort warme wind trekt langs me. Mijn voorheen doorweekte shirt en broek zijn weer zo goed als droog, maar de viezigheid en scheuren is helaas niet verdwenen. Ik ben blij dat het oude kleding was die ik vanochtend heb aangetrokken. Terwijl de anderen het pompoensap naar binnen gieten, smeer ik wat elixer van essenkruid op de ergste wonden die ik heb. 

'Het goede nieuws is,' zegt Ron even later. 'Is dat we het gruzielment hebben. Het slechte nieuws daarentegen-'

'-Is dat we geen zwaard meer hebben,' maakt Harry chagrijnig af. 'Met dank aan die vieze verrader.'

'Het zwaard van Griffoendor heeft geen eigenaar,' zeg ik zachtjes. De anderen kijken verbaasd op.

'Hoe bedoel je?' vraagt Hermelien, die ook de elixer in haar handen heeft. 'We hebben hem de afgelopen weken bij ons gehad.'

'Dat komt omdat het zwaard aanvoelde dat jullie, als Griffoendors, zijn hulp nodig hadden. Grijphaak had zijn hulp niet nodig en wilde het zwaard alleen voor hemzelf. Het zwaard zal inmiddels zijn verdwenen, terug naar waar de Griffoendors hem het snelste zullen vinden: Zweinstien.' Ik grinnik even bitter. 'Over Grijphaak gesproken, die leeft niet lang meer, dus hij zou er sowieso weinig lol van hebben.'

'Zou die draak het wel overleven, denk je?' vraagt Hermelien bezorgd, die er liever niet achter lijkt te willen komen hoe ik weet dat Grijphaak snel zal sterven. 

Ron grinnikt. 'Je lijkt Hagrid wel. Met die draak komt het echt wel goed. Ik zou je meer zorgen maken om ons.'

'Hoezo?'

NO TIME TO DIE - Katelynn MergelWhere stories live. Discover now