Men in black

875 49 18
                                    

Stilletjes staren we naar de groep mannen, terwijl zij langzaam onze kant op komen. Met hun lange gewaden en kappen op hun hoofd die hun gezicht bedekken zijn ze een vreemd beeld in Dreuzel Londen en ze worden dan ook meerdere malen na gekeken. Het lijkt ze niet uit te maken of ze opvallen of niet, wat mij vertelt dat deze mannen hoogstwaarschijnlijk aan de kant van Voldemort staan. 

'Hoe kunnen ze ons vinden als we onzichtbaar zijn?' fluistert Benno verbaasd. Omdat ik beide jongens aanraak is het onmogelijk om ons met het blote oog te zien. 

'Ik ben bang dat ze daar een manier voor hebben gevonden nadat ik Villa Malfidus was binnengedrongen,' mompel ik. Ik trek even aan de armen van de jongens en gebaar dat we moeten lopen. 

'Ze zullen je magie wel kunnen herkennen.'

'Je hebt wat?' sist Benno, die Theo's opmerking negeert.

'Ik was erbij,' fluistert Theo, terwijl hij een blik over zijn schouder werpt. 'Dat kind ziet zo'n missie als een uitje.' 

Mijn grijns door Theo woorden verdwijnt zodra ik de toverstok van één van de mannen in het gewaad omhoog zie gaan. 

Theo, die de beweging ook heeft gezien, trekt bleek weg. 'Verschijnsel ons, Kate! Nu!' 

Misschien had ik afgewacht wat de mannen hadden gedaan als ik in mijn eentje was geweest. Misschien had ik het zelfs tegen ze opgenomen. 

Maar nu ben ik met twee Zwadderaars, waarvan er eentje zogenaamd van de radar is verdwenen. Onszelf nu zichtbaar maken zou zelfmoord zijn. 

Ik verschijnsel de twee jongens weg naar de eerste plek die in me op komt: thuis. 

Als we met onze voeten op de veranda landen, blaas ik mijn ingehouden adem scherp uit. Al zouden de dooddoeners mijn magie kunnen voelen of herkennen, dan is dit een plek waar ze me niet heen kunnen volgen. 

Helaas heb ik wel weer te impulsief gehandeld, want dit betekent ook dat Benno nu de locatie van Villa Mergel kent. Ik weet nu al dat dit me een zware preek van mijn vader gaat opleveren. 

'Waar zijn we?' vraagt een verbaasde Benno, die de omgeving in zich opneemt. Theo, daarentegen, kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan. Ik haal mijn schouders op. Het is nu al te laat. 

'Dit is Villa Mergel,' antwoordt Theo uiteindelijk. 

Benno's hoofd schiet mijn kant op en onder de neutrale blik zie ik duizenden vragen in zijn ogen. 

Ik zucht. 'Laten we naar binnen gaan, dan leg ik je de rest uit.' 

Met zijn drieën lopen we de hal in, waar we bijna direct weer begroet worden door de honden. Benno schenkt simpelweg geen aandacht aan de beesten, terwijl Theo, die ze nu gewend is, ze even aait. 

In de woonkamer komen we Noah tegen. 

Ze zit aan een van de eettafels, omringd door stukken perkament en oude boeken. Bij het horen van de voetstappen kijkt ze op, ons al verwachtend. 

Zodra haar ogen die van Benno ontmoeten, verstijft ze. De Italiaanse zelf was ook gestopt met lopen en kijkt van Noah naar mij en weer terug, duidelijk sprakeloos. 

Noah's blik glijdt langzaam naar mij en ze kijkt me vragend aan. Met haar lippen vormt ze het woord 'Zabini' en ik knik eenmalig. Dan staart mijn zus weer naar Benno. Ze doet niet eens meer de moeite om te vragen waarom hij hier is. 

'Het gebeurt niet vaak dat je met stomheid bent geslagen, niet waar Zabini?' vraagt ze als Benno nog steeds geen aanstalten doet om iets te zeggen. 

Hij fronst even. 'Wie ben jij?'

'Dat zie je toch?' zegt Noah met goedaardige spot. Naast mij lijkt Theo de situatie heel vermakelijk te vinden, want er ontstaat een grote grijns op zijn gezicht. Ook ik schud geamuseerd mijn hoofd. Noah loopt nu gewoon met Benno te spelen. 

NO TIME TO DIE - Katelynn MergelOù les histoires vivent. Découvrez maintenant