O3O • You're not sorry...

3.9K 175 8
                                    

Zuchtend stapte ik de leerlingenkamer binnen en merkte gelijk hoe alle aanwezigen zijn of haar blik op mij richtte. Ik keek vluchtig rond en zag de herkenbare, grijze ogen van Draco mijn kant op kijken. Angstig wendde ik vlug mijn blik af en liep ik direct door naar de meisjesvertrekken. Ik had totaal geen zin in opmerkingen of minachtende blikken van mijn mede studenten.
Aangekomen in het meisjesvertrek gooide ik mijn tas naast mijn bed neer en trok ik vluchtig mijn gewaad uit. Ik besloot wat simpels aan te trekken, aangezien de lessen voor vandaag waren afgelopen. Eigenlijk hadden we nog Astronomie vannacht, maar dat ging gelukkig niet door.
Ik liet mij vervolgens op het bed vallen en staarde wezenloos voor mij uit. Mijn gedachten begonnen af te dwalen en vaak als dit gebeurde dan kwamen er alleen maar negatieve dingen mijn hoofd binnen zetten.
Ik voelde mij met elke seconden alleen maar ellendiger worden. Met elke dag begon ik mij leger te voelen. Met elke minachtende blik begon ik mij mezelf alleen maar meer te haten. Waarom moest ik nou weer perse anders zijn? Ik vond het al moeilijk om te accepteren dat ik een heks was, maar dan ook nog ééntje met abnormale krachten? Dat werd mij even iets te veel.
Maar het feit om zo'n groot geheim bij je te moeten dragen was vermoeiend. Dan mocht Harry het misschien weten maar hij zou nooit de persoon zijn die ik uit mijzelf zou kiezen om het toe te vertrouwen. Begrijp me niet verkeerd, ik vertrouw Harry. Maar hij zou niet mijn keuzen zijn geweest om dit geheim mee te delen, dat was de keuze van Dumbledore, en daarom voelde ik mij er ook niet beter op om er met Harry over te praten.
Misschien als ik de jongen uit mijzelf beter had leren kennen en het mijn eigen keus was geweest om het hem te vertellen, dan had het gevoel nu anders geweest. Helaas had ik daar nooit de kans toe gekregen.
Mijn leven was één puinhoop geworden. Er was al een maand verstreken en nog wist ik niets van mijn krachten af. Ik begon zelfs te twijfelen aan het feit of ik ze überhaupt wel geërfd had. Ik wist het niet meer. Ik kon het niet meer.
Zoute tranen gleden van uit mijn ooghoeken naar beneden en lieten sporen achter op mijn wangen. Ik deed de moeite niet om ze weg te vegen en liet ze als een stortvloed naar beneden glijden. Gesnik verliet mijn mond en bij elke snik voelde ik mij steeds ellendiger. Ik verborg mijn gezicht in mijn kussen en begon alle ellende en frustraties uit te huilen.

De gang was lang, donker en had allemaal verschillende deuren. Ik hoorde stemmen. Verwoed probeerde ik door het duister te kijken waar de stemmen vandaan kwamen, maar het was te donker.
Plots vielen mijn ogen op een licht puntje, helemaal aan het einde van de duistere, lange gang. Het licht was niet bepaald vel, maar het was duidelijk dat er zich een kamer aan de andere kant van de gang bevond waar iets van een lichtbron was.
Wanhopig strompelde ik richting het einde van de gang, smachtend naar het licht. De stemmen werden steeds harder en het licht werd steeds feller. Ik begon door de gang te rennen maar merkte al gauw dat de kamer niet dichterbij kwam. De gang was eindeloos. Het speelde een spel met mij.
Wanhopig begon ik alsmaar harder te rennen maar het had geen nut, de kamer leek niet dichterbij te komen en gefrustreerd liet ik mijzelf weer op de grond vallen. Wanhopig trapte ik tegen de donkere muur. Ik probeerde mijn opties te overwegen, maar dat was haast onmogelijk. Mijn frustraties leidde mij af.
'Verdomme!' schreeuwde ik en voelde tranen opwellen. Ik zat vast. Opgesloten in een nachtmerrie. Het voelde alsof ik me in de melkweg bevond. Een plek waar je oneindig kon ronddwalen zonder een uitweg te vinden. Ik vreesde altijd al voor dat soort dingen.
Plots doofde het beetje licht aan het einde van de gang, waar het nu nog duisterder werd als op de plek waar ik mij op dit moment bevond. Ik merkte hoe de duisternis alleen maar dichterbij leek te komen en ik steeds minder verder weg kon kijken. Het bewoog. Het kwam mijn kant op!
Angstig en hysterisch schreeuwde ik om hulp, maar niemand leek mij te horen. Ik keek schichtig om me heen en merkte aan weerskanten van mij twee deuren op. Angstig rende ik naar de eerste deur toe aan mijn linker kant en probeerde die te openen. De deur was op slot. De duisternis kwam steeds dichterbij en het zou niet lang meer duren voor het mij bereikt had.
Ik rende vlug naar de andere kant en probeerde die deur te openen. Tevergeefs ging ook deze niet open. Angstig probeerde ik iets anders te zoeken, misschien nog een andere deur die ik over het hoofd had gezien. Iets om de deuren mee open te kunnen breken. Maar het was al te laat. De duisternis had mij bereikt en alles was verdwenen. Mijn gedachten, mijn zicht, mijn bewust zijn. Ik bestond niet meer.

You're Not Sorry [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu