Hoofdstuk 40

3.4K 61 13
                                    

-Jai

Op handen en knieën kruip ik achter Kaj aan door de modder. Mijn dure broek van Zara is compleet verneukt, maar dat is het wel het laatste waar ik me nu druk om maak. Onder mijn nagels zit modder, en op mijn handen opgedroogd bloed: het resultaat van kruipen door prikkelbosjes en over stenen.

‘Gaat het nog?’ Vraagt Kaj over zijn schouder. Ik knik kort, en we kruipen verder.

Zodra we aan het einde van de weg waren gekomen, zagen we om de hoek van het huis jongens rennen. Ze hadden geweren in hun handen, wat mij afschrok, maar voor Kaj alleen maar een teken was. We begonnen ze voorzichtig te volgen, door te verbergen achter auto’s in door de struiken te kruipen.

‘Lager.’ Fluistert Kaj dan. Ik laat mezelf op mijn buik vallen en tijger achter Kaj aan door de struiken. Als we aan de rand van de straat komen ga ik helemaal plak liggen met mijn handen onder mijn hoofd. We kijken net tussen de bladeren door naar het huis waar de jongens naar binnen gingen.

‘Zet het adres in je telefoon.’ Fluistert Kaj bijna onhoorbaar tegen me. Ik vis mijn telefoon uit mijn zak, en ga naar notities. Ik noteer het nummer en de straat, en stop mijn telefoon dan weg. Ik heb hem net één seconde weer in mijn zak als ik hem weer voel trillen. Ik zucht, en haal opnieuw mijn telefoon uit mijn zak.

Ik zie dat ik een whatsapp berichtje heb van Belle.

Samuel en Dioni zijn hier
en we zitten in de auto op dit
moment. Kaj’s auto is helemaal
aan flarden geschoten, hij is echt
niet meer te repareren…
We wachten hier, maar als
jullie niet snel terug komen gaan
we ergens heen waar het veilig
is. We hopen dat jullie ook
veilig zijn… X iedereen hier.

‘Wat doe je?’ Vraagt Kaj zachtjes. ‘Straks ziet die gast licht uit de struiken.’

Ik stop mijn telefoon weer weg en ga opnieuw plat liggen.

‘Belle vraagt of we snel terugkomen en of we veilig zijn. Als we niet snel teruggaan gaan ze weg. En je auto is naar de klote.’

‘Verdomme.’ Scheld Kaj.

‘We moeten terug Kaj, we weten nu waar ze zich schuilhouden dus wegwezen hier, voordat ze naar buiten komen.’ Fluister ik. Ik kijk opzij naar Kaj. Voor het eerst deze avond zie ik tranen in zijn ogen.

‘Hoe laat is?’ Fluistert hij.

Ik vis mijn telefoon opnieuw uit mijn zak.

‘Half één.’ Zeg ik zachtjes.

‘Oké, let’s go.’ Mompelt hij. Hij veegt snel een traan weg die over zijn wang rolt en duwt zichzelf achteruit. Ik duw mezelf ook achteruit door de modder, net zo lang totdat we achter de struiken liggen. We duwen onszelf weer op handen en knieën en kruipen langs de struik totdat het huis uit zicht raakt. Pas als we in een nieuwe straat zijn, gaan we staan.

Ik kijk omlaag naar mijn kleren, en probeer een beetje van de aarde, modder en bladeren eraf te vegen, maar dat lukt voor geen meter.

‘Deze straat in.’ Mompelt Kaj. ‘Rennen, straks rijden ze al weg.’

Ik ben doodop van de spanning, maar ik gebruik mijn laatste beetje energie om achter Kaj aan naar de auto te sprinten. Als we dichterbij komen zien we Samuel achter het stuur, en Dioni met een dode blik naast hem. We kruipen op de achterbank naast Floor, Cassius en Belle en zeggen iedereen gedag.

‘Wat is er gebeurd?’ Vraagt Floor terwijl ze geschrokken naar mijn kleding kijkt. ‘Heeft iemand jullie gezien?’

‘We kropen door de modder.’ Mompel ik. ‘Ik vertel het later wel, ik ben kapot. We zijn niet gezien.’

Carry Me Home (B-Brave fanfiction)Donde viven las historias. Descúbrelo ahora