Hoofdstuk 41

3.3K 61 2
                                    

-Kaj

Ik wordt wakker van het geluid van regen die tegen de ramen van de hotelkamer slaat. Langzaam kom ik overeind. Ik zit in een groot tweepersoonsbed naast Dioni, Jai ligt aan de andere kant naast me in een eenpersoonsbed.

Ik draai me om en kijk naar de klok die aan de muur hangt. Hij geeft kwart voor twaalf aan. Ik buig me opzij naar Dioni en begin hem een beetje door elkaar te schudden.

‘Dioni, wakker worden. Kom op wordt wakker.’

Dioni kreunt en veegt met zijn hand over zijn gezicht.

‘Ik ben wakker.’ Mompelt hij.

‘Mooizo. Opstaan.’

Ik draai me nu naar Jai en schud hem ook wakker. Even later staan we alle drie naast ons bed. Ik rek me uit, en loop naar het raam en duw de gordijnen opzij. De lucht is grijs en donker, regen slaat tegen de ruit en de bomen waaien zowat weg.

‘Kut weer.’ Mompelt Jai die naast me komt staan. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en speur de omgeving af.

‘Heb ik het nou mis of…’ Begin ik.

‘…heeft deze kamer uitzicht op het huis.’ Maakt Jai mijn zin af.. Alles tussen het hotel en de straten is één bedrijf en een weg.

‘Was het nou de derde of de vierde straat?’ Mompelt Jai.

‘Vierde.’ Zeg ik. Dan duwt Jai zijn vinger tegen het raam.

‘Dat huis. Dat is het.’

Het is moeilijk om het huis goed te zien, maar ik zie wel het busje dat ervoor staat.

‘Wat doen jullie?’ Vraagt Dioni. We draaien ons om naar hem, en hij trekt zijn wenkbrauwen op. We staan naast elkaar als idioten in onze boxers het raam uit te staren, naar de straten waar we gisteravond nog door de modder kropen.

‘Het huis, we hebben er precies uitzicht op.’ Zeg ik.

‘Oké, maar kleed je eerst eens aan.’ Zegt Dioni. Jai en ik knikken, en trekken dezelfde modderkleren aan die we gister aan hadden. Dioni kleed zich ook weer aan, en dan gaan we met z’n drieën bij het raam staan. We wijzen Dioni het huis.

‘Wacht, kijk!’ Roept hij dan. We drukken alle drie ons hoofd tegen het glas. We zien dat er mensen uit het huis komen. Heel vaag, het zijn eigenlijk allen maar contouren, maar het zijn toch echt mensen.

Het zijn toch echt… meisjes.

‘Danielle…’ Fluistert Jai. Ik zie nu ook de blonde haren van Valerie, en het kleine postuur van Senna. Ze worden vastgehouden door jongens, en in een busje geduwd. Het zelfde busje als gisteravond…

‘We moeten erachteraan!’ Roept Dioni. Alsof we het afgesproken hebben rennen we door de kamer, trekken we onze schoenen aan en pakken we al onze spullen. Daarna rent Dioni de kamer uit, en begint zo hard als hij kan tegen kamer 806 aan te beuken.

‘Doe open!’ Schreeuwt hij. Een paar seconde later gaat de deur open en staat Cassius met een slaperige kop in zijn boxers voor de deur. Achter hem staat Belle in haar onderbroek met Cassius zijn shirt aan tegen de muur aan geleund.

‘Môgge.’ Zegt Cassius terwijl hij in zijn ogen wrijft. Dioni loopt langs hem de kamer in, ik ga achter hem aan. Samuel en Floor liggen samen in het eenpersoonsbed tegen elkaar aan te slapen, ik begin ze door elkaar te schudden zodat ze ook wakker worden. Ondertussen hoor ik dat Jai en Dioni aan Belle en Cassius uit leggen wat er aan de hand is.

‘Gast, waar de fuck ben jij mee bezig?’ Gromt Samuel naar me met een ochtendstem als zijn ogen open gaan. Floor trekt de dekens verder over haar heen en kruipt tegen Samuel aan.

Carry Me Home (B-Brave fanfiction)Onde as histórias ganham vida. Descobre agora