Hoofdstuk 48

2.9K 56 3
                                    

-Cassius

Het bospad wordt steeds dichter. Het was al amper beloopbaar, maar nu wordt het nog erger. We lopen tussen de bomen door, trappen prikkelstruiken voor ons plat en lopen achter Camilo aan.

Maar ergens klopt het niet. Ik weet het wel: er is iets fout. Je gaat niet zo ver voor een drugsdeal. Je gaat niet helemaal een diep bos in. Ik probeer het Jai duidelijk te maken, maar hij is te druk bezig met Camilo laten geloven wat hij allemaal al met drugs heeft gedaan.

Het is zo donker, dat ik amper een hand voor ogen zie. Op het pad was er nog het schijnsel van de maan, maar door de bomen is dat hier ook ver te zoeken. We lopen ook nog eens tegen een helling op, dus ik moet heel goed uitkijken om niet op mijn bek te gaan. Ik ben bang… bang en verdrietig.

Ik denk aan mijn moeder en vader, en mijn zus en mijn zusje. Ik laat ze alleen… en ik kan er niet eens iets aan doen. Ik zal ze nooit meer vasthouden. Nooit meer ruzie, nooit meer goede raad, nooit meer knuffelen, nooit meer serieuze gesprekken, nooit meer met kerst met z’n alle gezellig om de tafel…

De tranen lopen over mijn wangen, maar ik veeg ze weg voordat Camilo het kan zien. Ik moet sterk blijven… al is het alleen maar voor Jai. Voelt hij het dan niet? Dat zijn laatste momenten daar zijn? Denkt hij serieus dat we nog op weg zijn naar een deal?

Ik denk aan Belle.

Ik hou van haar, zo vreselijk veel. Ze is zo lief en mooi, zo onschuldig en toch zit ze verworven in deze shit.

Nooit meer zal ik haar vasthouden, of kussen, geruststellen…

Alle kleine dingen in het leven lijken opeens zo waardevol, als je beseft dat je ze nooit meer zal doen. Elk detail lijkt prachtig, elke dag lijkt bijzonder. De kleine momenten met elkaar, al is het alleen maar een lunch met de beste vrienden van de wereld. Ik zal het nooit vergeten.

Samuel, m’n beste vriend. Natuurlijk, alle jongens zijn mijn beste vrienden, maar als zij mijn broers zijn is Samuel mijn tweelingbroer. Toch nog dat extra’s.

En wat hebben we mooie tijden samen gehad.

‘Tot hier.’

Ik schrik opnieuw van Camilo zijn stem. Het is doodstil op de plek waar we zijn, maar lichter dan tussen de bomen. Het is een soort van open plek, midden tussen de bomen.

Maar als ik verder kijk merk ik dat het geen open plek is, maar een afgrond. Camilo gaat achter ons staan, en duwt ons vooruit naar de afgrond.

Waarom heb ik niet doorgehad dat ik zowat een berg aan het beklimmen was? En sinds wanneer heb je ravijnen in fucking Frankrijk?!

‘Kijk maar eens goed.’ Zegt hij. Dan begint hij te lachen. Lang, hard en schaterig. Het jaagt me de stuipen op het lijf. Ik kijk naar beneden, en zie een soort van afgrond. Het eerste gedeelte is een schuine rand naar beneden, niet stijl, maar door de takken en rotsen onmogelijk om op te klimmen. Dan een richel: een soort van smal pat aan de zijkant van de helling gemaakt. En daarna… niks. Duistere afgrond en het zachte geluid van een rivier, heel ver weg.

Als Camilo eindelijk uitgelachen is beveelt hij ons om te draaien. Ik kijk Jai even snel aan, en merk dat hij het nu ook snapt.

‘Hoe dom denken jullie eigenlijk dat ik ben?’ Vraagt Camilo, maar hij verwacht geen antwoord.

‘Je voordoen als drugsdealers, ik moet toegeven jullie zijn creatief, en goede acteurs. Maar ik ben hier de hoofdrol geloof ik, aangezien ik het spelletje fijn meespeelde.’

Dan gaat hij vlak voor me staan. Ik slik, en kijk hem angstig aan.

‘Je spreekt wel Engels.’ Zegt hij droog. ‘Laat die act maar vallen, smerige buitenlander.’

Carry Me Home (B-Brave fanfiction)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu