Hoofdstuk 54

2.8K 88 30
                                    

-Floor

‘Floor? Floor, wordt wakker babe.’

‘Hmm?’ Kreun ik. Ik wordt langzaam wakker en voel een brandende pijn in de zijkant van mijn hoofd. Wat is er aan de hand?

Meteen raak ik in paniek. Mijn hand zit vast, mijn hoofd doet pijn, en ik voel pijn bij elke beweging die ik maak, alsof al mijn spieren helemaal stijf staan.

‘Floor rustig, doe je ogen open.’ Hoor ik dan. Ik herkende stem: het is Samuel. Hem vertrouw ik wel…

Langzaam doe ik mijn ogen open, bang voor wat ik ga zien. Ik verwacht een geweer op me gericht of een van Camilo’s vrienden, maar in plaats daarvan vind ik mezelf met mijn hoofd tegen een van de tralies van Samuels cel aan geleund. Vandaar de pijn…

Ik heb zittend geslapen, en al mijn spieren doen zowat pijn. Samuel heeft mijn hand nog steeds vast. Ik kijk opzij naar hem en glimlach waterachtig. Ik zit met mijn rug tegen de achterwand, uitkijkend op een lange hal met aan de linker en rechterkant cellen. In het plafon zitten grote ronde lampen die een naar, wit licht achterlaten in de hal. Ik haal mijn telefoon uit mijn zag en check de tijd: kwart over zes ‘s ochtends. Links van me is een lege cel, rechts die van Samuel. Hij heeft een bed, maar in plaats van daar slapen heeft hij de hele nacht naast me gezeten en mijn hand vast gehouden.

Gister had ik gewacht in het kamertje, en daarna daar nog een tijdje gezeten met Samuel. Hij had me nog een keer vanaf zijn kant alles verteld wat er in het bos was gebeurd, we moesten een paar keer samen huilen. Van Armand mocht ik de nacht bij hem blijven, als ik dat graag wilde. Dus was ik naast de cel gaan zitten waar hij werd opgesloten en hadden we handen vast gehouden en gekust door de tralies heen. Er zaten nog wat jongens in de cellen hier, de meeste waren Franzen. De vrienden van Camilo waren naar een ander cel blok gebracht, zodat Samuel geen last van ze zou hebben. Hij krijgt een proces, en zijn ouders komen hier morgen aan. Ik weet niet hoe het nu met de rest gaat, maar het kan me weinig schelen op dit moment.

Samuel zit me een beetje van opzij te bekijken terwijl ik voor me uit staar en nadenk. Dan steekt hij zijn arm door de tralies heen en duwt tegen mijn kin zodat mijn hoofd draait en ik hem aankijk. Ik staar in de grijsgroene ogen waar ik zo gek op ben en zucht.

‘Ik zit diep in de shit.’ Mompelt Samuel met een halve glimlach.

‘Het valt wel mee.’ Reageer ik zachtjes. Samuel verbreekt ons oogcontact, houd onze vervlochten handen iets hoger en kijkt ernaar alsof hij een wiskundeproject onderzoekt.

‘Het valt niet mee.’ Mompelt hij dan zonder me aan te kijken. ‘Ik heb iemand doodgeschoten. Heb je überhaupt wel door hoe erg dat is? Ik heb iemand zijn leven ontnomen. Koelbloedig. Ik deed het gewoon. Hij had ook ouders, misschien broers of zussen. Mensen die ik blijvend verdriet aan heb gedaan door hun zoon of broer te vermoorden.’

Ik hou mijn ogen op zijn gezicht gericht, maar hij kijkt me niet aan. Hij lijkt zich wel terug te trekken in zijn eigen wereldje. En ik zie nog iets… schaamte lijkt het wel.

‘Het was zelfverdediging.’ Fluister ik, bang om hem boos te maken in zijn fragiele staat. Sinds hij zoveel heeft meegemaakt wil ik hem niet nog onstabieler maken dan hij al is.

‘Ja.’ Fluistert hij terug. Dan kijk hij op, en zie ik de tranen in zijn ogen. ‘Maar wat als de rechter dat niet gelooft?’

‘Samuel…’ Begin ik.

‘Nee Floor, luister.’ Onderbreekt hij me. ‘Wat ga jij doen als ik hier niet uit kom? Als ik jaren moet zitten?’

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Dus ik hou mijn mond. Ook Samuel zegt niks.

Carry Me Home (B-Brave fanfiction)Where stories live. Discover now