-

2K 82 7
                                    

Langzaam opent Annabel de deur, waarnaar we stilletjes naar binnen lopen. Daan zit afwezig naar de tv te staren en kijkt rustig op als we naast hem komen zitten. "Hey." Komt er schor en zacht uit zijn mond. We gaan naast hem op de stoelen zitten en Julia wrijft eventjes over Annabel haar rug. Ik adem even diep in als Annabel haar hand omhoog haalt en een paar verdwaalde lokken uit Daan zijn gezicht veegt. Ze kijkt me even aan en ik knik. Een kort knikje terug en ze zegt:  "Hey broertje, voel je je al beter?" Hij knikt zwak en er dansen donkere kringen onder zijn ogen. "Ik wil dat mam en pap er zijn." Een pijnscheut vult mijn hart en ik kijk met medelijden naar Daan. Annabel schiet vol en er rolt een traan over haar wangen. "Daan, mam en pap, komen zo spoedig mogelijk. Ik wil dat je weet dat ze ervoor je zijn en dat je niet alleen bent. Grace, Rowan, Julia en ik zijn hier bij je. Grace gaat het allemaal regelen maar tot die tijd moet je sterk blijven okay?" Daan kijkt met waterige ogen naar Annabel en knikt kort: "Dat beloof ik." Een flits vult Annabel haar ogen voor een seconde en ze bijt op haar lip. "Goedzo, broertje." Ik zie hoe Daan zijn hand verkrampt en hoe hij zijn ogen dicht knijpt. Annabel pakt rustig zijn hand en ze fluistert: "We gaan dit samen doen." Daan knikt en ontspant zich weer. "Samen." Annabel knikt en hij haalt eventjes adem. "Rowan?" Ik zit meteen rechtop en zeg: "Zeg het maar, Daan." Hij  glimlacht even en zegt: "Ik wilde je even horen." Ik glimlach en zeg: "Ik ben ook bij je Daan. Het komt goed, dat beloof ik." Zijn glimlach gaat over naar een grijns en hij zegt: "Bedankt Rowan." Ik kijk hem aan en zijn ogen ontmoeten de mijne: "Dat je de grote broer voor me was, die ik altijd al wilde." Annabel en Julia glimlachen en ik doe mee. "Geen dank, Daan." Hij kijkt me nog steeds aan en hij wenkt me dichterbij. Ik sta op en Julia en Annabel schuiven een stukje naar achteren waardoor ik makkelijker naast Daan kan zitten. Ik houd mijn oor bij zijn mond en hij fluistert: "Ook bedankt, voor Annabel." Ik haal mijn hoofd weer omhoog en glimlach zwak. "Geen dank." Komt er zachtjes uit mijn mond. Ik ga weer zitten en Julia en Annabel schuiven terug. Langzaam vallen Daan zijn ogen dicht en Annabel gaat nog één keer door zijn haren. "Het komt goed Daan." Een kus op zijn voorhoofd maakt het af en we staan allemaal op. Annabel en Julia lopen door de deur en ik volg hun, maar ik kijk nog één keer over mijn schouder. Ik glimlach en sluit de deur.

Ondertussen is Grace bij de dokter geweest, en hebben ze alles geregeld. Annabel zit zenuwachtig met haar vingers te spelen en blijft naar een bepaald punt staren. Ik ga naast haar zitten en sla mijn arm om haar schouder. Er is iets anders, niet alleen denkt ze aan Daan maar ook aan iets anders. "Annabel?" Ze kijkt even op en zegt: "Hmm." Ze kijkt weer terug en ik fluister: "Waar denk je aan?" Het zenuwachtige gefriemel met haar vingers houdt op en ze kijkt me weer aan. "Aan mijn ouders. Daan ligt in het ziekenhuis en hij heeft zijn ouders nodig! Ze zijn er altijd voor hem geweest, en nu zijn ze spoorloos verdwenen!" Ik knik bevestigend en zeg: "Er is vast een hele goeie reden voor, ze komen zo snel mogelijk." Annabel knikt en zegt: "Ik ben bang, Rowan." Ik pak haar steviger vast en ze gaat verder: "Ik ben bang, dat er iets is gebeurd. Dit zijn mijn ouders niet, ik weet het zeker, maar ik wil niet dat Daan zich zorgen hoeft te maken." Ik sla mijn armen om haar heen en ze zucht diep. "Annabel, het komt goed." Ze knikt tegen mijn schouder aan en laat haar armen op mijn rug rusten. Ze ademt diep in en uit en ik ga langzaam door haar gladde haren. Opeens horen we geschreeuw en met een ruk laten we los. We staan op en rennen richting de uitgang, waar het geluid vandaan komt. "Rowan!" Wordt er geroepen.
Kevin.
"Kevin, Kevin wat is er!" Ik blijf stil staan en Annabel volgt mijn voorbeeld. Kevin komt aanrennen en ik schrik me dood, als ik hem zo aantref:
Zijn mouwen zijn kapot gescheurd, zijn haar zit door de war en er loopt een straaltje bloed langs zijn elleboog. "Godsamme, Kevin wat is er gebeurd!?" Vraag ik. "Een man. I-ik weet het niet." Hij zakt door zijn benen en ik ren naar hem toe, ik laat hem tegen de muur leunen en hurk naast hem neer. "Kevin, gaat het." Vraag ik.  Hij knikt en kucht een beetje. "Ze willen Annabel." Meteen draai ik me naar Annabel toe, die ook naast ons neer hurkt. "Hoe bedoel je, Kevin?" Kevin kijkt naar Annabel en zegt: "Ze willen jou, als wraak dat Rowan zijn vader niks terug betaalt." "Hoe weet je dat?" Vraag ik. "Ze hebben me net bij mijn huis opgezocht, godzijdank dat mijn ouders en mijn zusje er niet waren. Ze ondervroegen me en er was een man en een jongen. Ze zijn op zoek naar Annabel." Ik kijk naar Annabel die wit wegtrekt. "Je bedoelt dat ze weten waar je woont?" Komt er fluisterend uit haar mond. Kevin knikt kort maar zegt meteen: "Annabel, dat maakt niks uit, ze zoeken jou! Ze willen jou en ze zullen niet rusten totdat ze je hebben. Ik zou hier nu weg gaan, want binnen de kortste keren kunnen ze hier zijn." Mijn ogen worden groot en ik roep meteen een dokter erbij. Een man genaamd Edward komt aan gesneld en helpt Kevin overeind. Julia komt aangerend en gaat meteen naar Kevin. "Kevin!" Ze neemt de kant van mij over en loopt met Kevin mee. "Annabel." Kevin kijkt nog even achterom. "Maak dat je hier weg komt." Ze lopen door en als ze de hoek om zijn zakt Annabel langs de muur in een. "Ik kan niet gaan, Daan ligt hier in het ziekenhuis. Ik ga niet weg zonder Daan." Ik ga naast haar zitten en pak haar stevig vast. Ze legt haar armen in mijn nek en ik laat de mijne rusten op haar onderrug. "Annabel, luister naar Kevin. Grace is hier, en je ouders zullen er zo snel mogelijk zijn. Je moet hier weg." Ze schudt haar hoofd. "Ik blijf hier." Ik haal haar van mijn schouder en kijk haar aan. "Annabel, Daan is hier goed, iedereen zorgt goed voor hem. Je moet nu aan jezelf denken! Totdat mijn vader uit de gevangenis komt, kunnen we niks doen." Ze schudt weer haar hoofd en langzaam vullen haar ogen zich met tranen: "Ik wil niet gaan." "We gaan samen, ik ben bij je." Een traan vindt een weg over haar wang en ik veeg hem met mijn duim weg. "Samen." Fluister ik. "En Daan dan?" Komt er fluisterend terug. "Het komt goed." Ze knikt, nog niet helemaal overtuigd en laat zich weer op mijn schouder zakken. "Waar moeten we heen dan?" Want ze weten waar jij woont, en volgens mij ook waar ik woon?" Zegt ze. Even is het stil. "We kunnen naar de hut gaan." Stel ik voor. Ze komt van mijn schouder en knikt. "Dat is een goed idee." We staan op en vertrekken richting de wachtruimte waar Julia op haar nagel zit te bijten. Als ze ons ziet zegt ze: "Annabel, jij gaat nu weg!" Ze omhelst Annabel en Annabel knikt. "Ik weet het." Julia laat haar weer los en richt zich naar mij. "Rowan, ik wil dat je hoe dan ook bij Annabel blijft." Ik glimlach zwak en zeg: "Altijd." Ze knikt en omhelst mij ook. "Gaan jullie nu?" Annabel kijkt naar mij en weer terug naar Julia. "Weet Grace ervan?" Julia knikt en zegt: "Ik heb haar op de hoogte gehouden, ze is er nu niet, maar ze vindt het een goed idee maar ze wilt wel dat je contact houdt." Annabel knikt en ze zegt: "Ik denk dat wij dan gaan." Ze kijkt naar mij en ik knik. "Dat is het beste." Julia knikt en kijkt uit het raam. "Het is wel donker." Zegt ze twijfelend. We kijken ook uit het raam en naar schatting is het ongeveer twee uur 's nachts. "Maakt niks uit, we gaan nu." Zegt Annabel vastberaden. Ik knik en ze pakt mijn hand. Julia omhelst ons nog een keer en zegt: "Echt contact houden!" We knikken en ik pak mijn jas, die ik om de stoel gehangen heb. Ik ga voor Annabel staan en slinger hem over haar schouders. Ze kijkt me aan en glimlacht dankbaar. Ik glimlach terug en knik. Ik geef haar een kus op haar voorhoofd en sla mijn arm om haar schouders, waarnaar we doorlopen. Ik schenk nog een laatste blik aan Julia die me bemoedigend toeknikt, en een keer zwaait. Ik draai mijn hoofd weer en we zijn bijna bij de uitgang. Ik open de deur, en een frisse windvlaag streelt mijn gezicht. Ik trek Annabel dichter tegen me aan en we lopen door.

The boy that i loveWhere stories live. Discover now