-Annabel

1.5K 69 3
                                    

Ik wend mijn blik van de spiegel en bedwing mijn tranen die weer neigen te vallen. Onzeker doe ik mijn kleren uit en stap snel onder de douche. De warme stralen voelen pijnlijk aan op mijn verschrompelde huid. Het water snijdt in mijn wonden en ik onderdruk een kreun. Mijn hoofd bonst en ik haal mijn handen omhoog. Langzaam stroomt al het viezigheid weg en blijven er rode strepen achter. Ik voel de pijn wegtrekken en sluit mijn ogen. Het water loopt over mijn wangen en ik laat mijn tranen gaan.
Het fijne van douchen is dat als je huilt, niemand je tranen ziet. Ik laat alles lopen en houd mezelf niet tegen. Het feit dat Rowan er niet is, die me kan troosten, het feit dat Julia, Kevin, Grace, Daan allemaal in bezorgdheid zitten door mij, het feit dat ik geleef heb in een leugen... Opeens stoppen mijn tranen. Niks komt meer, ik ben leeg. Mijn hoofd is leeg. Mijn gedachtes zijn weg. Mijn lichaam staat op pauze. Ik adem in en uit, in en uit. Ik blijf dit herhalen en voel zelfs het stromende water niet meer.
Het enige waar ik nu aan kan denken, is mijn vader. Wat is er lang geleden gebeurt? Wie moet ik geloven? Wie is mijn echte vader..? Waar zijn mijn ouders überhaupt? Ik haal mijn handen over mijn gezicht en stap onder de douche vandaan. Ik draai de kraan dicht en pak een handdoek. Rustig droog ik mezelf af en kijk naar de kleren die ik gekregen heb. Een paar lingerie die perfect opgevouwen op het kastje ligt. Een zwarte skinny jeans, een donkergroen T-shirt en een zwart jackje. Een stevige paar sneakers staan me op te wachten met een paar enkel sokken erin. Verbaasd kijk ik naar de kleren en de schoenen. Er moet een vrouw zijn, of een meisje, die deze kleren heeft gedragen. Ik haal mijn schouders op en trek de lingerie aan. Snel trek ik de andere dingen aan en stop mijn shirt in mijn broek. Het jackje zwaai ik over mijn schouders en steek mijn armen erdoor. Ik stap, nadat ik de sokken over mijn voeten heb gedaan, in 'mijn' schoenen. Ik open de deur en loop weer door de gangen. Ik blijf even staan en kijk naar de open deur waar ik de laatste uren heb doorgebracht. Ik draai me om en loop vastberaden door de onvertrouwde paden. Ik moet en zal Beau vinden. Naarmate ik steeds dichterbij de kamer waar ik laatst een bord met eten voorgeschoteld kreeg hoor ik ergens verderop stemmen. Ik loop stil richting het geluid en kijk naar een deur waar ik het gevoel van heb dat het vandaan komt. Ik zet mijn oor tegen de deur en hoor een onbekende mannenstem.
"Ik heb hem een brief gestuurd." "Cal, denk je echt dat hij alleen komt?" Ik hoor wat gerommel en de stem van Beau klinkt door de kamer: "Waar blijft Jack dan?" Een steek gaat door me heen en ik wacht op het antwoord. Het enige wat ik hoor is wat gemompel en ik bijt op mijn lip. Opeens voel ik een hand op mijn schouder en ik kijk achterom. Ik moet mijn hoofd echter naar beneden halen om de persoon aan te kijken. Een jongen van ongeveer 10 jaar oud kijkt me van achter zijn bril aan. "Mia?" Komt er verbaasd uit en hij drukt met zijn wijsvinger zijn bril terug op zijn neus. Een kleine glimlach kruipt over mijn gezicht en ik schud mijn hoofd. "Nee, sorry, uhm ik ken geen Mia? Ik ben Annabel." Ik kijk verbaasd naar het jongetje en hij kijkt teleurgesteld naar beneden en zegt heel zacht: "Ik dacht dat je Mia was." Ik ga op een knie zitten en vraag: "Wat doet een jongen zoals jij hier, als ik vragen mag?" Hij kijkt me met een heldere blik aan en zegt: "Ik ben hier met mijn broer, Beau." Hij kijkt naar zijn handen en gaat verder: "We zijn hier uit nood. Ik haat het wat mijn broer doet. Wat hij doet is fout maar hij moet wel." Verward kijk ik naar de jongen en vind het ergens raar dat ik met een jongen van 10 aan het praten ben maar vraag toch door: "Hoe bedoel je?" Voordat hij kan antwoorden gaat de deur open en staat Beau in de deuropening. Meteen doet hij de deur achter zich dicht en hij draait zich naar ons toe. Zijn ogen worden groot en hij kijkt naar het jongentje achter me. Ik kom langzaam omhoog en Beau zijn emotieloze gezicht keert terug: "Dave, wat doe je hier?" Een diepe zucht verlaat Beau zijn mond en Dave, zoals het jongentje heet, kijkt schuldig naar zijn voeten die opeens erg interessant zijn geworden. "Sorry Beau, alleen ik, ik wild-" "Ga terug naar je kamer, Dave, ik kom zo wel." Ik kijk hem vol ongeloof aan op de manier waarop hij hem zo ruw onderbreekt en ik zie de spijt achter zijn ogen. "Oké." Dave draait zich om en loopt weer weg. Ik draai me naar Beau en stel hem meteen een vraag: "Wie is dat?" Ik weet wat het antwoord zal zijn maar ik ben benieuwd of hij er omheen zal draaien. Beau laat zijn schouders hangen en loopt langs me dezelfde richting op als Dave. Ik schud mijn hood en kijk hem verbluft na: "Beau, wat is er toch aan de hand!" Schreeuw ik hem na. Hij blijft stil staan en kijkt achterom. "Annabel, bemoei je er niet mee." Hij draait zich nu helemaal om en zegt: "Als je meer wilt weten over je lieve vader, open die deur maar." Ik trek wit weg en hij beent achter Dave aan. Ik draai me langzaam om en hoop zo de tijd te doven. Ik sta voor de dichte deur en kijk naar de deurklink. Ik duw de klinkt met één beweging omlaag en zwaai de deur open. Ik kijk de kamer rond en zie een aantal mannen overleggen. Als ik beter kijk ontmoeten mijn ogen de donkere blik van mijn vader. Of van de man waarvan ik dacht dat het mijn vader is. Mijn blik zet ik op emotieloos en eerst beseft de man niet dat ik het ben. Na enkele seconde kruipt de verbazing over zijn gezicht. Een ader in zijn nek begint te kloppen en hij staat langzaam op. "A-Annabel?" Het stamelen maakt me nog bozer en hij loopt om de tafel naar me toe. "Annabel? Wat doe jij hier!" Ik kijk hem met opgetrokken wenkbrauw aan en zeg: "Wat ik hier doe?! Ik word hier vastgehouden om te kaarten met mijn vriend Beau. Wat doe jij hier, lieve paps?!" Het sarcasme wordt vermengd met mijn woede en hij kijkt me vol ongeloof aan. "Annabel waar heb je het over? Wat doe je hier in godsnaam?" Ik kijk hem verwoestend aan en zeg: "Ik ben hier godsamme gegijzeld, maar dat wist je natuurlijk al? Waarom vraag je het nog!" Hij kijkt me verward aan en zegt: "Ben ji-" "Ja, ik ben gegijzeld. Vertel op, wat doe jij hier!" Hij wilt naar me toe lopen maar ik deins naar achteren. "Blijf uit mijn buurt. Pap." Ik draai me om en loop blind van woede weg.

The boy that i loveWhere stories live. Discover now