-

1.6K 63 22
                                    

Zuchtend leg ik mijn hoofd tegen het koele glas. Het zachte gebrom van de motor gaat door me heen en ik adem uit. Het raam beslaat en ik hoor op de achtergrond stemmen maar het kan me niks schelen. Ik zie het hoekje waar Julia en ik meestal afspreken en ik weet dat ik bijna thuis ben.

Een half uur geleden zijn we vertrokken van het plekje waar ik de laatste dagen verbleef. Ze hebben de zoektocht naar Rowan zijn lijk opgegeven en hebben me meegenomen om me naar huis te brengen. Ik heb echter eerst geweigerd en wilde niet weg zonder Rowan. Uiteindelijk ben ik toch in de auto gestapt. Ze hebben me verteld dat ik weer naar school moet. Hoe mijn God denken hun dat ik dat aankan. Ik besef nog niet eens wat er allemaal gebeurd is, laat staan dat ik lekker even door school kan rond huppelen. Ik knars met mijn tanden en een deel van mij zit nog bij het gedeelte van net. Rennend door de vlammen, Rowan zijn hand vastgeplakt aan die van mij. Een traan loopt over mijn wangen en ik veeg hem ruw weg. Het is niet waar. Rowan leeft nog, ik weet het zeker.
Waar is zijn lijk dan?

Ik bijt op mijn lip en meteen volgen er meer tranen. Mijn hoofd begint weer te suizen en ik knijp mijn ogen stijf dicht. Zonder dat ik het doorhad zijn we aangekomen bij mijn huis. Ik haal mijn hoofd van het glas en open mijn ogen. Ik zie hoe de deur openzwaait en ik stap uit. Mijn moeder komt vrijwel meteen naar buiten en neemt me in haar armen. Ik laat mijn armen langs mijn lichaam en veroer geen vin. Haar schone kleren hebben de vertrouwde geur van onze wasmiddel. Ik begraaf mijn hoofd dieper ihet katoenen stof en begin te huilen. Lange uithalen zorgen ervoor dat alles naar buiten komt. De angst, die ik de laatste tijd gevoeld heb, de pijn die dwars door me heen gaat, de verwarrig dat Rowan er niet is. Ik laat mijn moeder los, kijk haar niet aan en loop naar binnen. De tranen stromen nog altijd een beetje als ik hoor hoe mijn moeder de mannen bedankt en achter me aan komt lopen.

Als ik een stap naar binnen zet gaat er een schok door mijn aderen. Mijn adem stokt even en ik doe moeite om te blijven staan. Niks voelt meer vertrouwd. Ik kijk om me heen, alsof het de eerste keer is dat ik het huis zie. Ik frons even met mijn wenkbrauwen en loop rustig naar binnen. Ik loop de lange gang door naar de keuken. Ik zie voor me hoe ik het huis verliet om naar school te gaan. Met een glimlach op mijn gezicht, geen enkele reden om bezorgd te zijn.

Dat zou nooit meer hetzelfde zijn.

Ik bal mijn handen tot vuisten en draai mijn hoofd weg. Ik loop door de deur en hoor vaag mijn moeder die achter me aankomt. Ik kom uit in de woonkamer en zie de hoekbank, het salontafeltje, de planten die een beetje sfeer geven aan de kamer. Ik loop afwezig verder en stop als ik voor de tv sta. Ik haal mijn hand omhoog en pak het fotolijstje op. Tranen beginnen opnieuw te rillen en ik bijt hard op mijn lip. Pijn stroomt als elektrische shokjes door me heen. Zijn glimlach, laat mij glimlachen en ik kijk naar mijn blije gezicht. De foto haalt zoveel goede herinneringen bij me op en ik neem elk detail in me op.

Een foto, van de dag, dat we naar het schoolbal gingen.

Zijn haren glanzen in het licht van de gang, het nette pak laat zijn spieren alsnog uitkomen, beshermend en trots heeft hij zijn schouder om me heen geslagen.

Ik proef weer bloed en voel langzaam aan mijn lip. Ik haal mijn wijsvinger omhoog, maar zie niks. Het is de niet de ijzeren smaak van bloed, maar van rouwen. Dit kan niet waar zijn. Rowan leeft nog het is onmogelijk dat hij er niet meer is.

Ik voel een hand op mijn schouder en leg het fotolijstje weer terug. Even is het stil. De secondes tikken akelig voorbij en ik kauw aan de binnenkant van mijn wang. Mijn moeder is de eerste die iets zegt.

"Hoe voel je je?" Ik denk even na, haal mijn schouders op en zeg: "Leeg, alsof ik mezelf bekijk vanaf een ander oogpunt." Mijn moeder zucht en zegt: "En papa?" Ik zucht spottend en zeg: "Mam, dat is mijn vader niet en ik wil niks over die persoon horen. Het interesseert me niks." De woorden blijven kil in de lucht hangen en ik draai me om. De hand van mijn moeder die op mijn schouder lag glijdt er vanaf en we eindigen tegenover elkaar. We ademen beide zwaar als ik zonder echt na te denken zeg: "Waar is Daan?" Mijn moeder wrijft in haar ogen en zegt: "Annabel ga rusten, het gaat goed met hem. Niks aan de hand." Ik schud mijn hoofd en zeg: "Nee mam, waar is hij?" Ze ademt geïrriteerd en zegt: "In het ziekenhuis An. Alsjeblieft, je hebt veel meegemaakt, ga rusten lieverd." Ik draai me nog één keer om en kijk naar de foto. Mijn gedachtes gaan als een razende te keer en ik kan niet helder nadenken. "Mam? Rowan leeft nog, toch?" Ik draai weer naar haar toe en mijn moeder kijkt me aan. Ik kijk terug en zie haar blik vol medeleven. "Toch?" Zeg ik nu iets dwingender. Ze gaat een keer door haar haren en fluister: "Annabel, ik denk niet dat je gelijk hebt." Ik kijk haar weer aan. Haar blik is bevestigend, zeker, vol met spijt. Mijn ogen worden groot als eindelijk het besef door mijn aderen begint te stromen.

Hij is dood.

Ik heb in mijn voorgaande hoofdstuk een vraag gesteld en ik heb hele leuke eindes gelezen. Een aantal kwamen in de buurt van mijn eigen einde dus ik ben benieuwd. ;-)
Ik heb er ook uit geconcludeerd dat iedereen wilt dat Rowan het overleefd..
In ieder geval, ik wens jullie veel leesplezier  en tot snel!
Ciao! :)

The boy that i loveWhere stories live. Discover now