-

2K 73 3
                                    

Annabel kruipt zo dicht als mogelijk tegen me aan en ik wrijf over haar schouder. De frisse wind doet pijn aan mijn longen en op goed gevoel lopen we naar de hut. We zijn al ergens in het bos en mijn hoofd voelt leeg. Annabel is in gedachten verzonken en heeft niet veel gezegd. Ik ben zelf ook niet echt met een onderwerp begonnen en vind de stilte wel fijn. De wind en de sterren laten spreken, in plaats van de pijn en de gevoelens. Annabel pakt mijn hand die om haar schouder ligt en vlecht ze er, zover dat lukt, doorheen. Ik glimlach en ze kijkt eventjes op. De schaduw die de maan op haar gezicht laat vallen is mooi, en haar ogen stralen, als het enige licht in een donkere nacht. Ik blijf even stil staan en automatisch doet Annabel hetzelfde. Ik ga tegenover haar staan en leg mijn handen op haar heupen. Vrijwel meteen vinden haar handen een weg naar mijn nek en ze kijkt me aan. Als naar haar toegezogen buig ik me naar haar toe en voel haar lippen op de mijne. Ze verplaatst haar handen van mijn nek naar mijn haren en ik voel mijn jas, van haar schouders glijden. Ik trek haar dichter naar me toe en voel niks meer van de kou, die om ons heen dwaalt. De warmte van Annabel doet me glimlachen en ik voel hoe ze met mijn haren speelt. We laten los en ze zegt als onze lippen enkele milimeters van elkaar verwijdert zijn: "Dat heb ik gemist." Ik geef haar nog een kleine kus en knik. "Ik ook." Ik raap mijn jasje op en slinger het weer om haar schouders. Ze knikt dankbaar en we lopen weer door. Ik blijf me zorgen maken om die man en het verbaasd me dat er ook een  jongen bij zit. Ik zie door de bomen heen, de eerste schimmen van het verkleurde hout en adem uit. We lopen rustig door en als we er zijn til ik Annabel naar binnen. Ik volg haar en meteen merk ik de warmte, die van de muren straalt. Annabel pakt mijn jas van haar schouders en gaat zitten op de bank. Zenuwachtig kijkt ze naar de grond en speelt ze met haar haren. Ik blijf even staan en kijk naar haar. Ondanks alles laat ze niet zien dat ze bang is. Haar zenuwachtige trekje verraad een klein stuk maar meer ook niet. Haar schouders staan rechtop en hangen niet. Ze heeft het nog niet opgegeven en dat kun je merken. Ze maakt zich zorgen en dat laat ze ook zien. Ik haal een hand door mijn haar en kauw op de binnenkant van mijn wang, denkend aan mijn vader. Wat zou er gebeuren als mijn vader écht niks gaat betalen, als hij weer gaat drinken en het allemaal nog erger maakt. Zonder dat ik het merk is Annabel voor me komen staan en voel ik haar hand op mijn wang. Ik kijk haar aan en zie een heldere blik. Haar ogen kijken dwars door me heen en een schuldgevoel knaagt aan me. Als ik er niet was geweest was dit allemaal niet gebeurd. "Rowan?" Klinkt haar stem. Ik knik en ze fluistert: "Wanneer kunnen we denk je terug?" Ik haal mijn schouders op en ze kijkt weg. "Volgens mij gaat het niet goed met Daan." Ik leg mijn vingers onder haar kin en draai haar hoofd bij, waarnaar ze me aankijkt. "Hij is daar veilig." Ze schudt haar hoofd en zegt: "Ik weet niet, het voelt niet goed." Ik sla mijn armen om haar heen en ze begraaft haar hoofd tussen mijn trui. "We moeten terug." Fluistert ze. Ik haal diep adem en blaas weer uit.  "Eerst even slapen, als je dan nog niet gerust bent, gaan we terug." Ze knikt en zuchtend trek ik haar dichter tegen me aan. "Het komt goed." Ik voel haar glimlachen en kort daarna knikt ze. We laten los en Annabel loopt terug naar de bank. Ze ploft neer en trekt haar benen op. Haar handen slaat ze om haar benen en ze laat haar hoofd rusten op haar knieën. Ik loop naar haar toe en ga rustig naast haar zitten. Zo blijven we een aantal seconde stil. Langzaam verplaatst Annabel zich dichter naar me toe en kruipt tegen me aan. Ik neem haar vast en ga door haar haren. De stilte overheerst en beide zijn we verzonken in eigen gedachten.

Mijn beltoon, zorgt ervoor dat ik mijn ogen open en meteen neem ik op. "Hallo?" "Rowan, jullie moeten meteen komen." Annabel is wakker geworden en wrijft in haar ogen. "Grace, wat is er?" Fluister ik.

"Je vader is hier. En hij is niet alleen." Ik hoor een schreeuw en de verbinding wordt verbroken. Ik vertel Annabel wat ik gehoord heb en ze staat meteen op. We stappen naar buiten en het begint al lichter te worden. We zetten het op een lopen en rennen soepel door het bos. Niet veel later zien we het grote gebouw tussen de bladeren door. Een angstaanjagend busje staat voor het ziekenhuis en met een naar onderbuikgevoel lopen we langzaam naar de ingang. Meteen zien we Julia en Grace vastgebonden aan een stoel. Een doek voor hun mond, doet hen zwijgen en ik hoor een pijn kreet.

Kevin.

We lopen langzaam naar binnen, Annabel pakt mijn hand en knijpt er hard in. Langzaam stappen we door en Grace ziet ons. Haar ogen worden groot en ze begint heftig met haar hoofd te bewegen. Voordat ik echt doorheb wat er gebeurd, voel ik een helse pijn door mijn hoofd gaan. Annabel haar grip verslapt ook en ik val neer. Een laatste bons, is het laatste wat ik hoor als zonder echt besef, mijn ogen sluit.

The boy that i loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu