23. Hou je vast

64 4 3
                                    

Pov Dagmar                                                                                                                                                                     Na een veel te lange dag ringt de bel dan toch. Alle leerlingen staan gelijktijdig op en duwen zowat alles in hun rugzakken voor ze zo snel mogelijk het lokaal verlaten. Ook ik ben heel snel weg. Onderweg naar de fietsenstalling kom ik mijn vrienden tegen.

'Ligt het aan mij of leek deze dag eeuwig te duren?' zucht Frikke. We schudden allemaal onze hoofden. 

'Vertel mij wat. Ik had twee uur wiskunde vandaag. Ik begrijp helemaal niks van wat die leerkracht uitkraamt!'

Ik lach om Hannes' opmerking wanneer ik Ana en Amber zie toekomen. Ana steekt haar hand op als begroeting en Amber stuurt me één van haar betoverende glimlachen. 

Ze zegt iets tegen Ana en komt dan naar me toegelopen. 

'Hey,' zegt ze stil, terwijl ze meeloopt richting mijn fiets. In mijn ooghoek zie ik Ana en Jelle lachen en praten.

'Shit. Hier hebben wie niet goed over nagedacht,' zucht ik. Amber kijkt me aan. 'Wat?' Vraagt ze. Ik wijs naar mezelf, naar mijn fiets en dan naar haar. 

'Oh. Ja..' Ik grinnik. 'Ik moet maar op de bagagedrager,' beslist ze. Ik schud mijn hoofd. 

'Jij gaat vooraan op het rekje, onze rugzakken op de bagagedrager en ik fiets.'

 Ze kijkt me twijfelend aan. 'No worries,' lach ik. 'Ik fiets als een pro!'

Ik trek mijn fiets uit het ijzeren ding en loop met haar naar buiten. Aan de schoolpoort klik ik mijn rugzak vast en voel of de hare wel goed vastzit. Als er eentje valt, liever de mijne. 

Ik ga op mijn zadel zitten en zet een voet op de trapper. 'Je kunt,' glimlach ik. Amber stapt twijfelend op het rekje vooraan mijn fiets. Eigenlijk hoort daar een houten bakje te staan, maar die heb ik er moeten afhalen: hij was stuk. 

Ik duw me af en begin te fietsen. Tot mijn verbazing gaat het best goed. Amber houdt stevig mijn fiets vast, haar knokkels zien wit van het vastgrijpen. Ik maak een bocht en ze laat een klein gilletje horen. Ik kan mijn lach niet onderdrukken en ze kijkt kwaad over haar schouder. Ik verontschuldig me, nog steeds lachend, en focus me weer op de weg. 

Onderweg praten we over de gekste dingen en wanneer we een weide passeren, loeit er een koe. Ik loei terug en Amber lacht me uit. Zonder na te denken loeit ze mee en dan is het mijn beurt om te lachen. Hierdoor verlies ik even mijn concentratie en schobber wat. Amber slaakt een gil en houdt zich vast alsof haar leven er vanaf hangt. 'Sorry!'

Gelukkig vindt ze het nog grappig. We fietsen rustig verder op de weg. Door de wind die in haar haren blaast, ruik ik een mix van haar parfum en shampoo. Ze ruikt hemels. 

'Ik zie, ik zie wat jij niet ziet... En het is wit,' zegt ze na een stilte. Ik moet erom glimlachen. Ze kijkt rond zich, waardoor ik soms een deel van haar gezicht kan zien. 

'De wolken?'

Ze klapt in haar handen, maar neemt zich meteen stevig vast wanneer ik over een bobbel rijdt.

'Auw,' moppert ze. Ik grinnik. 'Hou je vast.'

'Ik zie, ik zie wat jij niet ziet... En het is groen,' zeg ik op mijn beurt.

'De bomen?' probeert ze, maar ik vertel haar dat ze fout is.

'Gras?'

'Nope.'

'Die brievenbus!'

Ik grijns om haar enthousiasme. 'Juist.'

Ze draait haar hoofd zodat ze me kan aankijken en glimlacht triomfantelijk. Even verlies ik mijn concentratie op de weg en rem dan abrupt. 

In hun ogenWhere stories live. Discover now