Part 72

595 8 0
                                    

{Rein}

Verveeld kijk ik om me heen. Samen met Anne en Thomas, Jeniffer's ouders, zijn we op een feestje van Anne's werk. Het voelt gek dat ik hun bij hun voornamen mag noemen, maar ze zijn tenslotte mijn pleegouders. Ik verveel me echt enorm. Mats en Ashley konden beide niet mee, daarom ging ik alleen met Anne en Thomas mee. Voor de zoveelste keer gaan ze met een saai, bekakt stel een gesprek aan. Gapend kijk ik naar de grote balzaal. 

Ik maak me enorm veel zorgen om Jeniffer. Ze heeft al 4 dagen niks van haar laten horen en we kunnen haar niet bereiken, omdat haar telefoon uitstaat. We hebben de politie al ingelicht, die een groot opsporingsteam hebben samengesteld en nu allemaal opzoek zijn naar haar. Ik zucht hard en laat mijn hoofd in mijn handen vallen. Ik mis haar zo. Allemaal omdat ik zo boos op haar werd. 

Wie weet wat er met haar gebeurd is. Misschien is ze wel ontvoerd, verkracht door een vieze gozer, of erger... Ik kan er niet aan denken. Beelden waarin ze mijn meisje iets aandoen schieten door mijn hoofd. 

Anne komt zuchtend naast me zitten en legt haar hand op mijn schouder. 'Wat is er?' Vraagt ze me. 'Ik maak me zorgen om haar.' Zeg ik zacht. 'Ik ook, Rein. Maar we gaan haar vinden.' Stelt ze me gerust. Ik knik kort en neem mijn onderlip tussen mijn tanden. 'Het is mijn schuld.' Biecht ik op. Anne vangt mijn bezorgde blik en kijkt me verbijsterd aan. 'Wat bedoel je?' Vraagt ze. 'Het is mijn schuld. Ik werd boos op Jeniffer, waardoor ze weg gelopen is.' Zeg ik zachtjes, terwijl ik de tranen in mijn ogen voel branden. 

'Het is niet jouw schuld. Jeniffer is gewoon eigenwijs en koppig. Als ze doordat ze zo boos was niet was weg gelopen, was ze door mijn woede uitval wel weg gelopen.' Kalmeert ze me. 'Maar u was niet boos geworden als ze mij niet had weg gestuurd.' Ik pulk aan mijn nagels en ontwijk haar blik. 'Luister, Rein. Het is echt niet jouw schuld.' Ze geeft een kneepje in mijn schouder en schenkt me een geruststellende glimlach. Ik bekijk haar gezicht, haar ogen staan moe, bezorgd en gebroken. Allemaal mijn schuld. 

'Ik ga even naar het toilet.' Deel ik mee, waarna ik naar de gang loop. Ik sla met mijn vuist tegen de muur, waardoor een vrouw die naast me loop een gil slaat. Maar het kan me even helemaal niks schelen.

Een stelletje in de hoek van de balzaal trekt mijn aandacht en langzaamaan worden mijn ogen groter. Is dat Jeniffer? Het meisje heeft een korte, rode jurk aan en haar lichtbruine gekrulde haren vallen losjes over haar schouders. Ik herken mijn meisje uit duizenden, het is Jeniffer. 

Op een rap tempo loop ik naar haar toe. Ze heeft haar hoofd op de borst van de jongen tegenover haar gelegd en hun handen zijn verstrengeld. Een scheut van jaloezie gaat door me heen. Maar dan bedenk ik me. Misschien is het wel haar ontvoerder?

'Jeniffer?' Vraag ik, waarna ik naast het tweetal sta. Ik werp snel een korte blik op de jongen tegenover haar. Ik ken hem niet. Jeniffer haalt haar hoofd van zijn borst af en kijkt me verbaasd aan. 

'Rein? Wat doe jij hier?' Sist ze verbaasd, terwijl ze zich losmaakt uit zijn greep. 'Je bevrijden van die creep.' Snauw ik, doelend op de jongen. 'Hij is geen creep!' Roept ze verontwaardigd. 'Waarom ben je dan hier?' Vraag ik, één wenkbrauw in de lucht stekend. 'Omdat ik vluchtte voor jóú. Je hebt me pijn gedaan.' Zegt ze zacht, terwijl ze haar ogen neerslaat. 

Ze staat daar zo kwetsbaar. Ik schraap mijn keel. 'Het spijt me.' Zeg ik zacht, terwijl ik haar handen vastpakt. Ze ontwijkt mijn blik en rukt haar handen uit de mijne. 'Is dat Rein? Je ex?' Fluistert de jongen, hard genoeg zodat ik het kan horen. Pijnlijk sla ik mijn ogen neer. Jeniffer knikt, nog steeds haar blik op de vloer gericht. 

'Gozer, kan je ons alleen laten?' Sis ik naar de jongen. De jongen werpt een vragende blik naar Jeniffer, die knikt, waarna hij ons alleen laat. 'Heeft die jongen je pijn gedaan?' Vraag ik zacht. Ze schudt haar hoofd, waardoor haar prachtige krullen als een gordijn voor haar ogen vallen. Ik bijt op mijn wang en steek een pluk haar achter haar oren. 

Ik plaats mijn vinger onder haar kin en til vervolgens zachtjes haar hoofd omhoog. Haar zeeblauwe ogen ontmoeten de mijne en verlegen kijkt ze me aan. 'Ga met me mee naar huis, alsjeblieft.' Smeek ik haar. 'Hoezo?' Vraagt ze, terwijl blosjes op haar wangen vormen. 'Omdat ik je heb gemist en echt met je moet praten. Het spijt me zo, voor alles.' Zeg ik zacht. Ze slaat haar ogen neer, maar knikt toch. 

'Ik ga Justin nog even gedag zeggen en moet mijn kleren nog uit mijn hotelkamer halen.' Zegt ze zachtjes. 'Is goed.' Knik ik, terwijl ik mijn hand met de hare verstrengel. Een aangename schok gaat door mijn lichaam. 

♡ ♡ ♡

Samen met Anne en Thomas zitten Jeniffer en ik in de auto. Ik werp een blik op het meisje naast me. Ik ben blij dat ik haar weer bij me heb. Onbewust groeit een glimlach op mijn lippen. 'Wat?' Glimlacht ze, wanneer ze mijn blik opvangt. 'Gewoon, ik ben blij dat ik je weer bij me heb.' Geef ik toe. Ze glimlacht naar me en haar zeeblauwe ogen, die ik zo gemist heb, doorboren de mijne. Thomas, die de auto bestuurt, werpt me grijnzend een blik toe via de achteruitkijkspiegel.


{Jeniffer}

Eerst vond ik het vervelend dat ze me gevonden hadden, maar uiteindelijk voelt het toch goed om weer bij mijn familie te zijn. Ze hebben me gemist, vertelde mama me. Ze hadden me zelfs voor vermist opgegeven bij de politie. Ik had verwacht dat ze amper zouden merken dat ik er niet was, of er niks om zouden geven. Maar dit bewijst dat ze dat wel doen. 

Ik leg mijn hand naast mijn been, waardoor mijn hand enkele millimeters van die van Rein verwijderd is. Ik voel Rein's blik op me branden. Ik staar naar buiten, zijn blik ontwijkend. Ik zal straks veel vragen krijgen over waarom ik weg was en wie die jongen was met wie ik danste. Justin. 

We hebben nummers uitgewisseld en afgesproken contact te houden. Het was echt erg gezellig met hem. 'Waar denk je aan?' Rein's vraag brengt me terug naar de realiteit. Ik kijk op en mijn ogen ontmoeten de zijne. 'Niks.' Lieg ik. 

'We moeten zo echt even praten.' Zegt Rein zacht, zodat alleen ik het kan horen. Ik knik kort, mijn blik weer op de voorbijrazende weilanden geplakt. Plotseling verstrengelen zijn vingers met de mijne. Een schok schiet door mijn lichaam, die ik zo hard probeer te negeren. Maar ik blijf zijn hand stevig vasthouden. 

Friends With BenefitsWhere stories live. Discover now