7. Race tegen de dood

574 35 14
                                    

Mijn ogen speurden langs de omgeving.
Ditmaal zouden we ons niet kunnen verbergen in een speciaal ontworpen schuilplaats. We zouden voor een andere oplossing moeten gaan.

Jax volgde mij in mijn kielzog met het meisje in zijn armen. Mijn gedachten wisten nog precies hoe het voelde om haar gewicht in mijn armen te moeten dragen. Het was geen makkelijke taak.

'Hier misschien?', vroeg Jax, wijzend naar een kleine ruimte tussen twee vuilniscontainers.

'Te openlijk. Maar...', antwoordde ik, terwijl ik naar één van de vuilniscontainers liep.

Ik gooide de klep open en wierp mijn blik op Jax, die me met een walgend gezicht aankeek.

'Dit is wel een optie', ging ik verder. Jax schudde zijn hoofd.

'Er is vast wel iets anders, toch?', kaatste hij terug. Ik schudde mijn hoofd.

'We hebben daar geen tijd voor. Hoor je dat? De stemmen zijn te dichtbij. Ze kunnen elk moment de hoek omslaan.'

Jax luisterde aandachtig en leek het ook te horen. Hij gaf zuchtend op en kwam bij de container staan. Samen tilden we het lichaam van Maeve op, om haar langzaam in de container te leggen, bovenop enkele vuilniszakken. Vervolgens hielp Jax mij om erin te komen. Ik legde mezelf neer naast het meisje en wachtte af tot Jax erin kwam.

Mijn blik viel op het verdoofde meisje en ik zuchtte. Hoe kon zij zoveel problemen veroorzaken?

Een laatste keer bekeek hij zijn omgeving. Zijn ogen werden groter, wat mij vertelde dat ze te dichtbij waren. Met een elegante sprong belandde hij naast mij. Zijn hand ging omhoog naar de klep, die hij met een zachte klap neersloeg.

Duisternis omhulde ons, gevolg door een lange, dodelijke stilte. Flitsen van herinneringen schoten me voorbij, die ik terugduwde. Ik moest me focussen.

Niemand durfde zich te verroeren of te kijken of de kust veilig was. De verdoving leek nog steeds te werken, wat maar goed was ook. Als ze nu wakker zou worden, zou alles mis kunnen gaan.

Een bezwete, rotte geur drong mijn neusgaten binnen en bleef hangen in de vieze, krappe ruimte waar we in vastzaten. Benauwdheid dreef ons beide tot waanzin.

Mijn hart sloeg een slag over bij het horen van naderende voetstappen. Jax ging in een comfortabelere positie liggen en beukte zachtjes met zijn elleboog tegen de rand. Scherp hield ik mijn adem in. Hij keek me aan met een angstige blik, bang dat we waren verraden.

'Hoorde je iets?', mompelde een stem enkele meters verwijderd van de container.

Jax' pupillen vergroten zich tot dubbele grootte. We hielden onze adem in terwijl we afwachtten. Tijd leek dodelijk te zijn. Ademhalen was iets dat we ons niet durfden te veroorloven op dit moment.

'Zal wel ongedierte zijn. Zie hoe smerig deze plek is', antwoordde een andere, diepe stem.

Toen volgde er een nieuwe, jongere stem.
'Ze moeten toch de andere steeg in zijn gegaan. Kom op', zei hij, gevolgd door voetstappen die zich steeds verder verwijderde.

Na enkele minuten durfden we pas uit de container te klimmen. Jax keek alert om zich heen, bang dat het een list was en ze terug zouden komen.

Ik gaf hem een zacht schouderklopje.

'Kom, we gaan verder. Ik weet niet hoe lang ik het nog vol kan houden. En het meisje heeft onmiddellijk behandeling nodig. Ze wordt bleker met de minuut', zei ik en pas nu was het me doorgedrongen hoe slecht het met haar ging.

Ze had een lichtgetinte huid, die nu angstaanjagend bleek was geworden. Haar groene topje was doordrenkt met bloed van de wond in haar schouder. Ook haar handen kleurden rood van het bloed. Laat staan alle andere schrammen en verwondingen op haar lichaam. Dit kon niet goed zijn.

UltravioletWhere stories live. Discover now