49. Gevoel van leegte

330 19 4
                                    

Onze groep splitste op.

Pearl en Olivia waren de eerste die weggingen en ons bedankten voor deze kans. Daarna gingen Maura, Hailey en Valor weg, om wat avond snacks te halen. Mijn maag zat nog vol. En anders zorgde de misselijkheid er wel voor dat ik geen eten hoefde. Naast mij liepen Prudence en Yuna, beide stil.

'Wat nu?', vroeg ik. Prudence dacht na.

'Naar onze kamer? Yuna, je kunt bij ons slapen als je dat wilt', opperde ze, maar Yuna wees haar aanbod af.

Ze schudde haar hoofd.

'Mijn kamergenoot Tesla zal wel bezorgd zijn.' Haar stem was zacht, maar luider als voorheen. Het was alsof deze kans om Trace terug te pakken, haar weer een nieuwe stem had gegeven. Dit alles loste het niet op en nam haar pijn niet weg, maar het was een stap in de richting om het te kunnen vergeten.

'Als je iets nodig hebt, geef een gil', zei ik met een lichte aanraking op Yuna's schouder. Ze leek ineen te krimpen, waardoor ik mijn hand wegtrok.

Mijn blik viel op Prudence, die hetzelfde leek te denken. Zo voelde Prudence zich toen ik ineenkromp bij haar aanraking. Zo voelde Yuna zich nu, als iemand haar lichaam aanraakte. Geschrokken, overladen, verward.

'Zal ik doen', antwoordde Yuna zacht en ze keerde zich van ons af en liep de gang van de slaapverblijven in. Het grijze bordje vertelde ons dat daar de kamers lopend van 201A tot 255B zich bevonden.

'Ben je klaar voor je training morgen?', zei Prudence, van onderwerp veranderend. Haar blik gleed over de met posters versierde muur naast ons. Ze hoestte binnensmonds door een plotselinge aanval.

'Ik denk het', antwoordde ik.

Een koude tocht was langs ons heen komen waaien, terwijl we door de gangen heen liepen, opzoek naar de onze.

'Is er iets dat ik moet weten, voor ik begin?', vroeg ik. Het was een serieuze vraag.

Prudence schraapte haar keel toen er een hees geluid uit kwam. 'Enkel dat je geduldig moet blijven. Het zal even duren voor je het onder de knie krijgt. Bij sommige gaat het sneller dan bij een ander. En aangezien Ryder je traint, probeer niet uit je slof te schieten.'

Ik lachte. 'Dat kan ik niet beloven.'

Prudence rolde haar ogen, maar een lichte glimlach tekende af op haar bleke gezicht. De lach die zonet op mijn gezicht was verschenen, verdween en ik stopte even.

'Denk jij dat het terecht is om boos te zijn op Ryder?', vroeg ik zacht.

Haar gezichtsuitdrukking verstrakte en ze keek me aan. 'Natuurlijk. Hij heeft je vriendin vermoordt, maar ik moet je zeggen, we hebben hier allemaal fouten gemaakt. Het is onze taak om anderen te helpen, maar dat gaat vaker fout dan we wensen, Maeve', antwoordde ze. Haar stem bevatte een toon van schuld.

'Hij was roekeloos. Hij was agressief. Hij liet zichzelf gaan', ging ik verbeten verder.

Prudence legde haar hand op mijn schouder, waarbij ik dit keer niet terugdeinsde.

'En hoe ben jij de afgelopen dagen geweest? Voorzichtig? Zachtaardig? Had je jezelf onder controle?'

Het was een harde, maar goedbedoelde benadering, die ik liever niet had willen horen. Ze had gelijk. Ik had me de afgelopen dagen net zo gedragen als Ryder. Ik had mezelf laten gaan. Mezelf uit woede laten handelen. En waarvoor?

'Ik mis haar gewoon', bekende ik, een snik onderdrukkend. Hoewel Scarlett haar eigen voorkeuren had, was ze er altijd voor me geweest.

Tijdenlang had ik me eenzaam gevoeld. Tijdenlang had ik vastgezeten met de vraag wie ik was en wat ik fout deed. Scarlett was degene die me had opgeraapt. Die me een peptalk had gegeven om niet zomaar bij de pakken neer te zitten. Dat verdrietig mij niet goed stond. Ze gaf me soms een harde aanpak, maar het hielp me. Ik stond weer met beide benen op de grond en ging verder. Zonder haar... was ik nu hoogstwaarschijnlijk een proefkonijn voor Axon.

Scarlett had wellicht haar leven door dit verloren, maar zij had ook de mijne gered. Niet Ryder. Niet ik. Niet het Instituut, maar Scarlett.

'Denk eraan wat zij nu tegen je zou zeggen. Wat voor advies ze je nu zou geven. Jij weet beter dan wie dan ook hoe ze was', zei Prudence, met haar arm op mijn onderrug rustend.

Mijn gedachten maakten zich los van mij en gingen hun eigen pad. Ze schoten steegjes in, met talloze weggeduwde, verlaten herinneringen. Voor mij verscheen het vage figuur van Scarlett. Haar oranje, golvende lokken, glinsterend in het licht. Haar gouden ringoorbellen, bungelend aan haar kleine, schattige oren. Haar helderblauwe ogen, die in de mijne hadden gekeken toen het allemaal fout ging.

Haar stem, scherp en duidelijk. Haar woorden, wijs en kritisch.

We weten allebei dat je niet veel bent zonder mij, Maevy, maar toch moet je nu even je tranen wegvegen en de mensen die je pijn hebben gedaan, een lesje leren.

Ik herkende haar stem boven alles uit. Een geluid die ik nooit meer dacht te horen.

Laat ze niet zomaar over je heen lopen, zoals ze op Valis High deden. Geef ze een voorproefje van jouw pit, maar ook van jouw slimme hersenen. Je bent meer dan alleen agressie, liefie.

Dat laatste zorgde ervoor dat er toch een traan over mijn wang rolde, die ik wegveegde, zoals Scarlett mij had gezegd.

'Dank je', fluisterde ik. Het was zowel voor Scarlett, als voor Prudence bedoeld.

'Ik ben moe', bekende ik en Prudence gaf me een begrijpende blik. We naderden onze hal en vonden onze kamer.

'Het was ook een vermoeiende dag', gaf Prudence toe. Zodra de deur open werd gegooid, werd ik overvallen met frisse, warme geuren. Geuren die ik herkende en die mijn stress verlaagden, maar ook de kalmerende mix van natte schors en volgroeide bladeren.

Enkele druppels van regen stroomden over het raam naar beneden. De deur werd dichtgedaan en mijn voeten leidden mij naar het raam. We keken uit op het Lentewoud, iets waar ik altijd van had genoten. Met elke stap die ik de kamer inzette, leek het harder te gaan regenen. Het raam was versierd met druppels, die de realiteit buiten het glas vervaagde tot vervormde wazen.

Ik had het raam bereikt en boog mijn lichaam naar voren om naar de lucht te kijken. De hemel was bedekt met donkere, onheilspellende wolken, die het zonlicht verduisterde.

Mijn zintuigen scherpten zich aan. De grond onder mijn voeten trilde tientallen keren achter elkaar. Verschillende trillingen. Zacht, tot dreunend en gehaast. Mompelende stemmen klonken dof op de achtergrond en leken het gebouw te naderen. De regen was nu in bakken naar beneden gestort, waarvan het schild koos om het door te laten. Prudence had mij verteld dat ze dit expres deden, voor meerdere redenen.

1) Zodra leden het schild zouden verlaten voor een missie, en de onzichtbaarheidsgloed verdween, konden ze niet het risico nemen om kurkdroog naar buiten te stappen, terwijl mogelijke omstanders kletsnat waren.

2) Het was beter voor iedereen om de processen van de natuur te ervaren. Om niet vast te zitten in een omgeving die altijd zonnig en droog was.

3) Het schild was simpelweg niet ontworpen om het weer buiten te houden. Het gras had water nodig en het gebouw kon een wasbeurt zo nu en dan wel gebruiken.

Ik had er geen bezwaar tegen.

Ik vond het heerlijk. Het tikkende geluid op de ramen. De verzachtende trilling die door de grond heen woekerde, door de regen die de grond bereikten en doordrenkten. Het weerkaatsende geluid van een druppel die over een blad heen gleed en op een ander blad viel, en zo zijn weg naar beneden vond.

De speciale geur die de hele omgeving had na een goede regenbui, en wat dat met je deed. Het was niet te beschrijven. Het voelde gewoon kalmerend, maar het gaf me ook een leeg, gapend gevoel in mijn binnenste. Het gat dat vroeger gevuld zat met geluk en liefde van mijn moeder. Van mijn familie. En ik was bang dat gat nooit meer te kunnen vullen. Dat gelukkige gevoel nooit meer volledig terug te krijgen.

Opnieuw traanden mijn ogen terwijl mijn blik naar buiten staarde en mijn gedachten wegdriften naar alles dat ik miste. Van binnen wilde ik tegelijkertijd huilen en schreeuwen.

Ik miste mijn moeder. Ik was boos op haar, dat ze ons verliet. Dat ze ervoor koos om zo dapper te zijn, dat haar leven werd genomen. Waarom zij? Waarom was het niet genoeg dat vader bevrijd was van de greep van de premiejager? Waarom kon ze het niet loslaten en met ons een veilig onderkomen zoeken? Waarom moest ik de persoon zijn die Axon wilde? Waarom moest Scarlett degene zijn die stierf? Waarom moest Ryder degene zijn die mij beschermde?

Waarom, waarom, waarom...?

Het was niet eerlijk. Het voelde niet echt, maar toch was het dat wel. Ik kon het niet langer blijven ontkennen.

'Je ziet er vermoeid uit, Maeve', sprak Prudence, mijn gedachtes onderbrekend. Als het ware keerde ik terug uit mijn dipje en keek ik in de turquoise ogen van Prudence.

Ik knikte langzaam. 'Ja, misschien doet rust me goed.'

Prudence gaf me een flauw glimlachje en sloot het raam, die al die tijd nog een stukje openstond. De frisse tocht werd buitengesloten en zodra ik mezelf had uitgekleed, om een zwarte, zijden slaapjurk aan te trekken, die tot over mijn heupen liep en mijn lichaam bedekte, kroop ik mijn bed in.

Een warm en veilig gevoel klampte zich vast aan mijn lichaam en voor ik de tijd had om wat tegen de Prudence te zeggen, was ik al in slaap gevallen.

UltravioletOnde as histórias ganham vida. Descobre agora