73. Vallend puin

240 18 14
                                    

Met één man minder, en één Emory meer, vervolgden we onze weg. Ace had alle brokken van dit verouderde pand, die de traptreden blokkeerden, weggehaald, zodat wij er makkelijk langs konden, met de gewonde Audrey bungelend in Lance zijn armen. Ze zou het wel redden, maar ze had verzorging nodig.
  
Hoe komt het dat er altijd wel iemand gewond raakt?, mopperde ik. Als ik het niet was, was het wel iemand anders in mijn omgeving.

De houten treden kraakten onder onze vlugge stappen. We bereikten de bovenverdieping en zochten naar het raam, aan de andere kant van het gebouw. Ryder had zijn tas met Instituut technologie aan ons gegeven, die nu handig van pas kwam.

Het raam was met houten planken gebarricadeerd en Xeon nam de taak op zich om ze eraf te rammen met een doodnormale koevoet. Geen speciale technologie, gewoon lekker ouderwets kracht zetten en de planken naast zich op de grond smijten. Zodra de doorgang groot genoeg was om doorheen te klimmen, stapte Ace naar voren.
   
'Ik ga eerst en zorg dat de landing veilig is.'
   
Toen ik door het gat naar beneden tuurde, zag ik inderdaad een vuilnis container, maar hij zat dicht. Ace's plan was on naar beneden te springen, wetende dat er niks was om haar val op te vangen. Ze zag mij aarzelen en gaf me een knipoog. 'Ik kan dit, schatje.'
   
Ze zwaaide sierlijk haar benen over de rand en nam enkele seconden de tijd om de afstand in de schatten, waarna ze zonder sein, zonder aarzeling naar beneden sprong, haar benen kletterend op de deksel van de container en een lichte kreun die door de lucht galmde.

Precies op het moment dat deze klap onze plek zou verraden, voelde ik hoe het gebouw begon te trillen op zijn grondvesten, precies hetzelfde van toen de doorgang open ging. Ryder was zijn afleiding begonnen.
   
'Ryder zal ze niet lang bezig kunnen houden, dus ga!', riep ik Adam toe, die bij het trillen van het gebouw aarzelde of hij Ryder niet moest helpen. Wellicht had hij dat moeten doen.
   
Adam sprong ook. En deze keer was het geen harde klap die ik hoorde, maar een zachte plof. Ace had volgens plan de deksel opengegooid en de vuilniszakken zo bij elkaar gegooid, dat de landing zonder geluid en pijn was.
   
Lance was de volgende, met Audrey in zijn armen.
   
'Ik kan ook zelf gaan', sputterde ze. Lance hield zijn blik strak en negeerde haar opmerking, terwijl hij door het raam klom en zich afzette.
   
Plof.
Veilig.
   
Nadat Xeon zijn rugzak naar beneden had gegooid en op het punt stond om de sprong te wagen, voelde ik een lichte trilling opborrelen vanuit de grond, vanuit de muren naast mij.
   
Had iemand de schuilplaats gevonden? Was Ryder teruggekeerd?
   
'Ga maar. Ik kijk beneden', sprak ik tegen Xeon, die mij een aarzelende blik gaf. Ik gaf hem een bevestigende knik en draaide me alweer om naar de trap, met het geluid van een zachte plof achter mij.

Terwijl ik de trapleuning vastpakte, hoorde ik Ace zeggen: 'Waar is Maeve?!'
   
Lichtvoetig denderde ik de trap af, de laatste treden overslaande. Mijn ogen zochten een weg door de duisternis, in de verwachting een gestalte te zien, en Ryders diepe stem te horen, die zou zeggen: 'Wat doe jij nog hier, Adelyn?'
     
Maar dat was niet zo. Alles behalve.
     
Achter mij brokkelde de muur af en vielen stukken beton naar beneden. De trilling verergerde en ik greep me vast aan de trapleuning. De scheur in de muur splijtte verder uiteen, waardoor de vloer bedekt werd met stenen en vuil.

De schuilplaats stortte in.
    
Het idee om terug te rennen naar boven, kwam in me op, maar voordat ik deze kon uitvoeren, ontstond er ook een breuk in de muur naast de trap, waardoor kilo's van stenen en zand op de trap inbeukte. Geschrokken deinsde ik achteruit, weg van de trap, de enige manier om terug te komen naar de anderen.
     
De trilling verplaatste zich naar het plafond, die bereid was mij genadeloos te bedekken onder het puin. Op het moment dat mijn ogen waren gewend aan de duisternis, ging er een schok door mijn lichaam heen. Ik strekte mijn rug, mijn nek en voelde hoe een licht gevoel zich uit mijn vingertoppen, naar mijn gezicht verplaatste. Mijn ogen tintelend, mijn oogleden trilden.

Ik zag een flits, die er niet hoorde te zijn en hoorde een geluid, hier niet vandaan. Het was een kreet van nood, een blik van wanhoop. En de diepblauwe ogen van Ryder die de premiejagers van Axon in de ogen aankeken, met een enorme felheid en koppigheid om niet op te geven. Hij lag op de grond, al die plekken die hij mij had geleerd, stonden open en bloot. Kwetsbaar. Hij kon geen kant op.
   
De schok in mijn lichaam herhaalde zijn pad, maar nu vanuit mijn gezicht, terug naar mijn vingertoppen. De geur van stuivend zand en beton hing als een walm om me heen. Het beeld dat ik zojuist had gezien, moest wel waar zijn. Ik voelde het.

De grond trilde opnieuw en ik wankelde op mijn benen, mijzelf reddend door tegen de muur te leunen.Mijn weg terug naar de anderen was geblokkeerd. De enige uitgang die ik had, was die waar we door heen waren gekomen. Maar ging dat werken? Had ik de bevoegdheid om een schuilplaats van binnen af te openen?
   
Het plafond rommelde en trilde en achter mij brak een enorme stapel van stenen naar beneden. Mijn voeten kwamen los van de grond en ik rende, verblind door de duisternis, naar waar ik herinnerde dat de doorgang was. Ik tastte voor mij en voelde de muur, die nog stevig dicht zat. Hoe deden Ryder en Lance het ook alweer?
   
Met een trillende, bevuilde hand raakte ik de muur aan mijn rechterkant aan, daar waar de stenen hobbelig onder mijn vingers voelden. Ik wachtte af, maar niks gebeurde.
   
En alsof de duivel een spelletje met mij speelde, begon het plafond boven mij af te brokkelen. Een kei viel op mijn hoofd en timmerde wat hoofdpijn naar de voorgrond, waardoor ik mijn hand van de muur wilde halen. Ik deed het echter niet, want ik voelde een trilling, niet vanuit het gebouw, maar van onder mijn hand.
   
De duisternis werd verdreven door een helder schijnend, blauw licht, die ik al meerdere keren had gezien. Een tinteling van wat leek als elektrische lading, ging door mijn hand en de muur voor mij kwam in beweging.
   
Een steen, zo groot als een meloen viel recht naast mijn voeten, gevolgd door tientallen anderen. Paniek overvloog mij, maar het eerste streepje licht van de maan kwam naar binnen vallen. Zodra de doorgang breed genoeg was, sprintte ik erdoorheen. Net op tijd, want de gehele schuilplaats klapte in één commando naar beneden. Ook de doorgang werd verwoest onder het vallend puin.
   
Wat nu?
   
Ryder. Ook al was ik waarschijnlijk niet de beste keuze, was ik toch zijn enige optie.
  

UltravioletWhere stories live. Discover now