41. Koude voeten

301 18 7
                                    

Dit was niet hoe het hoorde te gaan. Dit was niet onderdeel van mijn plan.

De lege bladzijden staarden me nog steeds aan. Zonder woorden. Zonder ook maar iets erop.
  
Hoe kon dat? Er moest meer zijn. Dit was niet genoeg om... ons te redden.
  
Met een grote, verslagen zucht sloeg ik de documenten dicht en borg ik ze op dezelfde plek weer op. Dan zou ik een andere manier moeten vinden.
   
Opnieuw voelde ik een trilling van mijn SIM. Iets in mij vermoedde dat het niet Yuna was, en ik had gelijk. Het was van Ryder.

- Ben je fit genoeg om morgen te trainen? –

De manier waarop hij meer aandacht leek te schenken aan of het mogelijk was dat ik kon worden getraind, in plaats van mijn welzijn, maakte me boos.

- Prima. – stuurde ik.

Ik had geen zin om met hem te praten.

- Weet je het zeker? Die val zag er anders aardig pijnlijk uit. – ging hij verder, waardoor
ik geïrriteerd met mijn ogen rolde. Ik ging erop in, in de hoop dat we dan sneller klaar zouden zijn.

- Ja, het was niks ergs. Te weinig water gedrongen. – zei ik, mijn leugen volhoudend.

Het duurde niet lang voordat hij reageerde.

- Als jij dat gelooft, Adelyn. -  stuurde hij.
  
Ik rilde bij de gedachte dat hij mijn leugen doorzag en beter leek te weten wat er aan de hand was, dan wie dan ook. Ik gaf geen antwoord en ook hij leek niets meer te willen zeggen. Met een zwaar hart en pijnlijke vingers sloot ik de SIM opnieuw af. Ook al was het hier bijna geluidloos, toch voelde ik me onrustig.
   
Mijn hoofd duizelde en mijn vingers tintelden van het rare, afwezige gevoel, alsof ik was losgekoppeld van de wereld. Ondanks alles, voelde ik me dankbaar dat er hier mensen waren die mij wilden helpen. Die voor mij klaar stonden, ook al kenden ze me nauwelijks.
   
'Hé, Maeve', zei de stem van Prudence toen de deur met een klik openging. Alles in mijn hele lichaam leek te stralen zodra ik haar vriendelijke gezicht zag. Haar kamillegeur kalmeerde mijn zenuwen en ik kwam een beetje tot rust.
   
'Heb je al gegeten?', vroeg ze toen ze mijn gezicht zag.
   
'Nee, hoezo?', ging ik verder.
   
'Je ziet er bleekjes uit', merkte ze op en alsof er niks aan de hand was, haalde ik mijn schouders op. Ik probeerde niks te laten merken van hoe ik me voelde en stond op.
   
'Zullen we dan maar eten?', zei ik, van onderwerp veranderend.

Prudence knikte en deed de deur verder op, zodat ik langs haar heen kon lopen.
   
'Weet je zeker dat dat gaat lukken?', vroeg ze bezorgd. Haar twijfel zorgde ervoor dat ik me zwak voelde, maar ook daar liet ik niks van merken. Ik knikte.
   
'Ik moet het blijven proberen', stelde ik haar gerust en ze sloot de deur achter mij. Het was nog vroeg en daarmee waren er ook maar een paar anderen in de kantine. Dit keer probeerden we iets anders. Namelijk door achteraan bij de muurkant te zitten, zodat ik niet van alle kanten prikkels zou krijgen en ik op een rustige manier kon wennen aan de situatie.
   
Ryders wijsheden, die nog steeds nagalmden in mijn hoofd als een oude man, bleven bij me rondhangen. Ik grinnikte zacht.
    
De witte lichten schenen verblindend in mijn ogen, waar ik even aan moest wennen. Ook de geuren waren sterk en kwamen van te veel kanten op me af. Er waren zo'n vier andere groepjes, die verspreid over de zaal zaten.

Met de minuut stroomden de mensen binnen.

Velen kenden ik niet, maar sommige wel. Rond een kwartier nadat we hier waren aangekomen, vond ik het gezicht van Yuna. Ze keek me aan en glimlachte. Tien seconden later zat ze bij ons aan tafel. Prudence begroette haar vriendelijk.
   
'Sinds wanneer zijn jullie vrienden geworden?', vroeg Prudence nieuwsgierig en ik verstijfde.

Ik had haar niet verteld over mijn... voorval.
   
'Buiten', antwoordde ik snel, voordat Yuna dat kon doen. Ze gaf me een korte blik en heel kort knepen haar ogen samen. Ze knikte naar Prudence als bevestiging. Opgelucht dat ze haar mond niet voorbijpraatte, nam ik een slok van mijn drinken.
   
'Ik heb geruchten gehoord over jou en Ryder', begon Yuna nieuwsgierig. Ik verslikte me bijna. 
  
'Zoals?', vroeg ik, met water dat langs mijn mondhoeken ontsnapte.
  
'Dat hij je gaat trainen.'

Ik knikte nonchalant. 'Hij zal wel vaker zijn beschermelingen hebben getraind?', vroeg ik luchtig, terwijl ik een hap van mijn warme maaltijd nam.

Het waren warme vlindertjes met een saus, bestaande uit roerbakgroenten, kip en rijst. Ik had zeker drie anderen gezien met precies dezelfde maaltijd.
 
Tot mijn verbazing schudde beide Yuna en Prudence hun hoofd.
   
'Nog nooit', zei Prudence. Verward fronste ik mijn wenkbrauwen.
  
'Nou ja, dan moet ik wel een hopeloos geval zijn', constateerde ik en Yuna lachte zacht.
  
'Zo moet je niet denken, Mae', zei Prudence. 'Als hij jou wil trainen, zal hij daar een goede reden voor hebben.'
  
Met rimpels op mijn voorhoofd dacht ik hierover na, maar al snel dwong ik mezelf aan andere dingen te denken. Het kon me niet schelen waarom hij mij wel of niet wilde trainen. Ik deed het voor mezelf en niet voor hem.
  
'Hoe worden Emonen toegewezen op Emory's?' De vraag werd uit het holste van mijn schedel geschraapt. Een vraag die nu pas bij me opkwam.
  
Prudence nam het woord. 'Vaak wordt iemand op een Emon aangewezen en kijken ze naar de leefomstandigheden en statistieken, waarmee ze een match maken. De Emon moet op een bepaalde manier met de Emory kunnen linken, zodat hij of zij hem of haar in de gaten kan houden. Maar soms vraagt de Emon aan om een Emory als zijn beschermeling te nemen. Dit gebeurt niet vaak', vertelde ze.
    
Een stilte viel.
   
'En hoe zat het bij mij?', vroeg ik. Prudence en Yuna haalden hun schouders op.
  
'Moet je hem zelf vragen', zei Yuna en ik staarde kort voor me uit. Drie nieuwe groepjes waren de zaal binnengekomen, waaronder die van Adam. Adam zag me kijken en zwaaide naar ons, waarbij ik terugzwaaide.
   
Daarachter, in het midden van de zaal, zat een groepje Emonen. Het eerste dat mij opviel was het asblonde haar van Jax en de gespierde armen van Ryder. Tegenover hen zat Mace.
   
Ik gaf Yuna een lichte tik tegen haar voet. Met een peinzend gezicht keek ze me aan.
   
'Wat?', zei ze, een tikkeltje geïrriteerd.
   
Met mijn hoofd gaf ik een korte knik richting Mace. Ze volgde mijn blik en haar pupillen vergrootten enkele millimeters. Ik grijnsde en naast mij vroeg Prudence: 'Wat?'
   
'Yuna vindt Mace leuk', flapte ik eruit en een rode blos verscheen op Yuna's gezicht.

Schuldig trok ik een grimas.
    
'Ga er dan voor', zei Prudence nonchalant. Yuna schudde haar hoofd zenuwachtig.
   
'Ik ga niet alleen', stamelde ze verbeten.

Zonder na te denken liet ik mijn bestel op de tafel vallen en stond ik op. Ik moest wat terug doen voor haar.
  
'Dan gaan we samen', zei ik vastberaden en ze keek me met grote ogen aan. Haar mond viel open en ik rook een angstige geur. Haar lichaam leek te protesteren.

Naast mij stond Prudence op, die dit wel een goed idee vond. Ze mocht niet lang meer aarzelen, anders zou ze koude voeten krijgen.

Ik greep haar zachtjes beet onder haar arm en hees haar overeind. Geschrokken liet ze haar mes vallen. Meegenomen door de druk, pakte ze haar eten, net als wij dat hadden gedaan.

De gehele weg naar de tafel van het groepje jongens, liep ik voorop. Yuna schuifelde achter me aan, voortgeduwd door Prudence, die haar bemoedigend toesprak.
    
We bereikten hun tafel.

'Goed als we erbij komen zitten?', begroette ik hen met een zoete stem.

Mace nam het woord en zei: 'Voor jullie altijd.'

UltravioletNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ