32. Tien stappen vooruit

354 23 7
                                    

Elysian liep langs me heen en met een korte zucht liep ik strompelend achter hem aan, met een gespannen gevoel in mijn schouders.

Aan het einde van de gang sloeg hij een hoek om, waar aan de rechterkant zich een deur bevond. Met een speciaal pasje opende hij de deur, die met een zachte klik openging. De afwachtende blik die hij me gaf, vertelde mij dat ik als eerste naar binnen moest gaan.

Een gespannen stilte hing tussen ons in, met de herinnering aan hoe de vorige keer was afgelopen. Ik had naar hem geschreeuwd, hem uitgekafferd en bevolen om weg te gaan. Hij was de leider van het Instituut! Hoe kon ik zo dwaas en dom zijn geweest.

'Ga daar maar zitten', zei Elysian, wijzend op een grijsblauwe stoel gemaakt van suède.

Zonder iets te zeggen, ging ik op de stoel zitten, waar mijn vingers automatisch over de stof heen bewogen.

De lange gestalte van Elysian straalde macht en wijsheid uit wanneer hij langs mij heen liep en voor mij ging zitten, aan een wit bureau. Op het bureau stond een computer, een versie die ik nog nooit eerder had gezien. Ook hier leek er een lichtblauwe kleur van te komen, wat blijkbaar kenmerkend was voor alle technologie hier. Voor hem lag een toetsenbord zo dun als mijn pink, met ook hier verlichte toetsen. Zonder iets echt in te drukken, typte hij wat in.

Mijn verwonderde blik was hem niet ontgaan.

'Warren, één van onze Emory's, heeft een versterkte capaciteit van zijn hersenen', vertelde hij, zonder mij aan te kijken. 'Hij is de slimste jongen die wij ooit hebben ontmoet en hij ontwikkelt al onze technologie. Waaronder deze computer, de polsbanden van de Emonen en het verstevigen van het schild en de beveiliging.'

Om de ongemakkelijk stilte te doorbreken trok ik mijn wenkbrauwen op, gepaard met een knikkende 'aha'.  Elysian tikte opnieuw iets in op zijn toetsenbord en richtte vervolgens zijn ogen op mij. Zijn vingers kwamen los van de toetsen en verwikkelden zich met elkaar, die hij restte op het bureau, zijn ogen nog steeds op de mijne gericht.

'Het is mij ten oor gekomen dat je van het terrein bent weggevlucht, zonder ons op de hoogte te brengen', begon Elysian op een toon die mij lichtelijk ineen liet krimpen.

Hij had een stoppelbaard die zijn gezicht bedekten en zijn ogen hadden een grijsblauwe kleur.

Langzaam knikte ik. 'Dat klopt.'

'En vervolgens zijn drie van mijn beste Emonen en één van onze Emory's jou gaan zoeken, om jou aan te treffen bij een brandend huis', ging hij luchtig verder, niet wetende dat het mij brak om hieraan terug te denken.

Opnieuw knikte ik.
'
'Vertel mij wat er daarna is gebeurd?', sprak hij op bevelende toon. Angstig slikte ik de brok in mijn keel door, die als een zware steen op mijn maag begon te drukken.

'Het was een val, van Axon', vertelde ik, starend naar de muur die een turquoise kleur had.

'Ze hadden mijn zusje en ouders vast. Ze wilden... mij in ruil voor hun leven', stamelde ik, een snik onderdrukkend. Elysian dacht na en luisterde naar mijn rapportage.

'Ik wilde hun leven niet op het spel zetten, maar ik moest iets doen... Dus vochten we terug.'

Na deze woorden werd het geluidloos in de ruimte, enkel Elysians luide ademhaling vulde de lucht.

'Lang verhaal kort: Thyson en de premiejagers trokken zich terug, maar ze vertelden iets... Iets wat ik niet goed begreep', ging ik verder.

Elysian trok één wenkbrauw omhoog, wachtend tot ik verder ging.

'Hij vertelde dat dit alles bij zijn plan hoorde. Dat hij had waar hij voor was gekomen en toen... liet hij de naald zien die hij tegen mijn nek had aangedrukt, met daarop een druppeltje van mijn bloed', vertelde ik, waarna de volume van mijn stem steeds zachter werd bij het einde van de zin.

Elysian trok nu twee wenkbrauwen omhoog en zijn pupillen werden groot.

'Ze moeten iets met jouw bloed van plan zijn. Met het bloed van een Emory', sprak hij, niet tegen mij, maar mompelend tegen zichzelf. 'Dit is foute boel, Maeve.'

Mijn lippen trokken samen tot een streep en mijn tanden klemden zich stressvol op elkaar.

Had ik het compleet verprutst?

'We weten te weinig over hun plan en ze blijven ons altijd tien stappen voor. En nu hebben ze weer iets nieuws bemachtigd voor hun experiment.'

Zijn stem was zachter, maar bezorgd. Ook leek ik een vleugje van teleurstelling te ruiken.

'Wat doen we nu?', vroeg ik zacht.

Elysian liet zijn rug tegen de leuning van zijn stoel vallen en tikten met zijn vingers tegen elkaar aan.

'Ik ben bang, dat het enige dat we kunnen doen, is wachten tot ze opnieuw toeslaan. Hopend dat ze zichzelf verraden.'

Hij leek niet tevreden met deze situatie of deze oplossing, maar zijn verslagen blik vertelde mij dat we niks anders konden doen.

Wij althans niet. Maar ik en Ryder... misschien wel. Als hij de documenten terug kon halen en daar iets instond, dat ons kon helpen. Dat was onze enige kans om verder te komen. Om de afstand tussen ons en Axon eindelijk te overbruggen. Om Thyson' plan met mij te onthullen.

'Wilt u nog iets anders bespreken?', was mijn volgende vraag. Heel even staarde hij langs mij heen, waarna hij kort zijn blik op mij liet vallen.

'Nee, dat was alles. Bedankt voor de informatie, we zullen kijken wat we kunnen doen', sprak hij en na even te wachten, stond ik op van de stoel.

Toen ik de deur naderde en mijn vingers om de deurhendel heen sloeg, hoorde ik hoe Elysians lippen loskwamen van elkaar.

'Oh en nog iets', zei hij, tot mijn voorspelling.

'Probeer niet nog een keer te vluchten, Maeve. We weten beide dat je hier het veiligst ben en dat dit het beste is voor iedereen.'

Ik wist dat hij het vriendelijk over wilde laten komen, als een suggestie, maar toch voelde het als een bevel. Met een geforceerde glimlach knikte ik en opende ik de deur, om met grote passen weg te lopen. Langzaam zakte de paniek tot aan mijn voeten en eindelijk leek ik weer rustig adem te kunnen halen.

Mijn voeten leidden mij de hoek om, waar ik hard tegen een figuur opbotste. Toen ik mezelf al had verontschuldigd, keek ik omhoog, in de diepblauwe ogen van Ryder.

Een gevoel van irritatie steeg in me op bij de ontdekking dat hij me op had staan wachten. Dat hij me achtervolgde in het echte leven, was één ding, maar nu ook op het Instituut? Dat was een ander ding. Iets dat me totáál niet aanstond.

'Hoe erg was de preek op een schaal van 1 tot 10?', plaagde Ryder, opnieuw met die grijns op zijn gezicht.

Een grijns die ik met alle plezier eraf wilde slaan, tot hij een toontje lager zou zingen.

'Het was niet zo erg', mompelde ik eerlijk.

Als ik erop terugkeek, was het misschien goed van Elysian geweest om me niet al te hard aan te pakken. Hij wilde me niet afschrikken. Hij wilde ervoor zorgen dat ik vrijwillig hier bleef. En dat was hem gelukt, althans voor nu dan.

'Dan moet hij een zachte plek voor je hebben', ging Ryder verder.

Man, had hij dan geen grenzen?

Geïrriteerd rolde ik met mijn ogen en probeerde ik langs hem heen te lopen. Deze keer hield hij me niet tegen. Het enige wat hij zei toen ik wegliep was: 'Morgenochtend trainen we om zes uur. Deze keer niet wegvluchten, Adelyn. Ik weet je te vinden.'

Dat laatste klonk als een bedreiging, waardoor een rilling langs mijn handpalm gleed, naar mijn schouders en nek. Voor ik kon protesteren op het gedeelte van het trainen, was hij al uit mijn zicht verdwenen.

Zuchtend gaf ik het op.

Prima, als hij wilde trainen dan kon hij dat krijgen, maar hij zou erachter komen dat hij daar alleen maar nadelig uit zou komen. Want zodra ik de macht had om hem eigenhandig op de grond te smijten, zou ik dat doen wanneer ik de kans had.

Een lichte grijns verscheen op mijn gezicht bij deze vooruitstrevende gedachte. En ten tweede: alsof een training mij zomaar kon laten vergeten dat hij een achterbakse, sluiperige en egocentrische jongen was, die alleen maar gaf om zijn 'taak' en zijn verdoemde eer.
  

UltravioletWhere stories live. Discover now