28. Achtervolgende hallucinatie

407 23 9
                                    

Mijn lichaam draaide zich om en ik staarde in Ryders diepblauwe ogen. Zijn blik gleed over de documenten in mijn handen, naar mij.

'Ik wist dat er iets niet klopte', zei hij toonloos.

Mijn wangen werden warm van woede.

'Je kunt niet zomaar mensen achtervolgen, Elliott', grauwde ik.

Hij kromp lichtelijk ineen bij het horen van zijn achternaam. Hij was van 'Ryder' naar 'Elliott' gegaan, en dat beviel hem niet. Hij trok zijn emoties weg en kantelde zijn hoofd.

'Ik wil je alleen maar helpen, Adelyn', antwoordde hij met omhooggaande mondhoeken, in die ijzige grijns.

'Je helpt me door me met rust te laten', kaatste ik terug. Mijn vader stond stil toe te luisteren en durfde zich niet te verroeren.

'Wat er ook op die papieren staat, ik wed dat het ons beide aangaat', ging hij verder en mijn mond sloeg dicht.

'Dus?'

Mijn toon klonk uitdagend en hij nam met alle plezier de uitdaging aan.

'Dus, als je echt geeft om mensenlevens, verberg je het niet voor mij en ben je niet zo koppig om het in je eentje op te lossen.'

Hij zette een stap naar me toe, waardoor ik achteruitdeinsde. Toen ik naast me keek, was mijn vader verdwenen.

Opnieuw zette hij een stap naar me toe, met zijn ogen strak op mij gericht. Was er iets dat deze jongen bang maakte? Krampachtig zette ik nog een stap achteruit, te koppig om hem te geven wat hij wilde.

'Laat me met rust', gromde ik zachtjes, waardoor zijn grijns alleen maar breder werd.

'En wat doet dat voor goeds? Zie je niet wat er zou zijn gebeurd als ik je niet met rust had gelaten?', sprak hij, mij onder druk zettend.

Benauwd werd ik tegen de boom aan gedwongen, waardoor hij mij kon insluiten met zijn lichaam. Een zucht vond een weg uit zijn mond, naar mijn nek, waardoor mijn haren overeind gingen staan.

'En wat als ik je de documenten geef? Wat als ik ze met je deel?', vroeg ik zacht, met een terneergeslagen blik.

Hij klonk tevreden en antwoordde: 'Dan zoeken we dit samen uit. Als jij wilt dat niemand anders het weet, tot we zelf meer weten, dan is dat goed.'

Mijn blik staarde langs zijn lichaam en ik zoomde onbewust uit tijdens het nadenken. Ik liet mijn schouders verslagen zakken en zei zuchtend: 'Goed.'

'Het wordt tijd dat je mij vertelt wat er echt aan de hand is', zei hij, zijn stem nauwelijks luider dan een fluistering.

Een korte stilte volgde, waarna ik begon met vertellen.

'Mijn moeder wist ervan. Ze wist van het experiment en ze wist dat er iets met mij aan de hand was. Ze...', sprak ik, mezelf onderbrekend. 'Ze ging zelf op onderzoek uit. Ze ontdekte de waarheid en schreef het op in deze documenten, maar... ze kwamen erachter. De originele documenten lagen in het huis, die ze genadeloos hebben afgebrand, hopend dat zij mee zou worden genomen door het vuur. Maar ik denk dat het plan mislukte en ze moesten improviseren door hun als ruilmiddel te gebruiken.'

De hele tijd bleef Ryder stil luisteren naar mijn verhaal, zijn blik niet langer mee op mij gericht.

'Ongelofelijk...' Hij was compleet sprakeloos.

'We wisten het niet. Anders hadden we haar...', ging hij verder, waarbij hij zijn woorden niet afmaakte. We wisten allebei wat hij bedoelde.

'Niemand wist het, behalve zijzelf. Ze probeerde het onderzoek op te geven en verder te gaan met leven, maar het deerde niet. Ze hebben haar alsnog vermoord.'

Een luide, bittere snik borrelde op en een verse traan rolde over mijn wang, die ik meteen wegveegde met de mouw van mijn spijkerjasje.

Restjes zand van mijn jasje plakten aan mijn wimpers, die ik snel weg knipperde.

Ryder zei niks. Zijn lichaam stond nog steeds tegen mij aangedrukt en zijn diepe ademhaling te dicht bij de mijne. Lichtelijk kromp ik ineen, wat resulteerde dat Ryder een stap achteruitzette.

'Zo weinig mogelijk mensen mogen dit weten. Hoe meer mensen het weten...', begon hij en ik maakte zijn zin fluisterend af.

'Hoe meer mensen er gevaar lopen.'

'Dit is niet langer een gefaald experiment. Dit is veel groter dan dat', zei hij zacht en een piepend, instemmend geluidje verliet mijn mond.

Een koude bries liet mijn nekharen overeind staan en zorgde ervoor dat ik kippenvel kreeg. De wind begon te zingen en danste om ons heen, tot het in de verte wegstierf.

'We moeten terug, voor ze ons wantrouwen', sprak Ryder en zijn blik viel op de stapel papieren die ik in mijn hand had vastgeklemd.

'Ik zal ze later ophalen. Als je niet wilt dat iemand ervan afweet, moet je ze nu terugleggen', sprak hij met gedempte stem.

UltravioletWhere stories live. Discover now