Hoofdstuk 17

510 61 34
                                    

~ Hoofdstuk 17 : Zuurstof die smaakt naar cola ~

POV – Alice, 6 maart

Ze stapte uit bed en begon zich klaar te maken om naar school te gaan. Ondanks het feit dat ze er helemaal geen zin in had, dwong ze zichzelf toch te gaan. Nadat ze zich had aangekleed en zich had gewassen liep ze de trap af om ontbijt voor zichzelf klaar te maken. Haar moeder lag nog op bed en zou over een half uur opstaan om naar haar werk te vertrekken. Ze trok de kast open en keek wat er was. Ze koos voor de hagelslag en pakte een boterham die ze klaar maakte. Toen haar boterham klaar was ging ze aan tafel zitten en zuchtte. Ze had echt geen zin in school!

Op school hing een vreselijke sfeer. Het enige waar over ging waren de moorden op Oona en Jolie. Beiden hadden ze bij haar op school gezeten. Oona had in 3 mavo gezeten en Jolie in 5 VWO. Heel de school was in rouw en in de loop van de week zou er een herdenkingstocht georganiseerd worden. De media was ook telkens aanwezig op school, want het viel nogal op dat er twee meisjes van dezelfde school dagen na elkaar waren vermoord. Al deze gruwelijke gebeurtenissen deden haar denken aan hetgeen haar vijf jaar geleden was overkomen. Het was op een dinsdagavond. Ze kwam thuis uit haar hockeytraining.

*Flashback*

Ze stak de sleutel in het slot en draaide die uit automatisme om. De deur ging open en ze stapte naar binnen. Ze wilde naar haar moeder roepen dat ze thuis was, maar iets hield haar tegen. Er hing een rare stilte in het huis. Normaal gesproken hoorde ze de gedempte stemmen van de tv die aan stond en zag ze door het glas in de deur naar de woonkamer haar moeder op de bank zitten. Vandaag zat ze er niet.

Ze spitste haar oren. Ze hoorde gestommel boven. Een rilling ging door haar heen. Het deed haar haren op staan. Ze had het opeens heel koud en ze begon te beven. Wie was er boven? En belangrijker: waar was haar moeder? Ook boven?

Het antwoord kwam onverwacht. Een luide schreeuw, gevolgd door het zachte gesnik van haar moeder. Haar moeder was in gevaar! Wat moest ze doen? De politie bellen? Maar kon ze hardop praten zonder te worden gehoord? Misschien was het handiger naar de woonkamer te lopen en daar de deur te sluiten, dat zou ook wat geluid opvangen.

Op haar tenen liep ze het korte stukje naar de deur. Voorzichtig pakte ze de klink vast en duwde die naar beneden. De deur ging open en ze stapte naar binnen, de woonkamer in. Ze sloot de deur geruisloos. Ze viste haar mobiel uit haar zak en duwde op 'noodoproep'. Dit had ze nog nooit gedaan. Haar handen zweette van de spanning. Alleen het nummer 1-1-2 scheidde haar nog van de veiligheid.

Haar duim verschoof naar boven, waar de één stond. Opeens klonk er van boven een hoge, schelle schreeuw. Het was haar moeder. Bijna liet ze de telefoon uit haar handen vallen, maar ze kon het ding nog net opvangen. Het zweet brak haar van alle kanten uit. Er was geen tijd meer. Er was daar iets goed fout.

Snel toetste ze het nummer van de alarmdienst in en wachtte vol spanning tot er werd opgenomen. 'Wie wilt u spreken: ambulance, brandweer of politie?'

Welke had ze nodig? Ze wist niet wat er precies aan de hand was. 'Allemaal!' riep ze. Ze sprong in de lucht, overdonderd door haar eigen stemgeluid. '

Waar bent u?' vroeg de vrouw aan de andere kant van de telefoon.

'B-bachstraat 10, C-capelle aan d-den IJssel,' zei ze, over haar woorden struikelend.

Een dreun.

Boven.

Een schreeuw.

Van een man.

Wat was er aan de hand? Ze liet de telefoon uit haar hand vallen en vergat stil te zijn. Ze moest haar moeder helpen. Ze kon haar niet alleen laten. Ze stormde de trap op, zo snel als haar voeten haar konden dragen. Bovenaan gekomen zag ze dat de deur van de badkamer openstond. Ze stormde naar binnen. Daar stond ze oog in oog met...

Haar vader.

Een duivelse grijns sierde zijn gezicht. 'Als dat mijn lieve dochter Alice niet is.' Uit zijn woorden klonk afschuw.

Nadat haar moeder hem had verlaten hadden ze samen al het contact verbroken. En dat was bij hem niet in goede aarde gevallen. Hij was hen gaan stalken. Overal waar ze kwamen was hij ook. De politie deed niks, kon niets doen. Elke keer stuurden ze hen weer naar huis. Maar nu stond hij hier. Zijn hand om de keel van haar moeder gevouwen. Waarom kwam de politie altijd pas in actie als het kwaad al was geschiet? Straks waren haar moeder en zij allebei dood, terwijl dat voorkomen had kunnen worden als de politie gewoon naar hen had geluisterd.

Ze dacht niet na en reageerde puur impulsief. Haar handelingen waren gekenmerkt door doodsangst. Ze stormde naar voren en raakte haar vader recht in zijn kruis. Hij sloeg voorover en liet haar moeder los. Die viel uitgeput en happend naar adem op de grond. Ze vluchtte naar haar toe, om haar te helpen, maar ze kwam niet ver. Ze werd van achter vastgegrepen bij haar keel. De sterke hand van haar vader trok haar naar zich toe. Steeds vaster klemden zijn handen om haar keel. Haar luchtpijp werd afgeknepen. Zuurstof bereikte haar longen niet meer. Machteloos maaide ze met haar armen om zich heen, hopend hem te raken. Niets hielp.

Langzaam voelde ze zich duizelig worden. Ze stond op het punt in de diepte van de leegte te vallen. Haar ogen sloten zich langzaam. Er was geen kracht meer in haar om te vechten. Ze moest zich overgeven aan de duisternis. Vlak voordat haar ogen zich helemaal sloten schrok ze op van een schreeuw. 'Politie! Laat haar los!' Ze voelde de greep om haar keel verslappen. Dankbaar slurpte ze de zuurstof naar binnen alsof het cola was. 'Laat. Haar. Los.' De stem klonk zelfverzekerd, maar bovenal woest. De hand verdween en ze viel op de grond. Ze strompelde naar haar moeder toe die in de hoek lag. Ze viel haar om de hals en samen huilden ze. Ze zagen samen hoe haar vader werd geboeid en werd afgevoerd. Ze stonden moeizaam op en liepen achter de agenten de trap af. Haar vader verdween in de auto van de politie met opgeheven hoofd. Aan zijn hele houding was niets te bekennen dat leek op schuldbewustheid. Ze hoopte dat hij een hele hoge straf zou krijg en voor altijd achter de tralies zou verdwijnen. Ze hoopte alleen maar omdat ze niets anders kon doen. Terwijl de auto weg reed keek haar vader haar aan. Hij bleef haar ogen gevangen houden met zijn blik totdat hij uit het zicht verdwenen was. In zijn ogen was maar één emotie te zien geweest: haat.

*Einde flashback*

Maar dat was vijf jaar terug. Ondanks dat deze herinnering haar nog vaak na bleef jagen, leidden zij en haar moeder een gelukkig leven. Ze probeerden er het beste van te maken.

Ze propte het laatste stukje van haar boterham in haar mond en baande haar weg naar de gang. Daar trok ze haar jas en schoenen aan. Ze riep een korte groet naar boven, waar haar moeder was en liep naar de achterdeur. Ze opende die en stapte in de frisse buitenlucht. Het was nog vroeg en het was nog koud voor de tijd van het jaar. Ze sloot de deur achter zich en stapte op haar fiets. Ze ging op weg naar school.

Oeeehhh, dat scheelde weinig! Ik wed dat de meeste van jullie dachten dat er in dit hoofdstuk een moord gepleegd zou worden, heb ik dat goed? :) Je weet natuurlijk nooit hoelang Alice het nog uit gaat houden in deze boze wereld.

Donderdag ben ik jarig en wat is er beter dan een hoofdstuk plaatsen op je verjaardag! De komende hoofdstukken zullen veel actie bevatten én er komt een plottwist aan!  Genoeg om naar uit te kijken dus! De aanwijzingen stromen ook binnen. Ik zal het trouwens nog eens zeggen: ook a/n bevatten aanwijzingen (nu ga je dit stukje nog eens lezen om te kijken of je niets hebt gemist, ik weet het wel :)).

Misschien heb je het al gezien, maar ik heb de moed kunnen verzamelen en ik ben nog een boek begonnen. Er staat zelfs al een hoofdstuk online! Ik zou het helemaal geweldig vinden als je eens een kijkje zou nemen!

Vergeet niet te stemmen én te reageren. Want, hé, wat is een beter verjaardagscadeau dan allemaal stemmen?!

Groetjes!



En toen leefden ze niet meer...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu