Hoofdstuk 27

468 55 63
                                    

~ Hoofdstuk 27 : Als iemand niet wil praten dan wurg je die toch gewoon? ~

POV – Mart, 10 maart

Met een snelle pas liep Mart het politiebureau binnen. Hij gooide zijn tas op de grond naast zijn nog altijd niet opgeruimde bureau en beende gelijk verder naar het bureau van Bram. De man was ook net aangekomen, oordelende naar zijn jas die hij nog aanhad, maar aan het uitrekken was. De nonchalantheid waarmee hij dat deed wees erop dat hij zich van geen kwaad bewust was.

Mart wist wel beter.

Mart tikte Bram op de schouder. Dit was een understatement. Mart gaf Bram zo'n harde duw dat die wankelde en nog net zijn evenwicht kon bewaren. Bram draaide zich gelijk om. Hij keek in de ogen van Mart die niets dan anders dan haat lieten zien.

'Hé, wat is er?' vroeg Bram, er was in die stem niets dan pure interesse te ontdekken. De man wist werkelijk niet waar het over ging.

Mart wist wel beter.

'Oh, ik denk dat jij dat heel goed weet,' antwoordde Mart terwijl hij met zijn linkervoet ongeduldig op de grond tikte. Zijn grote handen balden zich tot vuisten en hij voelde een ongezonde woede opkomen.

'Nee, werkelijk waar, ik heb geen idee waar je het over hebt!' Brams stem was overgeslagen toen hij dit zei. Ook zijn handen trilden. Bram knipperde drie keer snel achter elkaar. Hij likte met zijn tong langs zijn lippen die blijkbaar opeens heel droog waren geworden.

Mart was zeker van zijn zaak.

'Waarom ben je gisteren heel de dag weggebleven? En simpel gesprek met Peter duurt geen hele dag. We wilden verslag van je. Je telefoon nam je ook niet op. Nu, vertel mij eens, is dat verdacht of niet?'

Brams mond ging open en dicht, maar er kwam geen geluid uit. Sprakeloosheid, goed, een teken dat hij op het juiste spoor zat. Bram hield iets achter.

'Waarom zeg je nu niets? Je hebt toch zeker wel een goede verklaring?' vroeg Mart sarcastisch. Normaal deed Mart heus wel aardig tegen zijn collega, die ook zijn vriend was, maar als hij met zijn werk bezig was vergat hij deze vriendschap en keek hij puur naar, in dit geval, Bram alsof hij een verdachte was.

Bram schudde afkeurend zijn hoofd. Mart wist dat hij nu bezig was een antwoord te bedenken. Bram probeerde tijd te rekken. Onverstandig, vond hij. Nu lag het er wel heel dik bovenop dat hij iets te verbergen had.

'Ik weet wat je denkt, maar het is niet waar,' was het antwoord dat zo lang had gekost om te bedenken. Een slecht, een fout antwoord. Het domste dat je kon zeggen, hij gaf nu gewoon toe.

Mart trok zijn wenkbrauwen op en keek Bram spottend aan. 'Als het niet waar is, ga jij mij eerst vertellen waarom het niet waar zou zijn.' Zijn stem was vastbesloten, hij zou niet weglopen voordat hij zijn antwoord ontvangen had.

'En wat als ik dat nou eens niet wil?' Bram keek uitdagend, bijna kinderlijk, naar zijn collega. Kleine zweetdruppeltjes vormden zich bovenaan zijn voorhoofd en vielen als kleine diamantjes naar beneden. Bram was bang. Bang voor de waarheid?

Mart wist het zeker.

'Bram, vertel me wat je gisteren heel de dag hebt gedaan en ik laat het verder zitten,' zei Mart die zich nog enigszins kon beheersen, al wist hij niet voor hoelang nog.

'Ik ben vrij te doen wat ik wil, ik hoef jou nergens toestemming voor te vragen,' kaatste Bram terug. Hij keek ongeduldig om zich heen en had het tikken met zijn voet van Mart overgenomen.

'Bram, alsjeblieft, dwing me niet je hier te arresteren, op het politiebureau nota bene!'

Bram keek hem ijzig aan en hield zijn lippen stijf op elkaar en zag er niet uit alsof hij van plan was deze houding snel te veranderen. Dit te zien maakte Mart onwijs kwaad. De spieren in zijn nek spanden aan en de woede stroomde langzaam door zijn lijf. Het nam hem over tot het punt waarop hij Bram spuugzat was en hem het liefst een kogel door zijn kop zou jagen. Bram probeerde hem uit en als er iets was waar Mart niet tegen kon dan waren dat wel mensen die hem uitdaagden. Nog een paar seconden verder in de staarwedstrijd die Bram was begonnen kon Mart het niet meer onder controle houden. Hij greep Bram bij zijn keel en kneep zo hard dat hij zijn luchtpijp afkneep.

En toen leefden ze niet meer...Where stories live. Discover now