Hoofdstuk 46

330 47 21
                                    

~ Hoofdstuk 46 : Een hond, een paar codes, een meisje en een jongen en alles door elkaar ~

POV – Jozua, 25 maart

Jozua staarde voor zich uit. Het waren de minuten voordat hij naar bed ging en zijn gedachten enigszins probeerde te ordenen. De omgeving van zijn kamer, waar hij zich het meest op zijn gemak voelde, hielp hierbij. De vertrouwde omgeving, waar hij van bijna elk stofje wist waar het thuishoorde, stelde hem gerust. Het was een plaats om elke keer weer naar terug te keren, om even te ontsnappen aan de hectiek van het leven. En, om eerlijk te zijn, hielp deze kamer hem ook ontsnappen aan de onderzoekende ogen van zijn ouders.

Want dat was een van de weinige dingen waar Jozua wel moeite mee had, zijn controlerende ouders. Het waren hele zorgzame mensen, en natuurlijk was dit zeer in hen te prijzen, maar Jozua hield er niet van constant op de vingers te worden gekeken. Hij had het idee dat hij prima alles zelf kon, en, als het aan hem lag, had hij daar gelijk in.

Beiden werkten erg hard, nog iets dat hij aan hen waardeerde, maar ze konden het niet laten om zowat alles wat hij deed na te trekken. Ze lieten hem vrij te doen wat hij wilde, zolang hij maar een gedetailleerd verslag af kon leggen. En Jozua wilde niet alles wat hij deed met zijn ouders delen. Jammer voor hem hadden zijn ouders daar geen boodschap aan.

Dat hele gedoe met zijn overbezorgde ouders had hem er ook van bewust laten worden dat hij hen niet moest vertellen over Boaz en Ezra. Jozua moest bekennen dat hij zijn ouders niet altijd de hele waarheid vertelde, wat betreft wat hij aan het doen was. Door de jaren heen was hij er aardig in getraind geraakt mensen het plaatje voor te houden dat ze wilden zien. Daarom geloofden zijn ouders hem ook, hij vertelde ze simpelweg wat ze het liefst wilden horen en daarom ook maar wat graag voor waar aannamen.

Maar dat was niet de voornaamste zorg die Jozua op dit moment bezig hield. Nee, de grootste zorg was Sarah, of beter gezegd, de staat waarin Sarah verkeerde. Het meisje dat hij leuk vond en met hij met heel zijn zijn zou willen beschermen, zag hij steeds verder afglijden. Jozua was zich ervan bewust dat hij de toeschouwer was van Sarah's verandering; de volledige terugkeer in zichzelf.

Voor de meeste mensen was deze diep en vergaande transformatie nog niet helemaal zichtbaar. Maar goed, Jozua was natuurlijk ook niet de meeste mensen. Hij hoopte dat het hij ooit de persoon zou zijn waar Sarahs leven om zou draaien. Dat hij speciaal voor haar kon zijn, net zoals zij voor hem was. Het leek alsof Sarah nog precies de oude was, alsof ze in een jaar tijd geen haar was veranderd. Dit was echter niet waar, en Jozua wist dit als geen ander.

Jozua dacht dat Sarah zichzelf wilde veranderen in een soort robot. Natuurlijk wist zij, net zoals hij, dat dit niet geheel mogelijk was. Ze kon oefenen wat ze wilde, maar sommige impulsen zijn niet tegen te houden. Dat wist Sarah en dat wist Jozua. En Jozua wist dat Sarah dat wist.

Hij wist echter niet of Sarah dit van zichzelf doorhad, of ze merkte dat ze, naast dat ze probeerde die impulsen toch tegen te houden, zichzelf ook elke keer aansprak als dat dan mislukte. Ze strafte zichzelf voor het niet bereiken van iets dat in de eerste plaats nooit mogelijk was geweest. Jozua wist niet zeker of hij het goed had, maar dit was wat hij elke dag op school zag.

Sarah liep niet snel of langzaam, maar was zich wel bewust van elke stap die ze zette. Ze leek in een enorme, maar berekende, rust te leven, maar Jozua vermoedde dat dat slechts de buitenkant was. Haar ogen waren de reden hiervoor. Het waren de meest prachtige en betoverende ogen die hij ooit had gezien, echt waar, maar ze schoten zo nu en dan opeens heen en weer alsof ze de situatie constant aan het analyseren waren en bezig waren te bedenken hoe ze nu weer moest gaan reageren.

Sarah deed hem sterk denken aan de hond die hij vroeger had gehad. Het dier was een geweldig lief beest geweest, maar ook constant alert en opmerkzaam. De minste aanzet tot beweging van wie dan ook had het opgemerkt. Jozua had zich altijd heel veilig gevoeld met zijn huisdier om zich heen. Toch hadden zijn ouders altijd gezegd dat het dier te opmerkzaam was en dat de radars bij de hond altijd op de volle tweehonderd procent aan het draaien waren.

Jozua had als kind hier nooit het probleem van in kunnen zien, maar nu hij in Sarah een soort parallel kon bemerken, begreep hij de zorgen van zijn ouders. Altijd, zelfs in de meest rustige situaties, voor de volle tweehonderd procent alert zijn, is vreselijk vermoeiend. Het lichaam van een dier of mens kan daar niet goed tegen. Het slooft zich uit en overschrijdt een grens die van levensbelang kan zijn voor het goed functioneren van de rest van het lichaam en de hersenen. En omdat Sarah, als Jozua het goed had, bezig was met het uitschakelen van emoties, zou ze weigeren het op te merken dat ze haar lichaam langzaam aan het uitputten was. Dit was de reden van de zorgen van Jozua. Jozua was bang dat Sarah op een gegeven moment neer zou vallen en niet meer op zou staan.

Bovendien was dit niet alles, er was meer. Het uitdrukkingloze masker van Sarah hield alles binnen. Sarah droeg niets uit. Ze kropte alles waar ze misschien wel mee zat binnen in zich op. Jozua was ervan overtuigd dat het nooit goed was voor een mens zijn of haar gevoelens niet te uitten. Alles was je meemaakt heeft een uitlaatklep nodig, Jozua vond dat je je emoties mest gebruiken als die uitlaatklep.

Waarom was het anders in de eerste plaats mogelijk voor een mens om emoties te voelen en te uitten? Niet voor niets, toch? Ze zijn er om aan andere mensen te kunnen laten zien hoe je je voelt. En, volgens Jozua, moest je daar dan wel wat mee doen. Non-verbale communicatie was in de meeste gevallen belangrijker dan wat met woorden kan worden gezegd. Het is essentieel in het communicatieproces en dat wilde Sarah uitschakelen.

Maar goed, hoe moest hij dat aan Sarah duidelijk maken? De laatste keer dat hij had geprobeerd haar te vertellen over zijn zorgen, had ze hem duidelijk gemaakt dat ze daar niet van gediend was. Ja, dat had Jozua niet bepaald een als een fijn gesprek ervaren. Sarah was erg direct in haar reactie geweest, dat was Jozua niet van haar gewend.

Hij lachte in zichzelf. De hoeveelste keer was het dat hij tegen haar had gepraat? Had hij sinds de codes gedacht dat ze ineens dikke vrienden waren geweest? Dat hij vanaf dat moment alles tegen haar kon zeggen en dat ze hem op een gegeven moment in de armen zou vliegen om een kus op zijn wang te drukken? Welnee, ze had hem nodig gehad, voor de codes. Daarom had ze met hem gepraat.

Nu hij zo na zat de denken, kwam Jozua tot de conclusie dat de enige manier op direct contact met Sarah te krijgen, het oplossen van de codes was. Dat was het enige geweest waarvoor Sarah zelf op hem af was gestapt. Ook dacht Jozua te menen dat Sarah op dit moment enkel geïnteresseerd was in het oplossen van de moorden. Ze wilde zichzelf tot een soort superheld maken en zag niet in dat superhelden in werkelijkheid niet bestaan. Althans, niet zoals je ze voorstelt. Superhelden op deze aarde zijn de mensen die naar anderen omzien, die zich inzetten voor elkaar. Ze verslaan het slechte niet, maar doen enkel het goede. Dat zijn de superhelden en dat zijn de mensen die eigenlijk alle lof verdienen, vond Jozua.

Hij stond op van zijn bed en besloot dat het slapen nog maar even moest wachten, eerst zou hij nog een blik op de rij nietszeggende cijfers werpen. Hij had het briefje waar Sarah alles voor hem had opgeschreven nog altijd onaangeroerd op zijn bureau liggen. Op zich was hij ervan overtuigd dat het niet heel moeilijk moest zijn. Hij dacht dat elk briefje in een andere 'key' was geschreven, omdat de afzender telkens uit een andere reeks van zes cijfers bestond met uitzondering van het tweede en vierde briefje, daar was de reeks hetzelfde. Als hij de afzender wist, dacht hij daarmee de andere codes ook te kunnen ontcijferen. Hij pakte zijn pen en opschrijfboekje en ging aan het werk.

Zoals Jozua al had verwacht duurde het niet lang op alles viel op zijn plaats. Dat was het moment waar Jozua had meest van hield, de grootste reden waarom hij het oplossen van codes zo leuk vond. Hij vond het geweldig als er door een soort magie de waas voor zijn ogen werd weggehaald en hij opeens doorhad wat er stond. De boodschap van de codes werd dan aan hem duidelijk.

Een vlaag van ongekend enthousiasme raasde door zijn lichaam. Jozua sprong op, door het dolle heen. Het liefst zou hij nu meteen het huis uitrennen om naar Sarah toe te gaan, maar na een blik op de klok zag hij van dit plan af. Het was al te laat. Zijn ouders lagen allang op bed en zouden het horen als hij naar beneden ging. Op dit uur zouden ze hem op geen enkele voorwaarde het huis laten verlaten. Gelaten besloot hij dat het dan maar een nacht op zich moest wachten. Morgen was het eerste dat hij zou doen Sarah opzoeken om haar te vertellen over de codes die hem nu al te lang bezig hadden gehouden.

Zo, en toen was er na vier weken weer een hoofdstuk! Ik kan iedereen wel vertellen dat ik dit vier weken geleden niet aan had zien komen! Maar goed, het is gebeurd en mijn excuses, hoewel ik die wel meen, hebben niet zo veel zin. Het enige wat ik nu kan doen is dit stukje kort maken om daarna als een speer weer door te gaan met het schrijven van het volgende hoofdstuk!

Bedankt voor het geduld hebben en het lezen! Hopelijk tot over zo snel mogelijk!

En toen leefden ze niet meer...Tempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang