Epiloog

299 44 94
                                    

POV – Sarah, 30 maart

Sarah sprong op van het geluid van de deurbel. Ze had de afgelopen uren zittend op de bank doorgebracht terwijl tranen ongemerkt over haar wangen hadden gelopen. Ze veegde het resterende vocht weg met de zoom van haar mouw en liep naar de deur. Toen Sarah de klink vastpakte zuchtte ze luid en haalde ze diep adem. Ze toverde een neppe lach op haar gezicht en opende de deur. Voor haar stond Bram.

'Mag ik even binnenkomen?' vroeg hij. Hij glimlachte ongemakkelijk en peuterde aan een draaitje van zijn shirt.

Sarah knikte en stapte opzij om ruimte voor hem te maken. Ben, Eloise en Judah sliepen de komende week bij haar opa en oma. Ze hadden gewild dat zij ook was gekomen, maar ze had geweigerd. Ze wilde alleen zijn.

Sarah had sinds gisteren niets uitgevoerd. Ze had ook niet echt veel tijd gehad om iets te doen. Gisteren had heel de verdere dag bestaan uit het beantwoorden van vragen, gesteld door ongeduldige rechercheurs die ze nog nooit had gezien. Ze hadden haar behandeld naar wat ze in feite was, een moordenaar. Ze hadden geen greintje begrip of medelijden getoond, waren enkel gericht geweest op het goede verloop van hun onderzoek. Vandaag was ze heel de ochtend overvallen door telefoontjes van jan en alleman. Er waren bezorgde familieleden geweest, meelevende klasgenoten en nieuwsgierige journalisten. Sarah had ze stuk voor stuk al bij de eerste zin afgekapt en de hoorn erop gegooid.

Alleen de telefoontjes van Jozua hadden het langer uitgehouden. Ze had nukkig zijn bezorgde vragen beantwoord en hem geruststellende antwoorden gegeven. Hij zou vanavond nog langs komen met eten, dat ze dan samen op zouden eten. Sarah waardeerde zijn bezorgdheid, maar of en toe werd het iets te opdringerig, naar haar mening. Maar goed, hij bedoelde het goed, dat moest ze zich maar voorhouden.

Brams voetstappen klonken achter haar op de houten vloer. Ze draaide zich naar hem toe.

'Wil je wat drinken,' vroeg ze, proberend beleefd te zijn terwijl ze eigenlijk wilde schreeuwen en wilde vragen wat er was, waarom hij hier was.

Hij glimlachte en schudde daarna zijn hoofd. 'Nee, dank je. Ik ben niet van plan lang te blijven.'

'Waarvoor ben je hier dan?' vroeg ze. Sarah kon haar vraag niet langer voor zich houden, ze moest het gewoon weten. Ze keek Bram onderzoekend aan. Hij leek zich schuldig te voelen voor iets. Was zij hier niet degene die schuldig was?

Sarah vond nog steeds dat zij ook een aandeel had in de moorden op haar ouders. Wat Jozua ook zie, ze kon hem op de een of andere manier gewoon niet geloven. Als ze die avond niet in slaap was gevallen, was er misschien nog hoop geweest. Dan had ze haar ouders wellicht nog kunnen weerhouden van het lot dat hen nu ten deel was gevallen.

Schuld was een gevoel dat aan je knaagde. Het maakte je vanbinnen kapot, wrat je helemaal uit. Sarah wist niet goed hoe ze hier mee om moest gaan. Ze kon geen rust vinden en had constant het gevoel te willen vluchten, maar dat kon niet. Ze kon niet vluchten, niet van het leven waar ze zich op dit moment in opgesloten voelde.

Bram zuchtte en keek haar doordringend aan. 'Jort, we hebben zijn computer doorzocht en we hebben een brief gevonden. Een afscheidsbrief.'

Sarah keek hem vol ongeloof aan. Dat monster had een afscheidsbrief achtergelaten? Had hij dood willen gaan? Had hij haar er expres toe aangezet?

'Ik vroeg me af of je de brief wilde lezen,' ging Bram verder.

Langzaam knikte ze. Hij pakte met zijn hand een opgevouwen papiertje uit zijn jaszak en overhandigde het haar. 'Ik... uhm... zal je verder wel alleen laten.' Hij draaide zich om weg te lopen, maar stond toen abrupt stil alsof hij zich opeens bedacht. 'Of wil je dat ik blijf?' Bram keek haar vragend aan.

Sarah waardeerde het dat hij zo aardig probeerde te doen, maar ze was niet zielig. Alles wat er gebeurde waren de directe gevolgen van haar ondoordachte handelen.

'Nee, het is goed. Dank je,' stamelde ze zacht terwijl ze aandachtig naar de grond keek.

Ze hoorde hoe de deur open en dicht ging. Sarah was weer alleen. In het rijk van de stilte. Ze liep terug naar de bank en ging weer zitten terwijl ze de brief op de tafel voor haar neus legde. Ze bleef er vol angst om te weten te komen wat erin stond naar kijken totdat ze al haar moed bij elkaar had geraapt en het papiertje oppakte. Sarah maakte het open en begon te lezen.

'Beste lezer,

Dit is mijn afscheidsbrief. Dat is wat mensen doen toch? Ze laten een briefje achter. Het voelt raar te weten dat ik ga sterven, maar niet hoe. Hoe dan ook, ik zal of worden vermoord door de politie, het zou me niets verbazen, of ik maak er zelf een eind aan. Ik zal mijn levensdoel hebben voltooid, dus waarvoor zou ik hier blijven? Ik heb wraak genomen, maar het zal me niet tot leven brengen. Een wederopstanding bestaat niet, zeker niet voor mij. Ik heb me erbij neergelegd en dat zou iedereen moeten doen.

Mensen denken misschien dat ik de "perfecte misdaad" heb proberen te plegen. Niets is minder waar. Ik wist dat ik uiteindelijk gepakt zou worden, en ik wilde het zo. Ik heb bewust sporen achtergelaten, want wat is er mooier dan sterven in roem? Deze brief is ook mijn bekentenis. Niemand zal hoeven twijfelen aan mijn schuld. Iedereen zal weten wie ik ben en wat ik heb gedaan. Mijn naam zal op de koppen van een ontelbaar aantal kranten staan. De NOS zal een extra uitzending maken om te melden dat ik ben gepakt. Niemand zal eronderuit komen. Allemaal zullen ze het weten.

Heb ik spijt? Fijn dat je het vraagt. Ik wil dit al zo lang vertellen. Het antwoord is nee. Natuurlijk niet. Ik heb dit zo lang van tevoren gepland. Ik heb mijn daden jaren kunnen overdenken. Nooit heb ik getwijfeld aan het uitvoeren van mijn plan. Ook nu, nu het bijna is voltooid, voel ik geen spijt. Ze verdienden het stuk voor stuk. Allemaal.

Ik snap niet dat we onze kinderen nog steeds sprookjes voorlezen. Ik snap niet dat die verhaaltjes vol met leugens het eeuwen volhouden en nooit oud lijken te worden. Elke generatie groeit ermee op, krijgt een vertekend beeld van de werkelijkheid.

Ik wens jullie al het goede wat deze wereld te bieden heeft (niks) en ik hoop dat jullie me zullen cremeren. Ik wil, ook al is mijn geest dood, zelfs niet fysiek op deze wereld aanwezig blijven.

See you on the other side.'

Sarah deed haar best de woede die door haar lijf gierde te onderdrukken. Ze faalde, hoe kon het ook anders. Ze gooide het papier op de grond, stond op en begon erop los te stampen en te schreeuwen. Het was niet eerlijk.

Ze wist niet meer wanneer ze eindelijk was gestopt met stampen en schreeuwen. Ze was neergezakt op de bank, had zich opgerold tot een balletje en was verder gegaan met huilen.

Maar dat was nu voorbij. Sarah zuchtte, de tranen die de afgelopen uren rijkelijk hadden gevloeid wegslikkend. En toen leefden ze niet meer, haar ouders. Ze leefden niet lang, maar wel gelukkig en ze zou hen nooit vergeten.

EN TOEN WAS HET AFGELOPEN! Graag hoor ik jullie reacties!

Ik hoop trouwens echt dat ik mijn ouders nog even op kan houden voor die verjaardag, want ik moet de aanwijzingen nog checken enzo... Het wordt dus nog spannend of ik alles er nu gelijk op kan gooien, maar goed, het wordt sowieso vandaag!

En toen leefden ze niet meer...Where stories live. Discover now