43 • woensdag 12 maart 2014

418 21 2
                                    

De slapeloze nachten met Andrew bleven duren. Het leek wel of zijn tanden gezamenlijk hadden afgesproken om allemaal tegelijkertijd door te komen.

"Het zijn niet zijn tanden," antwoordde dokter Curtis. Hij vouwde zijn handen op het vloeipapier dat op zijn bureau lag.

Gael keek over het hoofdje van Andrew ongelovig naar de dokter. Andrew speelde met de armbanden die rond haar pols hingen en Gael had hopeloos geprobeerd om zijn warme vingertjes los te maken van de kostbare edelstenen.

"Niet zijn tanden?" vroeg ze ongelovig, terwijl ze Drew wat hoger op haar schoot hees en haar armen iets anders over zijn bovenlichaam vouwde. Haar zoontje deed vervelend en werkte absoluut tegen. "Maar, wat kan het dan zijn?" vroeg Gael, haar stem op het randje van breken.

De afgelopen nachten had Gael nauwelijks kunnen slapen.

Dokter Curtis glimlachte en stond op. Hij nam Drew van haar over en keek over zijn hoofdje met een alwetende blik naar Gael.

Onmiddellijk was Drew kalmer. Met grote ogen keek hij naar de onbekende meneer die altijd een witte jas droeg en Andrew onderzocht met vreemde apparaten die koel aanvoelden.

"Hoe slaapt u, mevrouw McGee, op de weinige momenten dat u toe komt aan slapen?" vroeg dokter Curtis.

Gael was jaloers op de manier hoe Andrew zo stil en rustig was op de schoot van Curtis. Hoe kwam het dat de baby zich gedroeg als een glibberige aal als zij hem vasthield? Was hij niet nota bene haar kind? Hoorde zij niet te weten hoe ze haar kind het beste stil kon krijgen?

Maar de vraag van dokter Curtis legde de vinger op de zere plek. Gael slikte moeizaam en keek naar haar handen.

Ze knipperde met haar wimpers. Haar gedachten schoten terug naar het telefoontje van die ene persoon. Dat telefoontje probeerde ze al wekenlang uit haar gedachten te bannen.

Het was het laatste dat ze nodig had gehad. Elke avond lag ze te piekeren, voelde ze hoe haar hart bijna haar ribben brak, hoe de rillingen over haar ruggengraat liepen. Zodra ze haar ogen sloot, kon ze maar één ding zien: Caleb die haar triomfantelijk toegrijnsde met Andrew in zijn armen.

Het was voldoende om badend in het angstzweet wakker te worden. Elke keer moest Gael opstaan en even in het bedje van Andrew kijken, om zichzelf te overtuigen dat Andrew effectief wel in zijn bedje lag en niemand hem had meegenomen.

Voordat ze het huis verliet, controleerde ze elke uitgang vierdubbel, om zeker te zijn dat niemand kon inbreken - ook al bracht Andrew het meeste van zijn tijd door bij Noelle en Ralph, zijn liefhebbende grootouders. Gael wist goed genoeg dat Noelle niemand die ze niet kende bij Andrew in de buurt zou laten.

Maar toch, haar angst mocht irrationeel zijn, Gael kon niet ophouden met haar tobideeën. De haren van Andrew werden steeds donkerder en ze kon de waarheid nauwelijks uit haar hoofd sluiten.

Doodsbang verwachtte Gael de toekomst. Wat als Andrew een volledig ander gezicht dan haar of Bobby zou krijgen? Hoe kon ze dat ooit verklaren aan Bobby?

Tot Gaels grote afschuw zag ze hoe, doorheen de troebele tranen in haar ogen, haar handen begonnen te trillen.

Ze balde haar handen tot vuisten en slikte heftig.

"Slecht," mompelde ze hees. "Ik heb constant nachtmerries, dokter ..." Op het einde brak haar stem en Gael verborg haar gezicht in haar handen.

Ze wilde dat de nachtmerries stopten. Ze wilde dat niemand Andrew van haar kon afpakken.

"Waarvoor ben je bang, Gabrielle?" vroeg dokter Curtis zachtjes.

"Dat ik Andrew kwijt geraak," antwoordde Gael gesmoord van achter haar handen. "Ik kan hem niet kwijt geraken, dokter. Dat mag niet, dat kan niet gebeuren."

De Verbintenis | ✔️ (DE OVERGAVE #2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu