4

699 32 4
                                    

Pov Dioni

Ik kreun even en open mijn ogen. Het licht is fel, te fel. 'Godver.' kreun ik en ik grijp naar mijn hoofd. Ik heb enorm veel koppijn. Ik kijk om me heen en zie Samuel en Kaj op de andere bank zitten. 'Waar zijn we?' mompel ik en ik knijp mijn ogen dicht. 'Mijn nieuwe flat.' klinkt Samuel zijn stem. Ik zucht even, 'Waarom?' brom ik, maar de jongens geven geen antwoord. Ik sta op, 'Goed, als jullie geen antwoord willen geven, dan ga ik maar.' zeg ik en ik loop de woonkamer uit. Samuel loopt achter me aan en hij trekt me terug. 'Jij gaat helemaal nergens heen.' zegt hij en ik probeer me los te trekken. 'Wat is er mis met jullie? Jezus!' schreeuw ik en hij drukt me op de bank. 'Ik kan prima voor mezelf zorgen!' roep ik en Samuel kijkt me even aan, ik zie bezorgdheid in zijn ogen. 'Nu nog wel ja.' fluistert hij. Ik begrijp helemaal niks van die twee. Dit doen ze echt niet alleen maar omdat Annefleur het aan hun gevraagt heeft. 'Totdat Annefleur is bijgedraait is blijf je hier, met mij en Kaj.' zegt Samuel en ik ga zitten, wat Samuel gelukkig toe staat. 'Waarom?' vraag ik en Kaj zucht even, 'Omdat we ons zorgen maken, Dioni.' zegt hij en ik kijk van de één naar de ander. 'Een paar jaar geleden ging het ook fout.' fluistert Samuel en gelijk weet ik waar hij het over heeft. Samuel gaat naast me op de bank zitten, 'We zijn bang dat zolang Annefleur je wegduwt, je jezelf er de schuld van gaat geven en we weten dat als dat gebeurt.' hij stopt even met praten. 'We willen niet dat die zelfmoordneigingen terug komen, Dioni.' maakt Kaj zijn zin af. Ik weet echter niet wat ik hier van moet zeggen, aangezien ze gelijk hebben. 'Maar, als dat gebeurt.. Hoe willen jullie dat dan tegenhouden?' vraag ik zachtjes. De jongens halen hun schouders op. 'We willen er in iedergeval meer voor je zijn dan de vorige keer.' antwoord Samuel. Ik weet dat als het wel gebeurt, ik totaal geen controle over mezelf heb.

Ik staar even naar het manuscript voor me. Ik wilde het weer langzaam opbouwen en beginnen met werken, alleen dan niet in het kantoor, maar het werk niet. Het gaat gewoon niet. Concentreren is al helemaal moeilijk met twee van die zenuwslopende vrienden op je lip. Ik begrijp ze wel, maar het is gewoon irritant. Kaj komt de kamer ingelopen, 'En, lukt het een beetje?' vraagt hij en ik zucht even. 'Nee.' mompel ik en ik schuif het manuscript weg. Kaj gaat op de stoel naast me zitten en pakt een appel van de fruitmand. Waarom heeft Samuel die überhaupt op zijn eettafel gezet? Het is niet dat hij gezond eet of zo. 'Ik heb mijn baas een nieuw boek beloofd en ik zou een hoop manuscripten nakijken, maar niks lukt.' zucht ik en ik sla mijn handen voor mijn gezicht. 'Ik kan het niet. Ik kan niks. Ik ben mijn verloofde kwijt en straks ook mijn baan, ik kan het gewoon niet.' mompel ik hoofdschuddend. 'Oh god, het begint.' hoor ik Kaj naast me mompelen. Ik kijk even op, 'Wil je daar alsjeblieft mee kappen?' vraag ik en hij neemt een hap van de appel. 'Het is toch zo? Je gooit nu al allemaal haat naar jezelf.' zegt hij als hij zijn mond leeg heeft. Ik haal mijn schouders op, 'Dus?' vraag ik en hij kijkt me even aan. 'Zo begon het de vorige keer ook.' zegt hij.

Ik ijsbeer door het lege klaslokaal, 'Iedereen haat me en ik begrijp het ook nog. Ik ben de grootste lul die er bestaat.' mompel ik. Kaj kijkt me even aan. Hij is mijn grootste vijand, waarom zit hij hier? 'Gast, doe eens rustig.' mompelt hij en hij kijkt weer in zijn boek. 'Ik ben waardeloos. Ik ben zo fucking waardeloos.' zeg ik en ik loop het lokaal uit.

Ik zucht even, 'Ik weet het nog.' mompel ik. Hij knikt, 'En die middag betrapte Samuel je toen je jezelf sneedt.' zegt Kaj en ik knik. Samuel was helemaal in paniek toen hij me bloedend aantrof. 'Dat gebeurt niet weer.' zeg ik en Kaj kijkt me even aan. 'Een week later troffen we je bij het treinspoor aan. We waren op zoek naar je, bang dat je wat zou doen en daar stond je, op het spoor.' verteld Kaj. Waarom verteld hij dit? Alsof ik het zelf niet meer weet. 'Ik mis haar.' fluister ik en de tranen prikken in mijn ogen. Kaj knikt, 'Dat weet ik.' zegt hij. Ik sta op, 'Ik.. ik ben zo terug.' mompel ik en ik loop richting de slaapkamer waar ik de komende dagen door moet brengen. Ik laat me langs de deur omlaag zakken terwijl de tranen over mijn wangen rollen. Ik mag niet breken voor de ogen van mijn vrienden, want dan zullen ze zich nog meer zorgen maken dan dat ze al doen. Snikkend sla ik mijn handen voor mijn gezicht. De fouten van mijn verleden lijken nu alleen maar erger. Ik zei altijd tegen Anne dat die fouten verleden tijd zijn, maar toch worden we door die fouten nu uit elkaar getrokken. Het is allemaal mijn schuld. Ik ben haar kwijt..

More than roomates ft. B-BraveWhere stories live. Discover now