8.3 'We bijten niet.'

849 34 0
                                    


Justin

Lyra was halsoverkop naar buiten gerend, regelrecht het den van de wolven in. Ze had mij aangeboden om te helpen: gratis en voor niets, terwijl ze ons letterlijk uit haar huis had geblazen.

Ik was wanhopig, dus had ik haar hulp geaccepteerd.

Via een magisch kompas dat Ayamé's stappen naliep, waren we terecht gekomen bij de lijken.

'Is dit ons eind station?' Vroeg Oliver nerveus.

Eind station als in dat Ayamé dood was?

Nee, Ayamé kon niet dood zijn.

'Ik ben bang van niet,' zei Remi.

'Je hoopt van niet,' verbeterde Lyra hem. 'En je hebt gelijk. Het kompas leidt ons ergens anders naartoe.'

'Maar ik ruik haar bloed,' protesteerde Fauve. 'Ze heeft veel verloren. Hoe kan ze in zo'n staat nog bewegen?'

'Misschien heeft iemand haar geholpen?' Suggereerde Oliver.

'Of ontvoerd,' spraken Lena en Fauve in koor.

'.. er is nog steeds een zwarte markt voor halfbloedjes,' deelde Remi mee.

Mijn emoties en gedachtes gingen alle kanten op. Leefde ze? Zo ja, waar was ze? In wat voor staat was ze? Wat als ze echt ontvoerd was?

Alsjeblief, Ayamé, wees alsjeblieft oké.

Lyra, die al die tijd naar haar magische kompas had zitten staren, keek met een ruk op.

'Ze is niet ver,' deelde Lyra mee. 'Maak je niet al te veel zorgen, Justin. Als ze werkelijk in de problemen zit, zijn wij genoeg om haar te helpen.'

Fauve leek daar anders over te denken. 'Ik wil mijn kleren niet vies maken.'

'Ik liever ook niet, maar als het moet, dan moet het,' sprak Oliver.

Fauve grimaste. '... prima.'

***

De wijzer van het kompas stopte, toen we bij de voordeur van een gigantisch luxe pand stonden. Het leek op een 5 sterren hotel, maar miste het bordje en de menigte. Dit was een privé gebouw.

Ik had Lyra niet nodig om te vertellen dat Ayamé daar binnen was.

Ik rook haar aanwezigheid. Vreemd genoeg, rook ze niet gewond, maar ik rook ook een andere aanwezigheid. Een geur die ik uit duizenden herkende: de geur van een vampier.

Collins en ik gingen bijna gek. Wat deed ze met een vampier? Ze was vast echt ontvoerd.

'Laten we gaan,' kondigde ik aan.

Het was fijn om op dit moment vijf andere weerwolven en een heks als bondgenoten te hebben. We stormen gewoon naar binnen. Klaar punt uit.

Ik stapte naar voren, maar Remi en Reno hielden mij tegen. 'Dat is geen goed idee, Justin.'

'Aan de kant,' gromde ik. Ik kon niet helder nadenken. Ik wilde haar zien. Wat het ook kostte.

'Wat is er?' Vroeg Lyra. Zij kon niet ruiken wat wij roken.

'Er leven hier vampiers,' antwoordde Reno. Hij had nog geen woord gesproken sinds deze trip.

'Ironische woordkeuze,' opperde Remi. Leven. Vampiers.

'O.'  Lyra relaxte. Ze stapte de trap op, reikte voor de deurbel en belde aan.

Waarom hield niemand haar tegen?

Ik herhaal: ze. belde. aan. bij. een. vampier.

Lena staarde haar haat vol aan, Oliver en Reno's monden hingen open, terwijl Fauve in een geluidloze schreeuw haar armen uitstrekte.

Remi reikte naar zijn dolk, terwijl ik Lyra alleen kon aanstaren.

Ze haalde haar schouders op. 'Wat?'

Haar ogen lichtte op en een begrijpende uitdrukking verscheen op haar gezicht. 'O, jullie weten het dus niet? Ayamé heeft best goede relaties met de vampiers. Haar -'

'Goede relaties?' Echode ik. De Dolk van de Nacht flitste voor mij ogen. Dat kon dat verklaren, maar...

'Niemand, geen enkele weerwolf, halfbloed of niet, is vrienden met een vampier,' siste Lena. Dat klopte. Vampiers waren niet te vertrouwen. Dat had de Bloed Oorlog, waarin duizenden weerwolven en vampiers stierven, wel bewezen.

Piep.

De deur ging open.

Iedereen viel stil. Gingen wij nou echt het hol van de leeuw - het hol van een vampier betreden?

Ja.

Ik zou alles doen voor mijn mate. Dus stapte ik naar binnen.

Lyra volgde opgetogen, terwijl de rest weifelend naar binnen liep. We kwamen uit in een hal met een gigantische trap en lift in het midden van de luxurieuze kamer.

'Welkom,' sprak een diepe stem. Aan het einde van de trap stond de vampier. Gekleed in niets anders dan een zijden badjas, die de helft van zijn borstkas ontblootte.

Ik hoorde Lena scherp inhaleren.

'Hij is knap,' opperde Oliver, die helemaal leek te zijn vergeten dat hij een mate had en dat degene voor ons een vampier was.

Fauve, leek het voor een keertje niet erg te vinden. Ook haar ogen waren vast gelijmd aan de figuur van de vampier.

De vampier liep naar beneden. Hij bewoog sierlijk, snel en geruisloos. Totaal anders dan de vampieren die ik eerder had gezien. Wie was hij? Wat was hij? Kende Ayamé en hij elkaar?

Ik was nu meer bezorgd om Ayamé dan ik ooit was geweest.

'Wie ben jij?' Siste ik, terwijl ik mijn best deed om niet weg te smelten, toen zijn intens groene ogen mij direct aankeken. 'Waar is Ayamé?'

De vampier nam iedereen in zich op, terwijl mijn vrienden hem haast kwijlend aanstaarde.

Ik wilde het niet toegeven.

De vampier was zo knap dat ik zeker wist alle meiden (en jongens) flauwvielen als ze hem naakt zagen. Noch wilde ik toegeven dat zijn zwarte haren hem deden denken aan de nacht, zijn heldergroene ogen haar herinnerde aan de bossen en dat hij een sixpack had waar ik nooit tegen op zou kunnen.

Nee, dat ging ik echt nooit toegeven.

De vampier kwam dichter en dichter bij. Hij snoof in de lucht en richtte zijn ogen weer op mij.

'Jij bent haar mate,' concludeerde hij.

Er was een pijn en honger in zijn ogen die mij ongemakkelijk maakte.

Er klikte iets in mijn hoofd. Was hij de reden dat Ayamé mij had afgewezen? Had ze een relatie met hem?

Een scherpe pijn weergalmde door mijn hart die plaats maakte voor woede. Mijn klauwen en slagtanden kwamen door.

Het kon niet anders.

Ik viel hem aan.

De alfa en de halfbloed (✔)Where stories live. Discover now