11

62 9 3
                                    


Gebonk op de deur maakte me nog banger, ik liep zo zacht als mogelijk de trap af. Bij de muur keek ik om het hoekje en angst nam mijn lichaam over. Verstijfd keek toe hoe de enorme horde tegen mijn deur aandrukte. Er zaten al barsten in het glas. Waarschijnlijk doordat er een met zijn hoofd tegen de deurbel aankwam, ik dat geluid hoorde. Opnieuw klonk de deurbel. Ik was niet meer veilig.

Pas toen het glas brak, een paar minuten later, kwam ik weer bij zinnen. Ik sprong op en rende naar de woonkamer toe. Alles wat ik mee had genomen propte ik in mijn rugzak en ging toen opzoek naar wat wapens. Misschien dat er een paar zo binnen zouden komen. Als ze sterk genoeg waren, zouden ze binnen kunnen komen om mij te vermoorde. Ik schudde mijn hoofd toen ik zag dat ik meer dan tien verschillende messen in mijn rugzak had zitten. Ik deed hem op mijn rug en knoopte een touwtje aan elkaar om ervoor te zorgen dat hij niet af kon vallen.

Ik klom het hek over en kwam zo weer bij de tuin van de buren. Waar zou ik naar toe kunnen? De hele stad was overgelopen van die zombies! Boos sloeg ik tegen een muurtje aan en vloekte toen ik zag dat ik mijn knokkels alweer opengehaald had. Toen ik zag dat het hek oranje kleurde, keek ik op. De zon was inderdaad al aan het ondergaan. Dat kon nog wel is voor problemen zorgen. Opeens kwam ik op een idee: waarom ging ik net gewoon in de supermarkt wonen? Wacht, alles was van glas. Ik zuchtte en liet mijn hoofd tegen het hek aankomen. Wat kon ik doen? Misschien dat een andere straat zonder die monsters was?

Ik klom snel dit hek weer over en kwam zo in de volgende tuin. Helaas dat hier wel al een paar zombies waren. Ze keken op toen ik op de grond sprong. Het waren en vier, dit moest toch lukken? Ik pakte het grote keukenmes op en hield het verdedigend voor me. Ik was nu sterker geworden, dus het was logisch dat ik deze vier aan zou kunnen. Degene die het dichtstbijzijnde stond, stak ik als eerste in zijn hart. Hij gromde en wilde me pakken, blijkbaar dat in zijn hart steken niet genoeg was. Verbaast hierover stak ik hem nogmaals en duwde hem op de grond. Een andere had ondertussen mijn schouder al vasten wilde me net bijten, toen ik hem ook stak, in zijn nek. Ik duwde hem en twee minuten later lagen ze allemaal op de grond. Ik had ze op elkaar gelegd zodat ze zeker moeite hadden met opstaan.

Snel klom ik nog wat hekken over en liep tuinen door, toen ik op een straat uitkwam. Er waren hier wel honderd zombies en zeker tien zagen me al. Ik begon te rennen en duwde aan de kant wat ik aan de kant kon duwen. Zo kwam ik uiteindelijk uit bij een cafétje. Hopelijk dat hier niemand was.

Ik duwde de deur open en snelde naar binnen toe, meteen de deur achter me sluitend natuurlijk. Nahijgend van het rennen keek ik om me heen. De ruimte was achtergelaten alsof de mensen hier nog geen seconden geleden waren. Beschimmeld eten lag op borden te stinken en de jassen hingen nog aan de kapstok. Ik legde mijn tas op de grond en ging meteen kijken of de kraan het nog steed. Gelukkig wel, dus ik pakte een glazen beker en draaide de kraan open. Het boeide me even niet dat er bier uitkwam, dus liet ik het glas vol lopen. Al snel had ik twee bekers op, dus ik besloot dat het beter was om misschien toch maar op water over te gaan. Duizelig van de alcohol die ik net in één keer op had, ging ik even zitten.

Opeens hoorde ik geblaf, uit het niets. Ik sprong op en hier mijn mes op, een hond? Was het misschien in gevaar? Ik hoorde gepiep en rende naar het geluid toe. Het was achter een ijzeren deur. Waarschijnlijk een koelkastachtige kamer. Snel opende ik de deur en zag toen een hond op de grond liggen. Tranen sprongen in mijn ogen en ik knielde bij het beestje neer.

'Wie in godsnaam heeft dit gedaan?' vroeg ik het beestje en hij keek me met puppyogen aan. Dit liet mijn hart smelten en snel tilde ik het beestje op. Ik legde het op een tafel neer –na alles spullen er af geschoven te hebben- en pakte een flesje uit mijn tas. Ik vulde die met water en liet in de hond zijn bek vallen. Likken kreeg de hond het vocht binnen. Het beestje was echt heel dun, waarschijnlijk had het deze week niet gegeten en gedronken. Nadat ik de hele fles aan de hond had gegeven, ging ik op zoek naar zijn of haar voerbakken. Al snel vond ik die, ze zaten helemaal onder de spinnenwebben. Het zou mij niet verbazen dat de hond mishandelt werd. Ik pakte ze op en ging toen op zoek naar voer, het zou toch niet...? Gelukkig vond ik toch nog twee zakken met voer en snel vulde ik de voerbak met voer. De bak vulde ik met water en ik zette het op de grond neer voor de bar. Als de hond weer zou kunnen lopen, zou het kunnen drinken.

'Nu je naam,' zei ik pakte de halsband vast, 'Ziva? Mooie naam.' De hond keek op toen ik haar naam zij. Het was dus een meisje, ik glimlachte. Ik was niet meer alleen! Snel pakte ik de hond op en legde die op de vloer neer. Als het dorst of honger had zou het kunnen eten. Ikzelf liep de trap op. De caféeigenaar sliep altijd boven. Ik vond twee kamers: één badkamer en één slaapkamer. In de slaapkamer stond een tweepersoonsbed, een kast en nog wat spulletjes. Alles was armoedig, ook de badkamermeubelen waren dat. Ik slikte en sleurde de matrassen de trap mee af. Halverwege bedacht ik dat ik wel er af zou kunnen glijden. Gillend gleed ik dus een paar minuten later zo van de trap af en kwam beneden tegen een tafel aan. Het boeide mij even niet dat er bloed uit mijn voorhoofd kwam, ik was gewoon te moe om me daar druk over te maken.

Na nog een deken gehaald te hebben, ging ik snel liggen. Ook de hond lag rustig, nu maar hopen dat het vanavond niet dood ging.


weer meer dan duizend woorden. Het was dus geen mes die op de deurbel drukte, wat vinden jullie van de hond?


ZielloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu