Epiloog

36 3 0
                                    


'Sorry, maar vandaag en de komende tijd blijf ik hierbij.' Zeg ik als ik merk dat ik echt breek. Mijn schouders beginnen te schokken en tranen rollen over mijn wangen. Ik pak een zakdoekje uit mijn broekzak en veeg snel de tranen weg. Sasha fluistert: 'Sorry mam, ik snap het nu.'

Ik knik en sta langzaam op. Zo moeten we naar die bijeenkomst toe. Veertien jaar alweer, veertien jaar leven we in deze shit. Ik zucht en loop naar onze slaapkamer toe. Aan de slaapkamer is de badkamer gebouwd. Het huisje is echt heel klein, maar toch groot genoeg dat wij er met z'n tweeën in kunnen wonen.

Ik snuif en veeg met de rug van mijn hand onder mijn neus door. Ik pak de mascara op en doe die snel op mijn wimpers. Ik haat mascara eigenlijk, maar doordat ik zo een speech moet houden is het wel nodig. Mijn wallen waren gigantisch.

'Kom,' zeg ik, 'we gaan anders komen we te laat.' Sasha staat op en tegelijk lopen we de kleine hal binnen. Ik trek mijn donkerpaarse jas aan en zij haar donkerbruine jas. Glimlachend kijk ik toe hoe ze de deur opentrekt en naar buiten loopt. Trots, ik voel alleen maar trots. Ze was zo geduldig altijd geweest als ik het even niet meer aankon, zelf verdiend ze eigenlijk ook zoiets. Ik ben nu eenmaal niet een goede moeder.

Na ruim tien minuten lopen komen we eindelijk aan op het plein. Duizenden mensen staan al met smart te wachten op wat er komen gaat. Luid wordt er gepraat met elkaar en het laat me kort mijn handen op mijn oren drukken. Al deze mensen, nog steeds kan ik er niet tegen om bij een grote groep mensen te zijn.

'Lisa?' hoorde ik iemand zeggen en stond abrupt stil. Nogmaals zegt iemand mijn naam, razendsnel draai ik mijn hoofd richting het geluid. Nee, het is gelukkig niet iemand die me waarschuwt voor zo'n monster die me bijna vermoord. Ik zucht en loop snel op de man af.

'Je hebt nog maar vijf minuten, waar je bleef je toch?' zegt de man en hij kijkt op zijn horloge. Ik slik en kijk kort naar Sasha die knikt dat het echt niets uitmaakt. Kort maak ik een gebaar dat ze weg maar en snel rent ze naar haar vriendinnen toe. Opnieuw glimlach ik. Misschien hoef ik zelf wel helemaal niet iets extra's te doen, misschien kan ze dat zelf wel.

'Lieve dames en heren!' klinkt het opeens hard en weer druk ik mijn handen op mijn oren. Het is de leider van dit alles hier. Al ruim tien jaar lukt het hem om ruim twintigduizend mensen in leven te houden. Niet dat er elke dag nog een aantal doodgaan, maar dat gebeurt nu eenmaal, die andere die zijn in ieder geval nog in leven. Zoals ik.

'Vandaag de dag hebben wij natuurlijk weer iets te vieren.' Vervolgt hij en houdt even kort een pauze om ervoor te zorgen dat echt iedereen luistert, 'ruim veertien jaar geleden is deze gruwelijke tijd begonnen. Monsters die uit de hel leken te komen probeerden ons ook als monsters door het leven te laten gaan. Ze wilden ons overleveren aan de duivel, aan satan.'

Veel mensen geloven in God, dus ook in de duivel de hemel en de hel. Sommige mensen noemen de zombies niet 'zombies' of 'monsters', maar 'slaven van de duivel' of 'satanen'. Natuurlijk hebben ze gelijk. Als je gebeten bent, ga je eerst dood en daarna sta je een soort van op uit de dood. Een bepaald gedeelte in je hersenen zorgt daarvoor. Nog steeds is het vaag waardoor het nu precies komt.

'Maar wij vechten, wij kunnen hun aan. God helpt ons en zo hebben wij het veertien -ja mensen, véértien jaar!- volgehouden. Nog steeds vechten wij voor het leven dat God ons gegeven heeft. Maar met hulp lukt het ons. Op de vele jaren die nog volgen zullen!' het laatste schreeuwt hij en hij heft een glas wijn op die hij net in zijn handen geduwd had gekregen.

'Lisa!' hoor ik ineens een bekende stem naast me zeggen. Het is Evelyn. Ik glimlach en omhels haar. Ze zegt in mijn hoor: 'Je moet op! Succes!' Ik knik en laat haar snel los. Er wordt een microfoon in mijn handen gedrukt en een zetje in mijn rug gegeven. Daar gaan we weer! denk ik meteen en haal een paar keer diep adem. Elk jaar weer, toch blijven mensen komen en groeit het belangstellende publiek. Televisie is er niet, dus het is eigenlijk ook wel logisch.

'Goed, kom op Lisa, je kan het!' spreek ik mezelf zacht toe en stap het immense podium op. Duizenden ogen zijn op mij gericht als ik naar de kleine verhoging loop. 'Houd het kort,' had de man gezegd voordat ze het podium op was gestapt, 'is wel handig denk ik.'

'Goed, als veteraan moet ik natuurlijk weer iets zeggen. Voor jullie zal ik het kort houden zodat jullie dadelijk kunnen gaan feesten.' Begin ik en kijk kort een paar mensen aan. Ik bedank een paar mensen, zeg nog wat inspiratievolle woorden en stap het podium af. Nog geen drie seconden later barst het feest los. Zo snel als ik kan glip ik tussen het tentdoek door het bos in. Het mes had ik al van onder het matras gepakt. Het pistool had ik van de man gepakt die mij voor de toespraak nog had aangesproken. De arme man zou waarschijnlijk zo straf krijgen. Ik begin te sprinten tot ik weer op de open plek kom. Nog steeds liggen de lijken opgestapeld. Net zoals alle andere dagen, is het vandaag rustig. Ik werp een blik om me heen tot ik er één in mijn zicht krijg. Op ruim vijfhonderd meter afstand.

'Moet lukken,' zeg ik hardop en begin met rennen, terwijl ik in mijn hoofd de zin blijf herhalen.



OMG dit is het dan... het epiloog xD

ZielloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu