INSPIRATIEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE


Eerst waren het minuscule druppeltjes, zo klein dat je ze amper kon voelen. Dat was ook de reden dat wij ze niet op hadden gemerkt. We hadden al een aantal tientallen meters afgelegd toen de druppels groter werden en de regen sneller naar beneden kwam. Samen met bloed druppelde de regen mijn mond binnen en zo vaak als mogelijk was spuugde ik het uit. De smerige smaak van zombiebloed was niet te harden en een walggevoel kwam op. Kort sloot ik mijn ogen en liet me gewoon leiden door de rest van de groep. Tony liep vooraan en trok ons allen mee, niet te snel, anders zouden we gezien worden. We moesten natuurlijk niet gaan rennen, die zombies waren niet dom of zoiets. Toch lukte het ons ongezien die eerste ruim vijftig meter af te leggen. Maar het kon nooit goed gaan, altijd moest het weer verpest worden, nu dus ook.

Het begon te stortregenen en Tony gaf een harde ruk. We moesten rennen! Zo hard als ik kon duwde ik mijn voeten onder me uit en smeet ik in de weg staande zombies aan de kant. Sommige stak ik in het hoofd, maar uiteindelijk ging ik daar te snel voor. Door de regen spoelde het bloed van onze kleding af en begonnen we weer naar onszelf te ruiken: de mens. Armen werden richting ons gestrekt en probeerde ons te pakken, wat gelukkig niet lukte door de snelheid waarmee we rende. Ik sleurde Margharet mee en probeerde de snelheid zo hoog mogelijk te krijgen, hoe zwaar het ook voor haar was. Als we het einde van dit veld zouden bereiken, zou dat onze redding zijn.

De regen leek te stoppen en een opgeluchte zucht verliet mijn mond, eindelijk!

'Even volhouden!' hijgde ik en trok Margharet verder mee. Dit moesten we gewoon halen! Een schreeuw klonk en een paar seconden hield ik me in, daarna herstelde ik me en sprintte verder. Dat was één van ons, ging het door me heen. Tranen vermengt met regendruppels stroomde over mijn wangen heen en ik begon te schreeuwen. We waren al zo ver! Eindelijk leken het aantal zombies verder uit elkaar te staan en wist ik dat we aan de andere kant van de horde waren. Een glimlach verscheen en ik trok Margharet verder mee. Tot opeens schoten klonken.

Ik hoorde geen geschreeuw, maar toch twijfelde ik. Waren dit onze vijanden en wilde ze ons vermoorden, of wilde ze ons helpen door een heel aantal zombies uit de horde te vermoorden? Nadenkend zag ik een soort muur in beeld komen. Het ding was hoog, ik denk wel meer dan vier meter, en was gemaakt van platen en houten balken. De wand leek sterk te zijn, ook al zag het materiaal er niet zo uit. Ik keek naar rechts en zag daarvandaan licht komen, daar zou de schutter dus moeten staan.

'Lisa, we hebben het gered!' hijgde Margharet nadat ik met mijn hand de muur aan had geraakt. De plaat voelde koud aan, maar het gaf ook een enorm veilig gevoel. Opeens voelde ik een arm en draaide me met een ruk om. We waren omsingeld door honderden zombies. Schreeuwend om hulp duwde ik Margharet mijn tweede mes in haar handen en begon daarna zelf op de zombies in te steken. Ik hoorde ook weer schoten en een groot aantal vielen voor me neer. Snel zette ik een paar stappen achteruit en voelde toen de wand tegen mijn rug aandrukken. De adrenaline liet me weer schreeuwen en ik trok uiteindelijk Margharet ook mee achteruit. Iemand schreeuwde iets naar me en ik zag hoe een touw naar beneden werd gegooid. Eerst bond ik het touw strak onder de oksel van Margharet door en duwde haar naar boven toe. Al snel werd een tweede touw gegooid en bond ik die ook onder mijn oksels. Net op tijd: want nieuwe zombies probeerde mij via mijn benen naar beneden te trekken terwijl ik werd opgehesen. Mijn linkerschoen werd uitgetrokken en ik voelde hoe nagels mijn zachte vel van mijn huid af schraapte. Ik gilde en kijk op. Een wat oudere man stak zijn hand uit en meteen nam ik die aan. Met een snelle ruk werd ik op de rand gehesen en tegelijk werd het touw weer naar beneden gegooid.

Er werd een groot wapen in mijn en Margharets handen gedrukt en iemand beval ons: 'Schiet als je kan ze allemaal kapot, dan zullen wij je vrienden redden!'

Ik knikte en liet het wapen op de rand rusten, ik mikte en schoot. Dit wapen was anders, het voelde gemakkelijker en sneller. Al snel kwam ik er dan ook achter dat dit een automatisch geweer was, dus dat het gemakkelijker was om ze sneller dood te maken. Ik schreeuwde dit naar Margharet toe en samen haalde we tientallen zombies neer, tot ons verteld werd dat we eindelijk konden stoppen. Ik werd meegesleurd een trap af en daarna geduwd zodat ik voorover viel. Boos stond ik snel weer op en volgde de rest van de groep. Boven op de muur werd nog steeds geschoten en het was ook weer begonnen te stortregenen. Hardop vloekend maaide ik met het mes om me heen, natuurlijk wel oplettend dat ik niemand raakte.

We kwamen uit bij een soort kelder en daar werden we allemaal ingeduwd. De deur werd op slot gedraaid en nog vaag hoorde ik: 'Houd je gedeisd, dit is voor jullie eigen bestwil!'.

De nietwetendheid was beangstigend en door de kou werden we nog banger. Ook was het hier extreem donker. Tony fluisterde: 'We gaan slapen,' en op de tast zorgde hij ervoor dat we uiteindelijk allemaal tegen elkaar aan lagen.

Stralen licht schenen de volgende ochtend de ijskoude kamer in. Een paar mensen waren al wakker geworden, toch werd ik pas nu wakker. Zwarte kringen rond de ogen en diepe schrammen waren te zien. Ik slikte en ging rechtop tegen de muur aanzitten, daarna keek ik pas om me heen. We waren in een kelder voor voedsel. Rekken vol ingeblikt eten stond te wachten op mensen die het op zouden gaan eten. Zo ook wij. In het midden van ons stonden drie geopende blikken, twee daarvan leeg. Alleen Margharet en Jordan sliepen nog dus ik maakte die snel wakker. Voor ons was het laatste blik en het zou zielig zijn als zij het niet zouden kunnen eten omdat ze nog zouden liggen te slapen. Humeurend namen we om de beurt een handje bonen en aten die zo op. Toen het blik eenmaal leeg was zat ons gezicht helemaal onder de rood-oranje saus waar de bonen in hadden gezeten.

'Prachtig,' zei Patrick en glimlachte, 'hier, neem dit servetje en maak snel jullie mond schoon voordat ze komen.' Ik nam het gele ding aan en poetste snel de saus van mijn gezicht af. Ook deed ik een tevergeefse poging het bloed er af te halen, maar dat was zo erg opgedroogd dat dat niet lukte.

'Als ze komen.' Zei Ton argwanend en schudde zijn hoofd. Alsof de redders hem het tegenovergestelde wilde bewijzen werd er een sleutel in het slot gestoken. De deur ging open een enorme hoeveelheid licht kwam de ruimte binnen, meteen deed iedereen hun handen voor hun ogen. In mezelf vloekend stond ik op.

'Voordat we jullie echt verder helpen, gaan jullie eerst met de baas praten.' Zei een man, zijn stem was extreem laag, wat zeker niet paste bij zijn lengte. Mijn voet deed pijn, maar ik liet niets merken. Eén voor één liepen we de kamer uit en kwamen we uit op een soort plein. De steentjes waren roodbruin en dof, toch waren ze mooi. Ik keek op en zag daar een enorm huis, op het huis stond een vlag. Overal rond ons lagen zombies en lijken van mensen die nog leefden maar geïnfecteerd waren. Ik slikte, de duivel was hier op visite geweest.


OMG ik heb extreme inspiratieboost jonguhssss! Zo blij! Elke dag hopelijk sowieso 1 hoofdstuk, maybe zelfs 2! joepie! En.. wie heeft hier nog meer The Walking Dead seizoen 7.1 gekeken? ZO HORROR! Voor de mensen die het nog niet hebben gezien: nee ik ga natuurlijk geen spoilers zeggen. Maar bereid je voor, want ik ben nu nog steeds in shock soort van (hoe je dat ook schrijft).

ik wil ook bedanken dat jullie dit boek lezen ;D jullie maken me blij en dat geeft me weer energie om te leren voor de toetsweek die al over 2 weken is! Omdat ik nu vakantie heb kan ik dus leren én schrijven! blijheid hiero!!

plaatje: alleen de mensen die al zover zijn met kijken als ik zullen het begrijpen :$



ZielloosWhere stories live. Discover now