40

34 3 0
                                    

Evelyn pov, een aantal weken na de laatste pov.

Met een zucht prikte ik het stukje kip vast aan mijn vork en bracht daarna de vork naar mijn mond toe. Ik had totaal geen honger, na het nieuws van vorige week was mijn eetlust zo erg gedaald dat ik bijna 10 kilo was afgevallen tot ik weer opnieuw gevoed werd door Martje. Alsof het allemaal nog erger kon, had ik ook last van koorts.

Het vlees was nog maar half gebakken en de smaak riep een walgingsgevoel bij me op. Vloekend nam ik maar het volgende stukje op de vork.

'Ik zie dat je weer zelf eet,' zei Martje die ondertussen ook al binnen was gekomen. Nijdig keek ik haar aan terwijl ik met een schrapend geluid van tanden op staal het stuk vlees van vork afhaalde. Ik gaf haar alleen een kort knikje. Ze schudde haar hoofd en kwam op de rand van het bed zitten.

'Ik hoopte je op te komen fleuren met wat leuk nieuws, maar als jij er geen zin in hebt-' zei ze, op het laatst haar stem weg laten vallend. Ik rolde met mijn ogen en prikte het laatste stukje kip aan mijn vork. Ze legde haar arm op mijn onderarm nadat ik mijn bord me een klap op het tafeltje naast me had gezet.

'Sorry,' fluisterde ze en omarmde me. Ik liet het toe, maar verstijfde toch. Een zucht verliet mijn lichaam en ik sloot mijn ogen. Uiteindelijk sloeg ik ook mijn armen om haar lichaam heen.

'Ik mis haar gewoon zo,' zei ik zacht, 'maar ze is dus dood. Door dat verdomde leger die denkt dat bombarderen werkt.' Tranen begonnen over mijn wangen te stromen. Snel veegde ik ze weg voordat Martje ze zou zien.

Een heel aantal weken geleden is er door de legers van Amerika, Europa en enkele andere rijke landen gebombardeerd op de steden met de enorme aantal hordes. Het bleek natuurlijk al snel dat dit helemaal geen zin had. Met alleen een hoofd kon een zombie zelfs voortleven, het brein was immers het belangrijkste.

Elke week hier in het ziekenhuis is er één uurtje dat het internet aangaat, er zijn mensen die nog informatie op het internet zetten. Vorige week stond er dit op:

'Uit recent onderzoek blijkt dat iedereen is geïnfecteerd, bij deze zullen wij stoppen met bombarderen en de monsters zelf aanpakken. Alle mensen die gebeten zijn of ernstig gewond, beschouwt men ook als ziek, dus zij zullen ook aangepakt worden. Er worden overal ter wereld kampen opgezet, gaat u zo snel mogelijk daar naar toe! Wij zullen alleen hen niet aanvallen, maar juist helpen en hulp sturen. Houd moed, onze wetenschappers doen hun best!'

Er waren ook nog andere artikelen over de bekende mensen die waren gestorven, alsof dat twee en een half miljard mensen die dood zijn iets boeit. Dat stond er dus ook op, dat één derde van de wereldbevolking al dood was.

Vaag had ik al verwacht dat iedereen geïnfecteerd was, maar nu was het dus zeker.

'Evelyn?' zei Martje en ze tikte me nogmaals op me schouder. Ik veerde op en keek haar met tranen in mijn ogen aan. Ze zei: 'Het is oké om te huilen, maar het nieuws dat ik wilde brengen was dat je genoeg bent aangesterkt en mag gaan lopen. Je bent eigenlijk verplicht te lopen, anders is het niet eerlijk tegenover de andere dat jij zoveel stroom krijgt.' Ik knikte, maar was nog half in mijn gedachtes, niet-beseffend hoe belangrijk stroom en internet wel niet was.

'Zouden we het kamp niet binnenkort gaan uitbreiden?' vroeg ik me hardop af terwijl ik rechtop in bed ging zitten. Martje knikte en rolde de rolstoel naar mijn bed toe. Ik gooide het deken van mijn benen af terwijl zij de rolstoel goed draaide. Uiteindelijk liet ik me voorzichtig op het zitvlak zakken. Mijn benen waren enorm afgezwakt, in vergelijking met de rest van mijn lichaam. Hijgend zat ik in mijn rolstoel terwijl Martje mij langzaam vooruitduwde.

'Dat is waar, de baas legt het je wel uit.' Zei ze alleen en begeleidde mij door het gebouw. Het enige wat ik had gezien was het plafond het mijn kamer. De gangen waren schoon en wit, geen bloedvlek was te zien. Mensen liepen rustig rond en keken mij na, Martje begroetend. Na heel wat gangen gehad te hebben kwamen we eindelijk uit bij de lift. Tot mijn verbazing gingen we er ook nog echt in, dat was toch een verspilling van stroom? De lift ging langzaam naar beneden toe, daar trof ik een heel andere toestand aan. Ongeveer drie meter voor de lift zat weer een deur. In die deur zat glas waar je heen door kijken. Daarachter was wél bloed. Op de muur, het plafond en zelfs de grond: overal. Lijken waren alleen niet te bekennen.

'Het is verboden om daar in te gaan, maar ik denk niet dat je dat zou willen,' fluisterde ze en draaide de hoek naar rechts om. Op een wat hoger tempo werd ik nu naar het einde van de gang geduwd. Daar kwamen we aan bij een smalle deur waren de initialen van een persoon op stond.

'Kom binnen!' riep een zware stem nadat Martje driemaal op de deur had geklopt. Langzaam opende ze de deur en reed mij verder naar binnen toe.

'Goed, dus zoals ik het begrijp, ben je je vriendin verloren bij het ophalen voor de mobilisatie omdat zij te laat was?' vroeg de man, na kort verteld te hebben waar ik nu werkelijk was. We waren in Utrecht en de enige overlevende van Nederland, zo werd gedacht. Het zou kunnen dat mensen zich in de bossen verschuilen, maar dat leek onlogisch, omdat overal werd aangegeven hier naar toe te komen. Het betekende dus dat maar een paar duizend van al die miljoenen mensen het overleefd hadden. Wij leefde zo modern, dat ons overlevingsinstinct achteruit was gegaan. Als je vlees wilde, dan ging je naar de supermarkt. Als je nu een stukje kip wilt, ben je de hele dag en misschien wel nacht bezig om het te vangen, te plukken, te snijden, te garen en dan uiteindelijk op te kunnen eten. Mensen sterven niet alleen door de monsters, ook door de hongerdood.

'Inderdaad,' antwoordde ik, 'maar waarschijnlijk is ze dood. Niemand kan in zijn eentje zo lang overleven.' Dat laatste sprak ik zachter uit, ze had het gewoon niet verdiend! De enige hoop die ik had was toen ik haar daar zag rennen. Natuurlijk wist ik niet zeker dat zij het was en ook of het niet gewoon een hallucinatie was.

Ze had het ook gewoon op kunnen geven en zelfmoord kunnen plegen, wat ook miljoenen mensen gedaan hebben. De laatste hoop lag dan bij dat ze andere overlevende had gevonden, of zo'n kamp. Daar was je in ieder geval veilig, zelfs voor een gemiddelde horde.

'We kunnen niet meer doen dan we nu al doen, Evelyn.' Zei hij en zuchtte diep. Hij vervolgde: 'Het enige wat we kunnen doen, is hopen. Als ze nog leeft, zal ze zeker niet veel zuidelijker gaan dan Zuid-België, daar is het veel te bergachtig voor.'

Ik knikte en spande mijn armspieren kort aan. Die man had verdomde gelijk! Ik moest maar gewoon afwachten en hopen op het beste. Ik bedankte hem en liet Martje me weer wegrijden. Zacht zei ik: 'Ik denk dat als ik weer helemaal beter ben, dat ik dan ga.' De rolstoel hield halt. Haar reactie had ik natuurlijk verwacht, dus ik vervolgde: 'Als Lisa ondertussen niet is gekomen, natuurlijk.'



hoofdstuk 40 alweer, al 48373 woorden en 63 a4'tjes vol! xD Ik schrijf zo verdomde veel aan dit verhaal, niet normaal. Hopelijk genieten jullie er nog steeds van xD Binnenkort zal het toch wel ooit moeten eindigen, meer informatie daarover snel!


ZielloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu