Mijn lichaam verstijfde, en mijn ogen vielen dicht. Het leek alsof alle moed en hoop die in mijn lichaam zat er in één keer uit gleed. Ik zakte door mijn benen heen en landde op mijn knieën. De kiezelsteentjes maakte de landing pijnlijk en diepe sneeën tekende ze. Het gegrom, het geschreeuw, de doodsangst en de tevergeefs hoop: alles was voor niets geweest. We konden het niet overleven, we konden dit niet aan, we waren niet sterk genoeg. Misschien dat een wonder ons nog zou kunnen redden, maar door deze gedachte was ik sowieso al verloren.

'Lisa?' klonk het zacht. Het leek alsof alles weg was: geluid, gevoelens, pijn, verdriet. Nog steeds zat ik op de grond op mijn knieën met mijn ogen dicht. Nog steeds ging de gedachte door me heen dat alles verloren was en nog steeds liepen die miljoenen zombies voorbij. En die miljoenen zombies waren hier maar voor één reden: mensen. En waar mensen waren, waren lijken, waar lijken waren, waren zombies. Het gesmak was meedogenloos smerig. Overal lagen lijken, niet alleen van volwassene, maar ook kinderen. Kinderen zoals ik, kinderen van vijf jaar en baby's. Allemaal dood, omdat het niet anders kon. Omdat dit hun lot was.

Mijn lichaam begaf zich en ik viel zijwaarts op de grond, mijn hoofd kreeg een harde klap en ik opende mijn ogen. Het beeld van baby's die opgevreten werden kwam weer. Ik werd opgetild en mensen zwaaiden met hun hand voor mijn ogen. Ik wilde dit niet. Ze riepen dingen naar me. Ik kon dit niet. Uiteindelijk sloegen ze me, woedend en hopeloos. Alle hoop was weg, alles was weg. Het leven was weg, alles.

Een paar uur later werd me verteld dat ik in lichte shock was geraakt, het beeld was dan ook zeer beangstigend geweest. Zacht neuriënd staarde ik in de verte terwijl de rest een klein vuurtje maakte.

'Lisa, drink.' Zei Patrick en hij duwde me een veldfles in mijn hand. Snel nam ik een paar slokken en keek hem daarna dankbaar aan. Blijkbaar had hij me iets sterks gegeven, want binnen enkele minuten voelde mijn hoofd lichter. Ik kon wel nog helder nadenken, dus stond ik maar op en hielp de andere me het vuur op de houtstapel te gooien. Het vuur werd steeds hoger en toen het net niet de boomtoppen aanraakte stopten we met hout er op gooien.

Jordan pakte mijn hand vast en trok me mee richting onze plek bij het vuur. Ik ging in zijn armen liggen en trillend lagen we uiteindelijk te wachten tot we in slaap vielen.

'Sukkels, wordt wakker.' Fluisterde iemand en porde ons met iets in onze buik. Ik schrok en veerde overeind, meteen werd een harige hand tegen mijn mond aangeduwd. Ik zag niets, maar wist dat we in groot gevaar dreigde. Tony siste: 'Iedereen pak je wapen, dan maken we een kring. We gaan door tot het licht wordt!'

Ik wist dat ik maar een paar uur had geslapen, dus het zou nog een paar uur duren tot de zon op zou komen. Mijn vermoeide lichaam werkte op welke manier je maar kon bedenken tegen en ik beet weer op mijn lip. Bijna meteen begon die te bloeden, dus ik zoog het bloed naar binnen toe. Het speeksel dat wat dik was geworden smaakte zeker minder lekker dan bloed.

Ongeveer elke minuut durfde een zombie wel dichterbij te komen, ook elke keer werd die in het hoofd gestoken en op de grond gesmeten. Zo ontstond er een krans van lijken om ons heen. Het had iets beangstigends om te weten dat dit allemaal gewoon mensen waren. Advocaten, bouwvakkers, docenten of weet ik veel wat voor werk ze deden, nu hadden ze allemaal dezelfde taak: de overlevende vermoorden. Ze waren dan wel dom, toch konden sommige sterker zijn dan je dacht.

Een schreeuw klonk. Iedereen verstijfde en luisterde. Opnieuw klonk de schreeuw, tot die gesmoord werd en we wisten dat het persoon nu dood was. Een diepe zucht klonk en weer werd een nieuwe zombie neer gestoken.

Maar opeens leken er meer te komen. Ze leken aangetrokken te worden, ook al waren we nog zo stil. Zouden ze ons kunnen ruiken? Of onze aanwezigheid kunnen voelen? Grommend kwamen ze in groepjes dichterbij en steeds sneller staken wij ze neer. Allemaal in hun oog of via een zwakke plek onder hun kaak. Steeds vaker verloor ik bijna de controle over het mes dat vol bloed zat. Ook mijn kleding zat onder het bloed, van top tot teen. Het had iets grimmigs, iets sadistisch en kannibalistisch. Alsof ik het monster was, zo voelde ik me ook.

Met een schreeuw begon ik in een hoger tempo steeds wilder en krachtiger om me heen te maaien. Ook te rest leek mijn strijdgevoel op te pakken en de zombies vielen in hordes op de grond neer. Uiteindelijk gebeurde er iets vreemds.

'Waarom komen ze niet meer naar ons toe?' vroeg Tony zich hardop af en hij veegde wat bloed uit zijn ogen. Iedereen begon elkaar aan te kijken en het drong tot ons door: ze konden ons niet meer ruiken. Zombie konden dus ons ook ruiken. Ik glimlachte en veegde nu ook bij mij bloed dat in mijn ogen drupte van mijn voorhoofd af. 'We moeten gewoon met zo min mogelijks geluid het veld oversteken, 'zei ik zacht, 'dan komen we er wel!'

Er werd geknikt en iedereen pakte elkaars hand vast. Zo gingen we in een rij schuifelend de enorme horde tegemoet. Hoop bleek dus toch wel te werken. Hoop was nodig om zoiets als dit te overleven, zonder hoop had alles geen zin meer. Wachtend op hetgeen wat komen gaat, zal iedereen altijd blijven hopen. Ook al leek dit te werken, ik wist toen nog niet dat een simpel regenbuitje alles kon verpesten.


Ik heb bij het eerste stuk moeten huilen, waarschijnlijk omdat ik te weinig schrijf. Zo extreem veel inspiratie heb ik niet meer, maar het moet er wel uit, al die emoties en zo xD

Ik wil ook nog even zeggen dat er een kans is dat er een deel vier komt. Ik wil ook zeggen dat ook al heeft Lisa het zo lang overleeft met alle prologen, dat dat nog niets zegt! Helaas denk ik wel dat dit boek niet heel veel meer hoofdstukken gaat worden. Waarschijnlijk komt er een soort van deel 2 en natuurlijk moet Evelyne ook nog komen xD LOL

maar oké I LOVE YOU en zo bedankt voor het lezen van dit boek, wat vonden jullie van het begin?


ZielloosWhere stories live. Discover now