Vage stemmen. Iemand die voorbijliep en gefluister. Mijn hoofd bonsde en ik kreunde. Het deed pijn. Voorzichtig ging ik met mijn rechterhand naar mijn nek toe, er zat verband om.

'Niet doen,' zei een vrouw en rukte mijn hand weg. Ze was boos, op mij? Nee, dan hadden ze me wel vermoord. Ik denk weer terug aan wat er gebeurd was voordat ze me op dit bed hadden gelegd. Altijd moest ik aan de spullen van een ander zitten. Ik zuchtte diep en meteen deed mijn keel pijn. Langzaam opende ik mijn ogen. Niemand zat naast me. De vrouw was blijkbaar weg, maar ik hoorde wel stemmen. Met zo veel kracht als ik in me had ging ik wat overeind zitten en luisterde.

'Als ze slaapt, vermoord je haar!'

'Nee, Brechje, we hebben haar nodig om ons te beschermen. Ik denk niet dat ze bij hun groep hoort. Je zag toch ook dat...'

'Ik weet wat ik zag,' zei Brechje, ze klonk boos, 'als ze eenmaal weet hoe alles hier inelkaar zit, zal ze mij als eerste vermoorden en dan de rest en dan steelt ze al het eten en dan...'

Gehuil klonk en op dat moment viel ik ook terug in bed. Iemand kwam vloekend de kamer waar ik in lag weer binnen, het was dezelfde vrouw. Het was de moeder van de jongens. Dit keer keek ze me niet zo lief aan. Ze zei: 'Ik zal je killen vannacht, zijn we van dat gedoe af!' Ze bond mijn armen aan het bed vast en ik probeerde te gillen. Natuurlijk was zij wel wat slimmer en hield gewoon haar hand tegen mijn mond aan. Ik wilde niet alweer bijna dood, dus ik beet. Ze krijste en sloeg me in mijn gezicht. Tony kwam ook binnen.

'Wat gebeurt hier allemaal?' zei hij en liep op me af. Hij schudde zijn hoofd en vervolgde: 'Ik weet dat je ons afluisterde, kom mee.' Dat laatste zei hij tegen de vrouw. Boos liep ze achter hem aan de kamer uit, ik was alleen.

Een paar uur nadat het donker was geworden -ik kon niet slapen met de gedachte dat ik elk moment vermoord zou kunnen worden- hoorde ik dat deur langzaam open werd gemaakt. Ik wist gewoon al dat het Brechje was. Mijn handen zaten nog vastgebonden, dus het enige wat ik kon bewegen waren mijn benen. Een pijnlijk geluid kwam uit mijn keel toen ik gilde en ik begon met mijn benen te trappen. Er werd een hand op mijn bovenarm gezet en ik kneep mijn ogen stijf dicht. Ze kneep in mijn arm en ik hoorde een diepe zucht. Ik voelde het puntje van het mes aan de zijkant van mijn hoofd en wist dat ik binnen enkele seconden dood zou zijn.

'Sorry,' zei ze, het mes werd iets van me hoofd weg gehouden. Ze haalde uit, maar net voordat ze me echt had gestoken, klonk een ijselijk gil.

'Shit!' schreeuwde ze, 'Ze zijn hier, Tony!' En weg was ze, mij achterlatend. Steeds vaker klonk gegil en ik kreeg steeds meer adrenaline. Geweerschoten klonken en dit liet mij mezelf uit alle macht proberen los te krijgen. Hijgend rukte ik aan mijn armen, het touw schuurde mijn armen open. Ik rook bloed en wendde mijn hoofd af. Dit wilde ik zeker niet zien. Nadat mijn eerste arm los was trok ik met mijn hand het andere touw er af en ging zitten. Een duizeligheid overmeesterde me en ik kotste op de grond. Ik moest iets scherps vinden. Het geluid zou zeker zombies aantrekken.

Een paar minuten later liep ik met een schaar met scherpe punt in beide handen het gebouwtje uit. Maar toen ik drie schutters in het oog kreeg, liet ik me zakken achter wat kratten voedsel. Helaas was ik te langzaam geweest. Ze hadden me gezien en ik hoorde schoten. Het was niet handig als ik beschoten zou zijn op dat moment. Ik rende het volgende huisje binnen en ging er aan de achterkant weer uit. Ik had geluk, want daar zaten geen mensen met geweren. Kort stond ik even stil om op adem te komen en sprintte daarna het kamertje van mij en Brechje binnen. Spullen van mij lagen op de grond, het mes en het geweer dat ik gevonden had waren weg. Boos grommend ritste ik de tas dicht en maakte deze vast op mijn rug. Ik had gewoon dat mes nodig. Er moest hier toch een keuken in de buurt zijn? Ik liep twee trappen af en kwam uit bij de eetzaal. Wat ouderen zaten bang bij elkaar in een hoekje en keken naar me toen ik in de deuropening stond. Ze hielden hun handen voor hun gezicht als afweer en lieten hun hoofden weer zakken. Ik ging achter de bar staan en zocht naar een scherp mes. Pas toen proefde ik het bloed dat over mijn lippen stroomde. Ik ging met mijn vingers over mijn gezicht heen en keek toen hoe het bloed van mijn vingers op de grond druppelde. Ze had me dus wel gestoken, alleen niet heel diep. Boos pakte ik twee even lange en grote vleesmessen op en streek er kort met mijn vinger langs. Bij beide begon hij te bloeden. Ik gooide de schaartjes aan de kant en pakte de messen goed vast. Nu kon ik gaan.

Op het moment dat ik het gebouw uitstapte, werd ik aan mijn arm weer naar binnen getrokken. Het was Brechje. Ze vroeg: 'Hoe heb je jezelf losgekregen?' Ik haalde mijn schouders op en wees naar mijn keel toe. Ze knikte dat ze me snapte en trok me mee een kamertje in. Met een ruk trok ze me naar beneden toe en scheen met een zaklamp op mijn armen. Zelf dwong ik mezelf ook te kijken. Er zaten wat schaafwonden en sneetjes, maar verder niets bijzonders. Brechje zei: 'Sorry dat ik je stak in je hoofd, maar ik moet je beschermen van Tony. Als we hier levend uitkomen ga jij ons alles vertellen wat je weet. Nu stil zijn!' Ik knikte en ze knipte de zaklamp uit. Stil staarde ze door een kier heen en ik staarde naar haar toe.

Na een paar angstaanjagende stille minuten, zei ze: 'Kijk, dit is was jouw mensen dus écht doen!' Mezelf afvragend waar ze het over had, wisselde we van plek en keek ik door de spleet heen. Ik zag hoe een paar mannen de ouderen oppakte. Degene die moeite hadden met opstaan, werden door het hoofd geschoten. Nog nooit had ik gezien hoe iemand werd vermoord, behalve in films. Maar dit was luguber en smerig en eng. Bloed spatte op en kwam neer op de grond. De hoop van mensen die daar lag dood te zijn op het midden van het veld, werd hoger en hoger. Allemaal waren ze op precies dezelfde manier vermoord. Bloed lag en drupte overal. Zombies kwamen inmiddels al het veld opgelopen. Geschreeuw klonk en een auto reed naar het midden van het veld. Mannen stapte in en in de aanhangwagen stapte ook nog mensen in. De zombies begonnen van de mensenhoop te eten en ik hoorde nog hoe de auto wegreed. Een stilte volgde.

Ik ging weer zitten en sloot mijn ogen. Dit was gewoon gemeen. Zo veel mensen waren er vermoord. Het waren er zeker meer dan tien. Allemaal mensenlevens die niets kwaads in zich hadden. Zuchtend probeerde ik maar wat te slapen, dat beval Brechje me. Tony zou ons komen halen als alles veilig was. Maar het was nergens veilig meer op de wereld, toch?


bijna het 20e hoofdstukje!


ZielloosWhere stories live. Discover now