'Wat nu?' vroeg Brechje wanhopig en ik zag dat haar moed ik haar schoenen zonk. We waren samen al ver gekomen en we hadden elkaar al zo goed en lang geholpen, het zou idioot zijn dat doordat we gescheiden waren we dood zouden gaan. Ik zuchtte, sloot mijn ogen en dacht na. We konden kijken of deze winkel een deur achterin had. Als dat zo was dan zouden we door helemaal om te lopen en zonder geweren zombies te vermoorden bij Tony uit kunnen komen. Het leek zo simpel, maar misschien kon het nog wel is goed tegenvallen.

Ik pakte Brechje's hand vast en trok haar mee naar achterin de winkel. Ik keek rond terwijl ik de rugzak achter op mijn rug vastbond. Na enkele seconden kwam de deur al in mijn zicht. Ik rende er op af en trok de klink naar beneden. Natuurlijk moest de deur weer op slot zijn.

'Fuck!' schreeuwde Brechje en ze schopte tegen een kast aan. Ook ik wilde wat zeggen, maar mijn keel stond het nog steeds niet toe. Hoe lang was het eigenlijk al geleden? Twee weken? Een week? Ik zuchtte en pakte een keukenmes vast wat in een rek stond met andere messen. Voorzichtig de verpakking er afhalend keek ik af en toe op om te kijken of zombies ons geschreeuw hadden gehoord. Ze hadden het gehoord, een paar, maar wij zouden ze makkelijk naar de grond kunnen werken. In één keer kwam het mes los en het lukte me niet om het op tijd weer goed vast te pakken. Ik maakte een schril geluid en net op tijd zette Brechje haar voet aan de kant. Op de plek waar het mes in de grond stond, stond nog geen seconden geleden Brechje's voet. Opnieuw vloekte ze, dit keer niet schreeuwend.

Ik ging met het mes in het sleutelgat en probeerde door een bepaalde beweging het te openen. Zweet droop over mijn rug en hoofd heen en mijn handen werden gladder. Na drie minuten tikte Brechje op mijn schouder, ze fluisterde: 'Ze zijn in de winkel. Laat mij het proberen, alsjeblieft.'

Het klonk smekend. Misschien hoopte ze dat ik dood zou gaan en zij net op tijd zou kunnen ontsnappen. Misschien wist zij eigenlijk wel hoe het moest.

Ik gaf het mes en draaide me om. Inderdaad waren zombies de winkel binnengedrongen. Ze kregen mij in zicht en ze slofte op me af. Deze waren gelukkig niet zo snel. Ik pakte nu twee vleesmessen en haalde zo snel als ik kon de verpakking er af. De tijd leek enorm langzaam te gaan en elke keer als ik opkeek waren ze weer veel dichter dichtbij. Gelukkig had ik al snel het eerste mes los en begon ik met het puntje van dat vleesmes de touwtjes waarmee het mes in de verpakking zat kapot te snijden. Op het laatste moment -een zombie stond op nog minder dan twee meter afstand van me- had ik het mes los gekregen. De zombie strekte zijn armen en in pakte de messen goed vast. Op het moment dat de zombie mijn schouder raakte stak ik met het rechtmes diep in zijn oog. Bloed spatte op en ik walgde toen er bloed in mijn mond kwam. Kots droop over mijn kin op mijn kleding terwijl ik het mes er uit trok en de volgende zombie neerstak. Ik hoorde Brechje vloeken en mij afkeuren door de kots die op mijn shirt zat.

Ik had sorry willen zeggen, maar dat lukte dus niet. Steeds meer zombies kwamen de winkel binnen en de stapel dode zombies werd steeds hoger en hoger. Duizeligheid overmeesterde me en bijna viel ik flauw. Pas na meer dan twintig zombies hun hersenen uitgeschakelt te hebben, pakte Brechje mijn schouder vast en sleurde me mee de gang in die achter de deur zat. Ze sloot de deur achter ons dicht en zette een stoel onder de klink die de zombies tegen zou moeten houden.

'Je stinkt niet normaal en je ziet er echt eng uit,' zei Brechje en spuugde op de grond. Ik zuchtte en knikte en samen keken we rond. Het was hier één grote bende. Schoonmaakspullen lagen overal en doordat sommige verpakking open waren gegaan was de grond ook niet schoon. Door al de verschillende geuren raakte mijn neus enorm geïrriteerd. Ik kneep 'm maar dicht.

'Waarom gooiden ze dit niet gewoon over al die monsters heen?' zei Brechje, 'Dan zijn we eindelijk van die stank geur af!' Ik knikte en we liepen samen de ruimte uit.

Na een lange wandeling van twintig minuten kwamen we uit bij een paar kledingwinkels. Drie waren ingegooid en beroofd, één was afgesloten. Bij de eerste twee winkels was niets te bekennen van Tony, dus bij de laatste winkel hadden we ook niet veel hoop over. Zuchtend slofte we de winkel binnen riepen zijn naam. Tot onze verbazing hoorde we iemand iets terug roepen. Het klonk een beetje als: 'help!'. Ik rende naar de plek toe waar ik dacht dat het geluid vandaan kwam en trof daar een verzwakte Tony aan. Blijkbaar was hij gevallen, want hij lag in een moeilijke positie en zijn ogen straalde pijn uit. Meteen had ik medelijden met hem. Ik pakte een flesje water uit mijn rugzak en goot wat in zijn mond. Hij was half bewusteloos, maar het was hem wel gelukt om het beetje water op te drinken. Samen met Brechje zette we hem op een stoel en luisterde naar wat hij zei: 'Ik viel, sorry, maar ik heb wel wat nieuwe kleding gevonden wat Lisa zo te zien zeker kan gebruiken.'

Ik grinnikte en uiteindelijk grinnikte de rest ook. Lachen kwam zelden voor in dit soort tijden. Maar het voelde goed om eindelijk niet iets depressiefs en negatiefs te horen. Glimlachend tilde Brechje en ik Tony op en we liepen de winkel uit. Meteen sloegen we af: onderweg waren we een flatje tegengekomen dus daar zou waarschijnlijk wel plek zijn.

Op een paar zombies na was de flat helemaal leeg. Niemand was op het idee gekomen om hier te blijven blijkbaar. We gingen op de derde verdieping slapen. Dat was slim, want zo kon je zien of er een horde aankwam of niet. De mensen moesten net als ik een aantal weken geleden ineens weg, dus alles was er nog: eten en drinken, kleding en zelfs één laptop. Telefoons waren meegenomen en toiletspullen. Voor de rest was alles eigenlijk wel thuisgelaten. De militairen hadden uniformen belooft, dus kleding had je zeker niet nodig. Brechje en ik sliepen in een kamer met een tweepersoonsbed en Tony op een kleine kinderkamer. Tony was blijkbaar klein genoeg om in het bed te slapen.

Ik trok de dekens over me heen en viel bijna direct in slaap. Nadenkend over wat morgen zou kunnen gebeuren en wat er gebeurd was. En er was veel gebeurd, te veel eigenlijk. Misschien wel net zo veel als een volwassen persoon in zijn hele leven had meegemaakt.


Tony is weer gevonden! Eigenlijk zou ik best wel willen weten hoe het is om een zombie-apocalyps mee te maken, maar dan met een vr-bril of zoiets. Het is logisch dat niemand het in het echte leven mee wilt maken. Dus daarom kun je genieten van films en verhalen ;) Hopelijk vonden jullie dit weer een leuk hoofdstukje :D


ZielloosWhere stories live. Discover now