33

40 3 0
                                    


Elke keer als we weer op pad gingen om de vallen te bekijken zat er een zombie in. Ze leken aangetrokken te worden, want de laatste dagen leken er meer te zijn. Ongeveer de helft zat vol en hierdoor kregen wij ook minder te eten. Ik was eindelijk aangekomen tijdens het verblijf, mijn ribben waren dan nog wel erg zichtbaar, het leek niet meer dat ik anorexia had. Gespierd was ik ook nog steeds en ik was ook zeker sterker geworden. Maar nu ons eten dus op begon te raken, kregen wij ook meer honger.

'Jongens, we moeten vandaag of morgen echt gaan beslissen of we hier blijven of dat we vertrekken,' zei ik nadat voor de zoveelste keer een aantal zombies gebruik hadden gemaakt van onze vallen. Met z'n allen zaten we in de woonkamer, Margharet en de baby in de slaapkamer. Iedereen zag er moe en suf uit, alsof we met zijn allen een wedstrijdje wie het verst kon hardlopen hadden gedaan. We liepen dagelijks hard, dus ons uithoudingsvermogen en de conditie was goed, toch was iedereen moe. Donkergekleurde wallen tekende de ogen en armen die slap langs het lichaam hingen gaven nog meer tekenen van moeheid.

'Je hebt gelijk, Lisa,' begon Tony en kuchtte, 'maar weet dat we allemaal doodmoe zijn. Áls we gaan, dan komen we niet meer terug. Weet iemand hier in de buurt een plek waar we voor lange tijd kunnen blijven? Iets van een school, bunker of iets anders dat stevig gebouwd is?'

Een doodse stilte volgde. We zaten hier midden in het bos, dus het was dan ook vrij logisch dat niemand echt iets wist. Ik zei: 'Waarschijnlijk is in de stad wel een school, maar dat is een te groot risico zo ver lopen om een horde tegen te komen. Met de baby kunnen we dat risico niet nemen.'

'Inderdaad,' zei Jelle, 'zullen we zuidelijk gaan, meer bergachtiger, of noordelijker en meer vlak land?'

'Daar zeg je wel iets heel slims, Jelle. We zitten nu ergens in België waarschijnlijk, maar het beste lijkt mij noordelijker. Als we echt bergen moeten gaan beklimmen? Nee, daar zijn wij niet eens sterk genoeg voor.' Zei Patrick en bij dat laatste wees hij naar zichzelf en Tony.

Een aantal minuten later stond ik samen met Margharet in onze kamer spullen in onze rugzakken te proppen. Ik nam onder andere kleding, pannen, een beetje voedsel en veel water mee. De rest nam dat ook mee. Als één van ons dan alleen zou komen te staan, had diegene altijd voedsel bij zich. Je wist maar nooit wanneer er een horde voorbij kwam lopen.

'Hebben we alles?' vroeg Margharet en pakte haar baby op. Ik knikte en keek toe hoe ze de baby in een om haar lichaam gevouwde doek stopte. Zo zou de baby beter beschermd blijven. We deden onze rugzakken op onze rug en bonden een touwtje voor op de buik om ervoor te zorgen dat hij zeker niet af zou vallen. Daarna liepen we weer terug naar de woonkamer.

'Kunnen we gaan?' vroeg Tony en hij keek iedereen één voor één aan. Stuk voor stuk knikte we ook allemaal. Toch leek niemand er echt zin in te hebben. We waren hier immers behoorlijk veilig geweest en er waren ook nog genoeg dieren over gebleven dat we die konden eten. Nu moesten we dit dus verlaten. Eén voor één liepen we de deur uit en naast elkaar staand keken we naar het tafereel voor ons. Het aantal zombies was veel meer geworden, wel drie keer zo veel als we zouden verwachten. Alleen voor het huis liepen er al meer dan dertig.

'Het beste rennen we het eerste stuk, dat is die kant op,' zei Patrick en wees naar links toe. Er werd instemmend geknikt en we begonnen met sprinten. Ik liep naast Margharet zodat ik haar in de gaten kon houden. Het was natuurlijk extra zwaar voor haar om ook nog is de baby mee te nemen. Ik zuchtte en versnelde, haar krachtiger meetrekkend.

Na zeker tien minuten gesprint te hebben, stonden we allemaal hijgend tegen een boom aan. Een veldfles werd rondgedeeld en iedereen liet een paar druppels water in zijn mond vallen. Het was verfrissend, koud water en liet me weer helder nadenken. Ik keek om me heen en merkte op dat er hier minder zombies waren, toch kon ik wel hun geluid horen. Waarschijnlijk als we nog 'n uur langer in huisje waren gebleven, waren we opgesloten geweest.

'Shit man,' siste Jelle terwijl hij naar een snee in zijn arm keek. Weer zei hij: 'Shit, dit doet verrekte veel pijn!' Hij sloeg met zijn andere hand tegen een boom aan en schreeuwde. De snee was inderdaad diep, vreemd dat hij hem nu pas opmerkte. Tony pakte de verbandtrommel uit zijn rugzak en hielp Jelle met het verbinden van wond. Ik en Margharet gingen op een omgevallen boom zitten.

'Gaan we constant rennen, Lisa?' zei ze tussen het zwaar ademhalen door. Ik schudde mijn hoofd en legde mijn hand op haar knie. Fluisterend zei ik: 'Nee, maar wel vaak. Iedereen weet dat het zwaar voor je is.' Dankbaar knikte ze en we stonden tegelijkertijd weer op bij het zien van een zombie.

'Ik heb 'm!' schreeuwde ik en liep op het monster af. Hij gromde en keek me verlangend en woedend aan. Ik voelde een kotsgevoel opkomen en drukte één hand tegen mijn mond aan. Deze zombie was wel heel erg gehavend. Zijn linkerarm was er gewoon recht afgehakt en stukken darm hingen uit zijn buik. Iemand moest wel geprobeerd hebben hem te vermoorden. Dat was dus niet gelukt. Bloed spoot nog uit de wonden en ook uit zijn mond droop bloed, of wat door nog van over was, zijn kaak was gebroken.

Ik pakte mijn mes en hief het op. Terwijl de zombie dichterbij kwam, één arm opgeheven, sloop ik ook op hem af. Op nog maar één meter afstand pakte ik zijn nek vast en stak het mes boven in zijn hoofd. Hard het mes eruit trekkend liet ik de zombie los, als een zak aardappelen viel die op de grond.

'Jongens, ik denk dat we een probleem hebben,' zei ik, 'we zijn hier niet alleen.'



PAMPAMPAMMMMMMM!

het eerste hoofdstuk dat ik weer publiceer heeft een cliffhanger, lol! Hopelijk zijn jullie nu helemaal weer blij dat er een nieuw hoofdstuk is en zo ;) ik wel namelijk ;D

VOLGENDE WEEK ACTIVITEITEN WEEK! dus weer veel hoofdstukken waarschijnlijk ;)


ZielloosWo Geschichten leben. Entdecke jetzt