13

64 7 2
                                    


(drie dagen later)

'Klotezombies,' schreeuwde ik en sloeg tegen het glas aan. Ze moesten maar is oprotten! Ze vermoordden mensen en het scheelde ze geen moer. Alsof zij belangrijer waren, dan wij levenden. Alsof zij het leven verdiende en wij juist dood moesten. Welke gek had dit dan ook bedacht? Het nieuws had ik te lang niet gezien, maar naar buiten kon ik nu zeker niet. Nadat ik een paar dagen geleden ben gaan douchen –nadat ik even rond was gaan kijken- had het geluid van de dichtslaande deur hun aandacht getrokken. Ze waren daardoor tegen mijn deur aan het slaan om zo te proberen binnen te komen. Sinds deze dag zaten er barsten in de ruit.

Ik vloekte opnieuw en schold ze ook weer uit. Ze moesten maar oprotten. Ziva had ik inmiddels ook al wakker gemaakt en ze keek me vragend aan.

'We moeten weg, kleintje,' zei ik, 'ik denk dat we ergens naar toe gaan waar ze een televisie hebben.' De hond stond op en kwispelde haar staart. Ik glimlachte en aaide haar kort, tot ik weer het glas hoorden kraken. Snel stond ik op en begon met schuiven: ik had echt nog even tijd nodig om na te denken over een oplossing.

Zeker tien minuten later stonden er al drie tafels en een hoop stoelen voor de deur. Het raam had alweer meer barsten gekregen en ik begon me erg zorgen te maken. Ik pakte mijn rugzak op en stopte er al het eten in dat ik nog achter de bar kon vinden. Ook flesjes nam ik mee en bekers vergat ik ook niet. Boven pakte ik de tandenborstels en borstel en shampoo en liep toen weer naar beneden toe.

'Kom Ziva, we gaan!' de hond keek me glazig aan, maar liep me toch achterna nadat ik haar wat brokjes gaf. Die moest ik ook niet vergeten. Snel propte ik dat in mijn tas en op dat moment klonk enorm hard gekraak en glas dat op de grond viel.

Ik rende als een gek de trap op en hoopte maar dat Ziva mee rende. Boven ging ik naar de slaapkamer en keek bij het raam naar buiten toe. Ziva had me inderdaad gevolgd, maar had moeite met het traplopen. Dus ik trok haar de vloer op en sleurde haar mee de kamer in. Zombiegeluid klonk en mijn ademhaling begon schokkerig te worden. Ik was bang, doodsbang. Ik zette Ziva op de vensterbank en keek nogmaals naar beneden. Het was zo'n vier meter, erg hoog dus. Het was maar te hopen dat geen van ons een been brak. Ziva was zwak, dus haar kansen waren klein. Ik beet op mijn liep en gooide mijn tas naar beneden, de meeste zombies waren naar binnen, het was maar hopen dat we op tijd weg konden rennen.

Ik maakte de deur open en begon te gillen, zo hard als ik kon. Natuurlijk om zo nog meer aan te lokken en zodat ze niet voor de deur zouden blijven staan. Ik pakte Ziva weer op en liet ze toen vallen, hopend dat ze het zou overleven. Een blaf en piep klonk, toen stilte.

Vloekend keek ik uit het raam, Ziva lag op de grond, ze ademde. Zombies hadden haar opgemerkt. Ik ging op de vensterbank zitten en op datzelfde moment ging de deur open: de zombies waren hier. Mijn adem ging te snel en vlekken verschenen voor mijn ogen. Duizeligheid nam mijn lichaam over en ik liet me maar vallen. Ik landde op de rugzak en mijn hoofd raakte de grond.

Ik wist dat ik nu elk moment weg kon vallen, dus ik stond op en rende. Zo hard als ik kon rende ik ergens naar toe. Ik zag bijna alleen maar vlekken en wist dat ik misschien wel dood zou gaan. Tranen maakte mijn beeld nog slechter en uiteindelijk botste ik tegen een muur aan. Ik veegde de tranen uit mijn ogen en keek: ik stond voor een huis. Zonder na te denken liep ik het schuurtje in wat in de tuin stond, liet Ziva binnen en liet mezelf vallen. Op dat moment zou ik weg zijn, voor een lange tijd.


(Nog maar 600 woorden dus...) POV Evelyn

'Hey, luister als ik je wat vraag!' schreeuwde hij en hij sloeg me in mijn gezicht. De klap kwam hard aan en ik viel op de grond. Vol afschuw keek ik hem aan, misschien dat ik dat juist niet had moeten doen. Want hij keek me weer boos aan en shopte me in mijn buik. Ik kreeg kots neigingen en boog voorover. Wat speeksel kwam uit mijn mond, maar ver niets.

'Zwak mens,' siste hij en keek me nijdig aan. Ik deed het ook nooit goed bij hem. Hij schopte me nog twee keek en beende toen weg. Met een pijnlijk gezicht keek ik toe hoe hij dit kleine kamertje verliet. Alweer had hij me kapot gemaakt, zoals hij altijd deed. Ik snapte wel dat het nu moeilijke tijden waren, maar dan hoefde hij nog niet dagelijks mensen te pijnigen.

'Kom, ik zal je verbinden,' klonk de stem van de dokter en ik voelde hoe een hand mijn arm vastpakte. Veel zin om mee te werken had ik niet. Hij zuchtte en zei me dat ik toch echt mee moest werken nu. Dus een paar minuten later lag ik alweer op zijn tafel. Hij was iets op mijn hoofd aan het hechten en mompelde daarbij. Ik verstond woorden als: 'klootzak' en 'idioot', maar ook mijn naam. Mijn hoofd schuddend vroeg ik hem hiermee op te houden. Verveeld keek hij me aan en haalde zijn schouders maar op.

'Je weet wat je moet doe nu?' vroeg hij.

'Ja, naar die ene kamer toe,' zei ik en liep snel weg. Niemand wilde daar naar toe, 'die ene kamer' was een kamer waar je letterlijk werd gemarteld. Ik was daar bijna elke week al wel geweest. Niet dat ik hier al lang was. Maar vorige week dus ook al. Ik moest weer aan Lisa denken en de tranen stroomde over mijn wangen heen. Ik wachtte voor de deur en zag James mij vals aankijken. Hijzelf zat al flink onder de blauwe plekken.

'Weet je,' zei hij, 'je raad nooit wat ik heb gedaan.' Ik trok mijn wenkbrauw op.

'Niets, ik moest hier naar toe komen omdat ik niets deed,' zei hij en rolde met zijn ogen. Ik grinnikte en kneep in zijn arm. Wetend dat hij me leuk vond keek ik hem plagend aan. Ik zei: 'Er kan altijd nog wel een blauw plekje bij, toch?' Hij knikte maar en staarde weer voor zich uit.

Terwijl hij stond na te denken, raakte ik ook verzeilt in mijn gedachten. Over een paar dagen zou er een nieuwe missie komen, een grote. Ze waren van plan om wat steden waar het overlopen was van zombies, te bombarderen. Alle zombies zouden dan sterven en zo was het gemakkelijker om ze te bestrijden. Natuurlijk hadden we het eerste uur de tijd om te kijken of er nog overlevende waren, die zouden dan naar het kamp kunnen komen. In het kam zouden ze dan net als ik worden getraind om uiteindelijk mee te helpen met de missies.

'Evelyn!' schreeuwde iemand en duwde me, waardoor ik half viel. Een hand pakte mijn bovenarm vast en ik werd opnieuw geduwd, dit keer was ik in die ene kamer.

Het gegrom klonk al snel en mijn nekharen gingen overeind staan. Ik rilde en hoorde hoe het dichterbij kwam. Snel pakte ik mijn mes uit mijn zak en hield het verdedigend voor me. Iets raakte me aan en met een schreeuw hakte ik de zombie in zijn kop. Een zombie moest je altijd doden door zijn hersenen te vernietigen, niks anders. Bloed kwam op en ik proefde een vieze smaak in mijn mond. Snel spuugde ik het uit, op dat moment hoorde ik gelach.

'Dus je kan het toch wel?' klonk zijn stem weer, Dylano. O, wat haatte ik de naam. Hij was degene die me zo pijn deed. Hij legde zijn handen op mijn heupen en keek me aan. Snel keek ik ergens anders naar toe. Ik wilde dit niet.

'Je gaat je bewijzen de laatste paar dagen, anders blijf je hier. Begrepen?' siste hij in mijn hoor en pakte mijn haar vast. Snel knikte ik, toch trok hij me aan mijn haar omhoog en schopte hij me in mijn buik. Ik kreunde en lande hard op de grond. Opnieuw hoorde ik gegrom, maar dit keer waren het er meer. Zo snel als mogelijk stond ik weer op en hield het mes voor me. Het klonk als drie, ik zou dat makkelijk aan moeten kunnen. Ik voelde wat op mijn schouder en haalde uit, dood. De tweede ging ook snel, maar de laatste klonk anders.

'Shit,' fluisterde ik, toen ik begreep dat deze jonger was. Het was waarschijnlijk nog maar een kind. Ik wist dat ik me op dit moment moest bewijzen. Dus toen ik wat voelde, vermoorde ik het in één beweging.


precies 1500 woorden :D Dylano is gemeen lol :( lees volgende hoofdstuk goed het begin even :D


ZielloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu