To the next one

2.4K 89 12
                                    

Robyn

Nathan pakt zijn laatste koffer in. "Moeten we echt gaan?" zegt hij mopperig. "Ja, we moeten nu gaan, we zijn al laat" zeg ik geïrriteerd.

Al een maand of 3 (als het niet meer is) hebben we deze kleine argumentjes. Kort geleden hebben we zelfs laaiende ruzie gehad. Als Zoë er niet was om ons uit elkaar te houden, hadden we elkaar allang al vermoord.

"Waar gaan we in principe heen?" vraagt Nathan alsof ik het hem niet al 100000 keer heb gezegd. "Engeland, hoe vaak moet ik dat nog zeggen!" zeg ik geïrriteerd "Ja sorry hoor!" sist hij terug.

Tja, een weerwolf en een vampier. Samen de eerste twee uitverkorenen. Het is dat ons element nog net geen tegenpool is, anders wil ik niet eens weten wat we elkaar zouden aandoen. O ja, Nathans element is vuur, hij heeft dan ook rode ogen. Zijn seizoen (natuurlijk) zomer. Wat raar is, want als er 1 vijand is van een vampier is het wel warmte (en weerwolfen). En nu is hij er gewoon immuun voor. Vraag hem om naar het park te gaan bij 35°c, geen probleem. Op het strand zonnen? Waarom niet. Hij heeft echt geluk. Vampiers houden het normaal gesproken amper 3 uur uit in de felle zon, maar hij kan er de hele dag in zitten als het moet. Hij is alleen niet bestand tegen teveel UV-straling, maar er is nog nooit een vampier geweest die dat wel is en dat zal ook nooit gebeuren ook.

Eindelijk ritst Nathan zijn tas dicht. Hij staat op en gaat naast me staan. "Lets go" zegt hij opeens bijzonder opgewekt. "Wat ben jij opeens vrolijk" zeg ik. "Tja, ik had altijd al eens naar Engeland gewild" zegt hij verheugd. "Maar gister zei je nog..." "Maakt niet uit, ik was gewoon chagrijnig" "Zoals gewoonlijk" mompel ik in mezelf, gelukkig hoort Nathan het niet.

Samen staan in de inkomsthal van het Engelse vliegveld. Weer hebben we een argumentje. "Kom, we nemen een taxi" zeg ik terwijl ik mijn koffers van de grond til en weg wil lopen. "Kunnen we niet beter gewoon lopen, zo ver is het toch niet?" zeurt Nathan voor de tigste keer. "We moeten nog zo'n 10 kilometer en jij wilt lopen!?" "Ja"

Blijkbaar is lopen een grote hobby van Nathan, maar ik fiets liever. Laat staan dat ik 10 kilometer ga lopen! "Nee" antwoord ik droog terug. "Oké, we gaan wel met de taxi" zegt hij verslagen "Maar jij betaalt" "Ja hè hè, lijkt me logisch" zeg ik dommig.

"De grond is te drassig om verder te rijden jongens. Het spijt me, maar jullie zullen te voet verder moeten" zegt de taxichauffeur spijtig. Ik hoor Nathan naast me zuchten. "Maakt niet uit Bill, heel erg bedankt dat je ons al zo ver hebt gebracht" zeg ik vriendelijk. "Geen probleem jongens" zegt hij terwijl we uitstappen en ik hem het geld overhandig. Bill rijdt het hobbelige zandpaadje af, ik zwaai hem nog even uit. Nathan en ik beginnen te lopen. Al snel verandert het zandpad al in een drassig modderpad, zoals de Bill al zei.

"Waarom heb je hem naar zijn naam gevraagd?" zegt Nathan beschaamt. "Gewoon, dat doe ik altijd bij taxichauffeurs" zeg ik vrolijk. "Fuck!" hoor ik Nathan opeens naast me schreeuwen. Zuchtend kijk ik naast me, hij staat tot zijn enkels in de modder. Eerst probeer ik mijn lach te onderdrukken, maar al snel sta ik te schateren van het lachen. Hij kijkt me alleen maar heel boos aan. "Stop met lachen!!" schreeuwt hij pissig.

Als ik uitgelachen ben, help ik hem uit de modder. Hij mist alleen een schoen als ik hem eruit getrokken heb waardoor ik weer begin te lachen. Zelf probeert hij zijn schoen uit de modder te trekken, wat hem lukt. Opnieuw bedaar ik, maar begin opnieuw te lachen. "Wat is er nou weer grappig!!" "Je weet dat ik aarde kan sturen" zeg ik haast buiten adem. Nu kijkt hij me echt vijandig aan. "Trek je andere schoen anders ook even uit" zeg ik. "Waarom!?" "Ik kan de modder eruit halen" bied ik aan. Al snel fleurt hij op en overhandigt me de schoenen. Even later vervolgen we onze reis weer.

We staan voor de deur van een grote boerderij. "Dit moet het zijn" zeg ik beslist. Ik klop aan. Er wordt opengedaan door een door een gigantische man. "O hallo, wat doen jullie hier?" zegt hij bijzonder vriendelijk voor zijn postuur en stemtoon. "Uhm, nou ja, zouden we even binnen mogen komen" vraag ik stotterend. Even kijkt hij ons in de ogen, hij lijkt een beetje verbaasd. Daarna stapt hij opzij en laat hij ons binnen.

Net terwijl we binnen komen lopen, komt er een meisje de trap af lopen. Ze heeft gemiddeld, donkerblond haar met een lichte krul erin. Ze heeft zeer waarschijnlijk dezelfde leeftijd als ik. Als ik haar in de ogen kijk gaat er even een schokje, gevolgd door een warm gevoel, door mijn hele lichaam. Ze heeft lichtblauwe ogen met een grijs tintje, ze zijn hemelsblauw, zo mooi dat ze haast onnatuurlijk lijken. Zij is de derde. "Uhm pap, wie zijn dit?" vraagt ze aan de grote man die ons net binnenliet.

Ongelofelijk, zo'n klein, teder meisje met zo'n vader. Ze zal vast veel op d'r moeder lijken. Hij staaf op en loopt met haar naar de keuken. Ik doe mijn vinger voor mijn mond om Nathan duidelijk te maken dat hij stil moet zijn. Gelijk snapt hij wat ik van plan ben en doet alsof hij zijn mond dichtritst. Ik probeer te luisteren naar wat ze in de keuken zeggen.

"Eerst wou ik ze niet binnen laten, maar toen keek ik ze goed in de ogen" fluistert de man. "Denk je dat zij de andere 2 zijn?" vraagt het meisje. Daarna is het stil, misschien knikt de man wel gewoon in plaats van iets te zeggen. Ik denk het omdat al vlak na de stilte het meisje gelijk weer begint te praten. "Echt waar!?" fluisterschreeuwt ze. "Kijk zelf maar, jij zou het moeten weten" zegt de man zacht.

Daarna hoor ik voetstappen en draai ik me naar Nathan toe. "Maar wat wil je dan eten?" zeg ik alsof we al de hele tijd aan het praten zijn. "Waar heb je het.." Snel druk ik mijn vinger weer op mijn lippen. Gelukkig snapt hij me. "Ik weet niet, anders halen we wel wat in de stad ofzo"

"Sorry voor de onderbreking" zegt de man beleefd. "Maakt niet uit, we hebben alle tijd" zeg ik vriendelijk terug. "Als jullie willen kunnen jullie trouwens wel mee eten" biedt hij aan. "Dat hoeft niet ho..." probeer ik nog te zeggen, maar Nathan onderbreekt me al snel. "Ja graag" zegt hij gelijk. Ik geef hem een stomp in zijn zij, wat een boze blik oplevert. "Dat is dan geregeld" zegt hij als hij opstaat "Ik bel even mijn vrouw zodat ze wat extra boodschappen meeneemt, ik ben zo terug" daarna richt hij zich op het meisje "Zorg jij even voor onze gasten Elly?" "Oké" zegt het meisje zacht.

"Ik heet trouwens niet Elly, ik heet Elizabeth. Maar iedereen noemt me Elly" zegt ze verlegen. "Ik heet Robyn en dit is Nathan" zeg ik tegen haar. Ze kijkt ons aan en scant ons van top tot teen. Als ze onze ogen kruist, rilt ze haast onmerkbaar. "Jullie zijn ook uitverkorenen hè" concludeert ze.

RevolutionWhere stories live. Discover now