No more... please

1.6K 65 3
                                    

Elizabeth

"Hier is het" zegt Skye (onderweg hebben we allemaal onze namen aan elkaar verteld). "Deze bouwval is hun kwaadaardige hoofdkwartier?" vraagt Nathan spottend. We staan recht voor de ingang van een verlaten ziekenhuis dat wel op instorten lijkt te staan. Kom op nou, eerst een enge, vervallen loods en nu een oud ziekenhuis. Het volgende is vast een school waar allemaal kinderen zijn doodgegaan ofzo. Ik kruip een beetje tegen Robyn aan. Hij legt zijn hand om mijn schouder "Rustig maar, ik zal je zijde niet verlaten" fluistert hij naar me. Ik glimlach weer een beetje.

Vlak voor we naar binnen lopen, geeft Skye elk van ons een flesje met een raar soort vloeistof. "Als je dit drinkt, ben jij, en alles zolang dat je het aanraakt, één minuut onzichtbaar, precies één. Er is niet veel van, dus wees er zuinig mee en gebruik het enkel in uiterste noodgevallen. Per keer heb je echter maar een paar druppels nodig, één keer schudden met het flesje is genoeg" zegt hij waarschuwend. We knikken. "Ze zitten op de bovenste verdieping, we kunnen dus rustig de trap zoeken en zeker de eerste etages veilig doorkomen" vervolgt hij zijn verhaal. "Dus we moeten eerst een trap vinden?" vraag ik voor alle zekerheid. Hij knikt. "Lets do this!" zegt Nathan fluisterschreeuwend zodat niemand het hoort.

Met gespannen boog loop ik over de tweede verdieping. Ik heb de trap gevonden, maar heb de jongens niet kunnen alarmeren.Toen ik de trap opliep om te kijken of alles veilig was, kwam er een groep mensen naar beneden rennen, allemaal hadden ze dezelfde pikzwarte haren. Daarna ben ik snel de trap op gerend zo ver ik kon tot ik weer een groep aan hoorde komen. En nu loop ik doelloos rond op de tweede verdieping, wachtend tot de groep bij de volgende trap weg is.

Na minuten wachten, loopt de groep weer wat trappen op. Zachtjes loop ik naar de trap toe en weet ongezien nog zeker drie trappen op te komen. Net had ik nog een oude plattegrond gevonden. Ondanks dat hij volledig verkleurt was en haast onleesbaar, kon ik net nog zien dat er zeven verdiepingen zijn, acht met de kelder meegeteld. En dan is er nog het dak dat ik niet echt meetel als een verdieping. Ik heb dus nog twee trappen te gaan en ik kom steeds dichterbij stemmen. Wat mij alleen het meest verontrust is dat ik net ook geschreeuw en gehuil hoorde, en toen was ik nog op de tweede verdieping.

Voorzichtig kom ik nog twee trappen op, ik ben boven. Maar komt een groep aan, ik hoor ze. In paniek ren ik een kamer binnen. Ik doe de deur zachtjes dicht en draai me om... "ELLY!" "Haiden...?" Tranen springen in mijn ogen bij het zien van zijn gezicht. Het zit vol wonden, blauwe plekken en schrammen. Als ik verder kijk, zijn zijn armen er hetzelfde aan toe. En zijn witte shirt zit vol met kleine bloedvlekjes, een wat grotere in zijn zij. Ik doe mijn vinger voor mijn mond "Ze weten niet dat ik hier ben " fluister ik.

Ik ga naast hem zitten en rol zijn shirt een beetje omhoog. De ergst bloedende wond komt tevoorschijn. "Wat hebben ze met je gedaan" fluister ik naar hem. "Nadat één van die gozers me helemaal in elkaar had geslagen, wist hij me op de grond te krijgen met een messteek in mijn zij. Maar het was niet diep, maak je maar geen zorgen" "Dat doe ik wel, want het bloed heel heftig voor zo'n kleine wond" Daarna leg ik mijn hand op de wond. Een witte gloed verschijnt en als ik mijn hand weghaal, is de wond weg. Haiden kijkt me verbijsterd aan. "Ik leg alles later wel uit... als ik dat kan" zeg ik met een schuine glimlach.

Achter de deur klinken opeens voetstappen. De voetstappen stoppen voor de deur. Ik schiet op en duik in één van de kasten in de kamer. De deurklink klikt net als ik in de kast sta. Meerdere mensen komen binnen, ik kan alleen niet precies horen hoeveel, niet meer dan vier schat ik. Ik kijk voorzichtig door het sleutelgat van het deurtje, die verrassend groot is. Het zijn er vier, zoals ik al dacht.

"Kijk nou eens, onze kleine Harry Potter" zegt eentje spottend. De anderen grinniken. "Heb jij je kleine zusje en haar vriendjes gezien?" Haiden schud zijn hoofd. "Zeker, want wij hebben die wond niet weggetoverd" zegt een andere jonger die wel het slimste van het stel lijkt. "Goed gezien Zario, heel goed gezien" zegt een jongen die nu uit de groep stapt en voor het voeteneind van Haidens bed gaat staan, waarschijnlijk de leider van de groep.

"Dus, wat houden we achter? De jongens die bij haar waren, zijn niet verder dan de eerste verdieping gekomen dus het is wel je lieve zusje. Waar is ze!?" zegt hij, op het laatste schreeuwt hij opeens. "Ik weet niet waar ze is" zegt Haiden met een strak gezicht. "Weet je het zeker?" vraagt hij achterdochtig. Haiden knikt. "Jongens" Hij seint iets naar de anderen. Twee jongens stappen uit de groep, trekken Haiden op uit het bed en drukken ieder een van zijn schouders tegen de muur. De leider komt naar hem toe lopen en kijkt hem strak aan. "Heel zeker?" vraagt hij. Weer knikt Haiden.

Daarna haalt ie uit. Ik knijp mijn ogen dicht en draai mijn hoofd weg van het sleutelgat. Ik hoor Haiden schreeuwen. Het doet me gewoon pijn om te horen. Logisch, het is mijn broer. "Nog steeds zo zeker!" schreeuwt hij. "Ze..." Ik hou mijn adem in, bang dat ze zo de kast instormen en mij net zo toetakelen als Haiden "...ze is net weggegaan nadat ze mijn wond heeft geheeld" zegt hij in één adem. Ik zucht van opluchting. Diep, maar onhoorbaar. "Jongens, zoek haar!" galmt er door de kamer. De deur gaat weer open en meerdere snelle passen zijn hoorbaar.

Ik durf weer te kijken en gluur weer door het sleutelgat. Nu staan alleen Haiden en de jongen nog in de kamer. "Wat ben jij goed in liegen zeg" zegt de jongen "Maar ik trap niet in je domme trucjes" De jongen drukt zijn onderarm tegen Haidens keel, waardoor Haiden lastig kan ademen. "Nu we eindelijk alleen zijn kan ik goed met je afrekenen" zegt hij met een soort onderdrukte woede. Daarna drukt hij zijn arm dichter tegen Haidens keel aan. En weer slaat hij Haiden recht in het gezicht, nu ben ik er klaar mee.

Voorzichtig schuif ik een handgun uit mijn beenband. Heel zacht open ik de kastdeur, hij merkt me niet eens op door het geschreeuw van Haiden na nog een klap. Voorzichtig sluip ik naar hem toe en ga vlak achter hem staan. In een snelle beweging grijp ik hem bij zijn keel en sla hem met de kolf van mijn gun bovenop zijn hoofd. Ik laat zijn nek weer los en hij zakt zo op de grond. Met een plof ga ik op zijn buik zitten. Zijn ogen schieten weer open en hij snakt naar adem. Ik geef hem nog een paar klappen tegen zijn wang "Niet zo leuk meer hè, als iemand dat bij jou doet!" schreeuw ik in zijn gezicht. Daarna sta ik weer op, hem laat ik op de grond liggen. "Kom Haiden, we moeten de rest helpen"

We zijn net de zevende verdieping opgeslopen. Het enigste wat er is, is een gang (waar wij nu staan) en een doorgang naar de kamer waar de rest is. Het liefst wil ik in een hoekje wegkruipen en niet stoppen met huilen. Toen we hier aankwamen hoorden we schreeuwen van pijn en veel gehuil. Toen ik om de hoek keek, zag ik eerst Adry, net zo vol met schrammen en plekken als Haiden, maar als ik de jongens zie, trek ik mijn hoofd weg. Ik leun tegen de muur en laat mezelf op de grond zakken. Ik trek mijn knieën op en leg mijn armen eromheen. Mijn gezicht leg ik tussen mijn benen in, waarna ik begin de huilen. Hoe ga ik ons hier ooit uitredden.

RevolutionWhere stories live. Discover now