I'm not weak!

595 59 9
                                    

Eindelijk upload ik weer. Ik had simpelweg geen tijd om te schrijven en toen ik een ochtend flink aan het typen was geslagen, was het niet opgeslagen (>人<;) Hier is het hoofdstuk dan (eindelijk). Het eennalaatste hoofdstuk.

Elizabeth

Niet te geloven. We trainen al maanden en zijn nooit echt dichter bij ons doel gekomen. Maar nu, nu zijn we zo goed als daar. Ik kijk nog één keer in de spiegel voordat ik m'n boog om mijn rug doe. Dit is het moment waar we al deze tijd voor hebben getraind. Het is allemaal zo snel gegaan opeens, maar we zijn er eigenlijk ook wel klaar voor. Ik ga mijn kamer uit, de rest komt ook net de gang oplopen. We lopen naar elkaar toe en duiken spontaan in een groepsknuffel. "We gaan dit doen jongens!!" schreeuwt Nathan enthousiast.

Ik haal mijn boog van mijn rug en houd een pijlen klaar. Daarna verschijnt er een rode gloed om ons heen en zijn we op het plein van de Daemons. Er is niemand op het plein of in de straten. "Waarom is het hier zo stil?" zegt Draco terwijl hij de straten scant. Hij begint te lopen, we gaan achter hem aan. We lopen een grote straat door die lijdt naar een groot huis, bijna een villa. Draco staat abrupt stil en kijkt gewoon even naar het huis. "Draco, wat is er?" vraag ik. Hij schrikt op uit zijn gedachtes. "Ik heb gewoon m'n huis al zo lang niet meer gezien, ik..." daarna stopt hij met praten en loopt hij door.

Draco klopt aan. Wilt hij gewoon aankloppen en zeggen 'He pap, we zijn hier om je te stoppen' ofzo? Er verschijnt een man in de deuropening. "Draco, ik denk niet dat je vader je nog langer verwelkomt in het huis" zegt hij gelijk als hij Draco ziet. "Pap kan vinden wat hij wilt, ik ben nog steeds zijn zoon en dit is nog steeds ook mijn huis"zegt hij. Daarna maakt hij de deur open, duwt hij de man aan de kant en loopt naar binnen. We volgen hem maar.

Draco gaat een kamer in. "Blijf maar even buiten wachten" zegt hij, waarna hij de kamer inloopt, de deur blijft open. "Hoe durf je je gezicht hier nog te laten zien?" hoor ik een mannenstem gevoelloos zeggen. "Waarom zou ik niet meer terug mogen komen waar ik ben opgegroeid" reageert Draco net zo monotoon. "Ik wil geen verraders in mijn huis hebben" zegt de man weer. "Verrader? Je noemt me een verrader? Je bloedeigen zoon?" zegt Draco boos en verbaast. "Je hebt je beste vriend vermoord en ons verlaten, hoe zou ik je anders moeten noemen" zegt de man, opnieuw gevoelloos, maar met lichte woede in zijn stem. Daarna valt er een kleine stilte.

"Ik wou Zario nooit vermoorden en ik heb er nog elke dag zo veel spijt van!" zegt Draco, duidelijk zijn tranen inhoudend "En als ik hem liet leven, had hij mijn broer, je andere zoon, vermoord!!" nu barst hij in tranen uit. "Skye!!!" schreeuwt Draco "Kom, allemaal" zegt hij er rustiger achteraan. We komen binnenlopen, Skye voorop. Ik zie de man. Het is net Draco, maar dan ouder. Ja, dit is duidelijk zijn vader.

"S-Skye?" zegt de man verbaast. Skye kijkt een beetje langs hem heen. "Ja" antwoord Skye kortaf. Het enige dat hij van Draco's verhalen heeft opgepikt, is het deel van zijn biologische ouders. Vraag niet waarom, misschien omdat het het dichtsbij ligt. "Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien" zegt de man half blij, half verbaast. Skye blijft stil. "Waarom zijn jullie hier?" vraagt de man. Hij kijkt weer naar Draco, zijn gezicht vertrekt weer. "Om jou te stoppen" zegt Draco koel. De man grijnst weer "Doe je best maar"

Hij verdwijnt in een zwarte rookwolk en achter ons stormen allemaal Daemons binnen. Er schiet gelijk iets op me af. Robyn duikt voor me en vangt de klap op. Hij zakt voor me ineen. "Robyn!!" schreeuw ik. Ik buk bij hem neer en vorm als bescherming een kleine tornado om ons heen. Hij zit op zijn knieën en kijkt me nog helder aan. "Het gaat goed Elly, het was even een klap, maar ik sta zo weer op. Kom, we gaan vechten" zegt hij, waarna hij grijnst. We staan op en gaan ertegenaan.

Als we ons door de eerste golf Daemons heen hebben gewerkt, rennen we het huis uit. Ik ren hard door en als ik merk dat ik de rest niet meer achter me hoor, kijk ik achterom. Ik zie dat de rest omsingeld is door Daemons. Ik wil terugkeren en ze helpen, maar Draco vertelt me het tegenovergestelde. "Ga naar het bakstenen gebouw naast de stadstoren en schakel mijn vader uit" schreeuwt hij nog voordat de Daemons me op weten te merken.

Ik volg Draco's aanwijzingen en kom bij het bakstenen gebouw uit. De deur staat alleen open. Ik houd mijn boog klaar om te schieten en loop naar binnen. Op zowel de begane grond als de eerste verdieping is niks, ik begin te betwijfelen of ik wel in het goede bakstenen gebouw zit, maar dit is toch echt de enige naast de toren. Maar ik heb nog een verdieping te gaan.

Als ik naar boven loop, is het enigste wat ik voor me zie een lange gang met aan het einde een open deur die een gele gloed uitstraalt, zeer waarschijnlijk van een lamp. Ik span mijn boog, klaar om een pijl af te vuren. Ik loop stap voor stap de lange gang door. Bij elke stap kraken de donkerkleurige, oude planken onder mijn voeten en hoe meer ik de deur nader, hoe angstiger ik begin te worden. Als ik voor de deuropening sta, houd ik mijn boog voor me uit en ga de hele kamer rond, niemand. Maar dan verschijnt er een rode flits vlak voor mijn ogen en hij staat voor me. Dan dringt het een beetje tot me door. Ik sta oog in oog met het hoofd van de Daemons.

"Van iedereen die dit kon doen, hebben ze jou gestuurd" grinnikt hij "Ik had toch wel verwacht dat mijn zoon er een einde aan zou maken, net zoals hij bij zijn beste vriend heeft gedaan" zijn grijns word groter. Wacht, Draco bedoelde toch niet met uitschakelen dat ik hem moest vermoorden?! "Dringt het nu pas tot je door meisje, ja, je moet me vermoorden" zegt hij alsof hij mijn gedachtes leest, maar waarschijnlijk is het gewoon mijn gezichtsuitdrukking.

"Maar ach, als er iemand is die niet zal schieten ben jij dat wel" zegt hij met een vuile grijns. Ik weet niet waarom, maar dat was gewoon de druppel. Ik schiet een pijl in zijn knie. Met een kreun zakt hij op de grond. Ik span een nieuwe pijl op mijn boog die ik op zijn borst richt. "Waarom denkt iedereen toch dat ik dat zwakke, hulpeloze meisje ben!! Waarom denkt iedereen dat ik de laatste zou zijn die et lef zou hebben iets te doen!!!" schreeuw ik kwaad.

Hij kijkt me met grote ogen aan, maar al snel verschijnt er weer een grijns op zijn gezicht. "Dat je me in mijn been raakt, betekent nog niet dat je durft te moorden. Je blijft een meisje met een hartje van goud" zegt hij alsof hij niet eens naar me heeft geluisterd. Ik ben gewoon zo kwaad dat niemand naar me luistert, iedereen alleen maar die zoete kant van me kan erkennen. Ik word overspoeld door al die ophoping die ik al die jaren had, dat ik de pijl loslaat.

RevolutionWhere stories live. Discover now