Two of a kind

1.6K 67 1
                                    

In dit hoofdstuk heeft de schuine tekst de functie van wolven die met elkaar praten. Even zodat jullie dat weten, want als ik het in het verhaal erbij zet staat het ook weer zo stom.

Robyn

Dus als ik tijdens volle maan transformeer, transformeert mijn kleding niet mee. Als ik zoals nu uit woede transformeer wel. Wat nou als ik normaal transformeer? Wil ik het eigenlijk wel proberen? Ik wil het niet, maar de wolf in me schreeuwt om naar buiten te komen. Ik probeer het gevoel te onderdrukken, maar dat lukt simpelweg niet. Ik verlies de controle over mezelf, ren naar mijn raam, sla hem open en spring naar buiten. Een warmte vloeit door mijn hele lichaam, alsof ik nu pas echt leef.

Ik ren en ren, ik zie geen reden om ook naar een seconde stil te staan. Iets waarvan ik dacht dat het het slechtste ter wereld was, blijkt het beste ding in mijn leven te zijn. Niemand houdt me meer tegen. Ik blijf doorrennen, haast met mijn ogen dicht. Maar uit het niets duikt er een andere wolf op uit de bosjes. Haast beuken we tegen elkaar aan, maar vlak voor elkaar, staan we stil, stokstijf stil.

Het is alsof ik in een spiegel kijk. De wolf heeft exact dezelfde sneeuwwitte kleur als ik, dezelfde nachtzwarte ogen. Hij is alleen wat groter dan ik. En er is nog één zeer belangrijk ding, wat overeenkomt, hij is ook een weerwolf. Het vreemde is alleen dat hij haast dezelfde geur als mij met zich meedraagt (elke weerwolf heeft zijn eigen unieke geur dus dat is best vreemd). "We transformeren nu beiden, begrepen" zegt hij tegen me. Ik knik.

Voor me staat een jongen. Hij heeft dezelfde huidskleur als ik (blank met een licht gebruinde tint), dezelfde bruine krullen en hetzelfde figuur. Hij heeft wel bruine ogen, maar die had ik ook voor deze groene ze vervingen. Ik schat hem twee a vier jaar ouder dan ik. "Wie ben jij...?" vraag ik na een lange stilte. "Jij eerst" zegt hij op een speelse, maar toch serieuze manier. "Robyn Richards" zeg ik "En jij?" Maar uit het niets heeft hij zijn armen om me heen geslagen en geeft me een warme knuffel.

Bij een vreemde die je knuffelt zou je denken dat je jezelf zo snel mogelijk los probeert te trekken, maar iets aan hem voelt vertrouwd. "Ronald Richards" fluistert hij "Je broer" Ik druk me los en kijk hem recht aan. "Ik heb geen broer" zeg ik achterdochtig. Hij blijft stil, mij ietwat droevig aanstarend. Ik loop nog een paar passen achteruit, transformeer en ren weg.

Zeker een half uur later, word ik nog achtervolgd door hem. Uitgeput stort ik door mijn poten en transformeer terug. Uitgeput lig ik op de grond. Mijn hartslag is onmenselijk hoog en ik kan niet snel genoeg hijgen. Nu ik stilsta, voel ik mijn armen en benen pas verzuren. Een gigantische hoofdpijn welt op. Mijn lichaam is gedrenkt in zweet, maar mijn mond is kurkdroog. Mijn lichaam snakt naar zuurstof, maar mijn adem kan echt niet sneller. Ik probeer mijn longen zo vol mogelijk te zuigen met zuurstof, maar het is lang niet genoeg. Een schim komt tussen de bomen door, maar ik zie te onscherp om te zien wie of wat het is. Daarna word alles zwart.

"Waar heeft Ron ons nu weer mee opgescheept" "Het is vast niet zo erg" "Hopelijk word hij snel wakker" "Ik denk het wel" "Is het waar dat hij zijn broer is?" "Hij zegt zelf van wel" "Hoe heet hij eigenlijk?" "Ik denk Robyn" "Ja, het is Robyn" "Waarom is zijn haar nou groen" "Dat weet niemand" "Oeh, een mysterie" "Laten we maar gewoon wachten oké"

Met moeite open ik mijn ogen. Kreunend ga ik rechtop zitten. De hoofdpijn schiet gelijk weer op en mijn hele lichaam voelt zuur en pijnlijk aan. Zeker 20 paar ogen staren me aan. Ik kijk een beetje suf naar ze op. "Hij is wakker" roept iemand ergens achterin de menigte. Gelijk laait er een enorm lawaai en rumoer op. Ik laat mezelf weer neerploffen en druk het kussen tegen mijn oren. "Stilte!" galmt een jongensstem door de kamer. De hele kamer valt gelijk stil. "Ik verzoek jullie om de kamer te verlaten" zegt dezelfde stem.

Ronald komt naast mijn bed zitten, met een jongen aan zijn zijde. "Dit is de Beta en onze neef, Luca" zegt hij wijzend naar de jongen naast hem. "Ik wil terug naar huis, terug naar Elly" zeg ik alsof ik in een soort trans zit "Ik heb haar beloofd nooit meer weg te gaan en daar ga ik me aan houden ook" Ik ga weer rechtop zitten en stap uit het bed. Tegen de zeurende hoofdpijn in, ga ik staan en loop weg. "Ho ho, niet zo snel jij" zegt Ronald die me tot een stoppen brengt.

Hij legt zijn hand op mijn schouder "Je moet rusten" "Ik moet helemaal niets!" snauw ik naar hem. Ik haal diep adem en herneem mezelf. Waarom moet ik nou gelijk zo naar tegen ze doen. Ik kijk naar de grond "Je hebt gelijk, ik kan nergens heen zo, ik kan amper op mijn eigen benen staan" zeg ik zuchtend, waarna ik terugloop naar het bed en mezelf erop laat ploffen.

"Ben je echt mijn broer?" vraag ik na een tijdje. "Ja, ik zou het niet zeggen als dat niet de waarheid zou zijn, echt niet" zegt Ronald met zijn hand op zijn hart. "Mag ik dan nog een knuffel?" vraag ik. Hij twijfelt er niet eens over, trekt me rechtop en geeft me een warme knuffel. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht, gevolgd door een traan die over mijn wang rolt. "Ik breng je zo snel mogelijk naar huis" zegt Ronald zacht. Mijn glimlach verbreed en ik trek hem nog wat dichter tegen me aan.

Voorzichtig kruip ik op Ronalds rug. Ik sla mijn armen stevig om zijn nek heen en klem mijn benen om zijn middel. Weerwolven zijn wat groter dan normale wolfen en dus perfect om te berijden. Tot mijn verassing duurt de rit alleen niet heel lang, wat dus betekent dat de roedel niet ver is en ik er dus makkelijk heen kan. Maar hoe zit het met de andere roedel, die kan ik niet zomaar in de steek laten. Nou ja, momenteel is het belangrijkste dat ik weer naar Elly kan.

Als ik het huis binnenstap, vliegt Elly me gelijk in de armen. "Waar was je" zegt ze haast roepend "Ik keek in je kamer en het raam was open en..." Ondertuseen kijk ik naar de nog open deuropening en wenk Ronald dat hij binnen mag komen. Elly valt gelijk stil. Ik voel dat ze haar hoofd van mijn schouder optilt en opkijkt naar Ronald. "We leggen alles uit" Later zitten Ronald en ik het hele verhaal aan Elly en Nate uit te leggen, Adry is namelijk ergens anders heen.

RevolutionWhere stories live. Discover now